Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2016
In deze brief beantwoord ik de vragen die de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
mij heeft gesteld in haar brief van 18 maart 2016 over de evaluatie van de eID pilots.
Met deze pilots onderzoekt het kabinet de mogelijkheden tot invoering van meerdere
publieke en private inlogmiddelen ten behoeve van de publieke dienstverlening. Op
dit moment kunnen burgers in dit zogeheten BSN-domein alleen inloggen met DigiD.
In mijn brief van 17 november 20151 heb ik u geïnformeerd over de evaluatiecriteria die van toepassing zijn op de eID
pilots. Er zijn drie typen eID-pilots:
-
– met publieke eID-middelen, te weten de Nederlandse Identiteitskaart en een specimen
van het rijbewijs;
-
– met Idensys middelen;
-
– met bankmiddelen (iDIN).
Om de pilots te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van vooraf geformuleerde
evaluatiecriteria:
In het Algemeen Overleg van 25 november 2015 (Kamerstuk 26 643, nr. 382) en bij motie van 8 december 2015 (Kamerstuk 26 643, nr. 374) heeft uw Kamer onderstreept dat deze criteria moeten worden toegepast op alle pilots
die betrekking hebben op de identificatie en authenticatie van burgers in het BSN-domein.
Dit is tot uitdrukking gebracht in de opdracht aan de commissie Kuipers2 die advies zal uitbrengen over de uitkomsten van alle pilots en aanbevelingen zal
doen over de vervolgstappen.
De commissie Kuipers zal zich bij haar advisering baseren op de uitkomsten van het
evaluatieonderzoek, waarvoor opdracht is verleend aan TNO en Panteia voor het onderzoek
naar respectievelijk de technische aspecten (inclusief privacybescherming en veiligheid)
en de gebruikerservaringen. In de bijlage bij deze brief is de onderzoeksaanpak beschreven3. De onderzoeksbureaus hebben de evaluatiecriteria uitgewerkt in onderzoeksvragen,
die de instemming hebben van de commissie Kuipers en die in deze maanden worden beantwoord
door het voeren van gesprekken, meeloopdagen/workshops, rapportages en belrondes.
De commissie Kuipers zal volgens planning begin juni 2016 aan mij en mijn collega
van EZ rapporteren en ik streef ernaar voor het zomerreces een voorstel voor vervolgstappen
aan het Kabinet voor te leggen. Uw Kamer wordt daarover dan zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk