26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 357 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2014

Op 4 april en 11 juni jl. (Kamerstuk 26 488, nrs. 343 en 350) heb ik u onder meer geïnformeerd over de voorbereidingen op de operationele testfase van de F-35, de noodzakelijke aanpassing van het Memorandum of Understanding (MoU) en het overleg daarover. In deze brief ga ik hier nader op in. Het herziene MoU zend ik u gelijktijdig toe1. Dit MoU vervangt het oude MoU (dat tot 2016 geldig was) en u is aangeboden op 22 mei 2008 (Kamerstuk 26 488, nr. 72).

Het Pentagon heeft in januari jl. gemeld dat aanpassing van het MoU gewenst is. Zo zal Australië als waarnemer aan de operationele testfase gaan deelnemen en enkele medewerkers voor ondersteunende functies leveren. Ook de gewijzigde planning van de operationele testfase en de meerkosten, die daarmee gepaard gaan, waren reden voor aanpassing van het MoU.

Defensie heeft tussen januari en mei 2014 met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk overlegd over de benodigde wijzigingen. Ook Australië (als beoogd ondertekenaar) was daarbij betrokken. Daarnaast heeft Nederland met de Verenigde Staten bilateraal overlegd over enkele praktische gevolgen die samenhangen met de wijziging van het MoU en de aanpassingen in de opzet van de operationele testfase.

De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt.

  • Het nieuwe MoU is geldig tot juli 2021 in plaats van januari 2016.

  • Australië treedt als waarnemer (non-flying participant) toe, levert een financiële bijdrage van 19 miljoen dollar en krijgt de mogelijkheid personeel te laten deelnemen. Australië zal vier personen afvaardigen; twee zullen zich bezighouden met operationele aspecten en twee met technische en logistieke aspecten. Na de gezamenlijke operationele testfase houdt Australië een eigen operationele testfase met eigen toestellen en personeel. De deelneming als waarnemer helpt Australië daarbij.

  • De financiële bijdragen van alle deelnemende landen zijn met 25 procent verhoogd en hieruit kunnen alle gezamenlijke uitgaven tot het einde van de operationele testfase in 2018 worden bekostigd. Een deel hiervan is bestemd voor een nieuw ingestelde risicoreservering. De Nederlandse bijdrage wordt verhoogd met 7,5 miljoen dollar tot 37,5 miljoen dollar. Daarvan is 3 miljoen dollar de Nederlandse bijdrage aan de algemene risicoreservering. Het gehele bedrag wordt uit het projectbudget gefinancierd zoals ook in mijn brief van 4 april jl. is gemeld.

  • Het oude MoU maakte melding van zogeheten Coalition CONOPS Verification Activities, (grotendeels) na het einde van de operationele testfase. Doel daarvan was aspecten op het gebied van interoperabiliteit en gezamenlijk optreden te valideren. Nu worden deze aspecten geïntegreerd in de operationele testfase zelf. Voor de aansturing van deze Coalition CONOPS Verification Activities was een Steering Board ingesteld. In de nieuwe opzet is deze Steering Board niet langer nodig. Besluiten worden genomen in het reeds bestaande Executive Committee. Nederland is daarin vertegenwoordigd door de Directeur Operaties van het Commando Luchtstrijdkrachten. In het Executive Committee hadden de Verenigde Staten al meer invloed dan de overige deelnemende landen en dat blijft zo onder het nieuwe MoU. Er zijn aanvullende afspraken gemaakt, zodat besluiten alleen met Nederlandse instemming kunnen worden genomen als het onderwerpen betreft die Nederland direct aangaan.

Het nieuwe MoU is een document op hoofdlijnen. Daarom is de praktische uitwerking van de aanpassingen gelijktijdig besproken met de Verenigde Staten. Daarbij zijn de doelstellingen van de Nederlandse deelneming steeds centraal gesteld. De operationele capaciteiten van de F-35 worden beproefd, en tactieken en concepten worden ontwikkeld en gevalideerd. Voorts wordt beoordeeld of de voorziene operationele concepten en de daaraan gerelateerde plannen op gebieden zoals logistiek, onderhoud en opleidingen op elkaar aansluiten en in hoeverre aanpassingen nodig zijn.

Om redenen van operationele representativiteit willen de Verenigde Staten dat tijdens de operationele testfase ieder land (of Amerikaans krijgsmachtdeel) de eigen toestellen vliegt en onderhoudt. Aangezien ook Defensie deze operationele representativiteit van belang acht, is daarmee ingestemd. Voor opleidingsdoeleinden blijft het principe gehandhaafd dat vliegers uit de partnerlanden in elkaars toestellen kunnen vliegen. Uitgevoerde vluchten tijdens de operationele testfase worden door de deelnemende landen gezamenlijk geanalyseerd en de resultaten worden gedeeld. Defensie zal twee extra functionarissen leveren voor de verwerking en analyse van gegevens die voortkomen uit de operationele testvluchten. Hiervoor zullen specialisten van de kennisinstituten worden afgevaardigd, zodat de opgedane kennis beschikbaar komt voor zowel Defensie als de kennisinstituten.

De operationele testfase begint in 2015 met een Block 2B deel en eindigt in 2018 met een Block 3 deel waarna in 2019 een eindrapportage wordt opgesteld. De Amerikaanse Director Operational Test & Evaluation, verantwoordelijk voor de operationele testfase, heeft onlangs een voorstel gedaan voor een aangepaste aanpak waarbij de operationele capaciteiten van Block 2B gefaseerd worden gevalideerd als deze beschikbaar zijn. Dit in tegenstelling tot de oorspronkelijke aanpak waarin de validatie zou beginnen nadat alle operationele capaciteiten van Block 2B beschikbaar zouden zijn. De aangepaste opzet leidt ertoe dat de mogelijkheden van Block 2B eerder duidelijk zijn en dat sneller kan worden begonnen met de uitwerking van tactische concepten. Het voorstel creëert meer flexibiliteit in de planning. De inrichting van het Block 2B deel kan daarmee optimaal worden afgestemd op de initiële operationele ingebruikname (IOC) van de F-35 door de Amerikaanse mariniers in 2015 en de Amerikaanse luchtmacht in 2016. Verder wordt hiermee het risico op vertraging in de aanvang van het Block 3 deel van de operationele testfase beperkt. De opzet van de Block 3 operationele testfase blijft ongewijzigd. Voor Nederland heeft aanpassing van het Block 2B deel geen specifieke gevolgen.

De praktische voorbereidingen op de operationele testfase verlopen volgens plan, afgezien van de korte onderbreking waarin de toestellen niet mochten vliegen. De vierde Nederlandse vlieger is begin augustus aan zijn opleiding begonnen. Het Nederlandse personeel en de toestellen zullen naar verwachting eind dit jaar verhuizen van de luchtmachtbasis Eglin (Florida) naar luchtmachtbasis Edwards (Californië), waar de operationele testfase wordt uitgevoerd (zie tevens Kamerstuk 26 488, nrs. 330 en 334). Op Edwards worden momenteel voorbereidingen getroffen voor de aankomst van het Nederlandse detachement en de aanvang van de operationele testfase in 2015.

Als de vaste commissie voor Defensie daar prijs op stelt, kan Defensie over de operationele testfase een technische briefing verzorgen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven