Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2013
In mijn brief van 8 februari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 309) heb ik u onder andere geïnformeerd over de opties voor het gebruik van de twee Nederlandse
F-35 testtoestellen in de komende jaren. Met mijn brief van 4 april jl. (Kamerstuk
26 488, nr. 319) heb ik u laten weten dat de twee testtoestellen voorlopig worden gestald totdat
er een besluit is genomen over de vervanging van de F-16 in samenhang met de nota
over de toekomst van de krijgsmacht (Kamerstuk 33 763, nr. 1).
Met het verschijnen van de nota over de toekomst van de krijgsmacht op 17 september
jl. is gemeld dat het kabinet heeft besloten dat de F-35 de F-16 gaat vervangen. In
het verlengde daarvan licht ik met deze brief toe hoe de twee testtoestellen in de
komende jaren worden aangewend.
In overeenstemming met eerder genomen besluiten zal Nederland deelnemen aan de operationele
testfase van het F-35 programma. Dit is in het regeerakkoord onderstreept. Deelneming
aan de operationele testfase is van belang om het toestel operationeel te kunnen beproeven
in samenhang met andere wapensystemen, waaronder Nederlandse. Deelneming is ook van
belang voor een beheerste en veilige invoering van het wapensysteem en voor de opbouw
van kennis en ervaring.
De operationele testfase waaraan Nederland zal deelnemen bestaat uit twee delen. In
2015 wordt begonnen met de operationele beproeving van de capaciteiten die met de
Block 2 software zijn opgeleverd. Vanaf 2017 wordt daarop voortgebouwd met de operationele
beproeving van de aanvullende capaciteiten die in Block 3 software beschikbaar komen. Het operationele testprogramma wordt eind 2.018 voltooid,
waarna in 2019 een eindrapportage volgt. Het Pentagon heeft deze planning inmiddels
vastgesteld. De operationele testfase vangt daarmee later aan en beslaat een langere
periode dan in 2008 nog werd voorzien. Dit maakt het voor Nederland mogelijk vanaf
2015 deel te nemen. Nederland kiest daarmee voor de optie om vanaf 2015 deel te nemen
aan de operationele testfase. Dit was een van de opties zoals beschreven in de brief
van 8 februari jl.
De operationele testfase is een doorlopend programma dat wordt afgewikkeld op grond
van de kennis en ervaring die stapsgewijs worden opgebouwd. Het is om die reden van
belang om vanaf het begin mee te doen en personeel tijdig op te leiden. Het betreft
voor ons land ongeveer twintig onderhoudsmensen en vier vliegers. Het theoretische
deel van de vliegeropleiding zal eind oktober aanvangen en de vliegers zullen in december
opleidingsvluchten gaan maken. Het is van belang de opleiding niet langer uit te stellen.
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn ongeveer een jaar geleden al begonnen
en voor het Nederlandse personeel resteert tot november 2014 niet meer dan een jaar.
Daarna zullen het personeel en de vliegtuigen van de opleidingslocatie Eglin worden
verplaatst naar vliegbasis Edwards. Daar worden de laatste voorbereidingen getroffen
voor de aanvang in januari 2015. De aanvang van de opleidingen eind deze maand vormt
geen onomkeerbare stap. De opleidingen kunnen worden gestaakt mocht daartoe aanleiding
zijn. Daarentegen leidt verder uitstel van de opleiding ertoe dat Nederlandse vliegers
en onderhoudspersoneel niet het vereiste ervaringsniveau kunnen bereiken voordat de
operationele testfase begint.
De kosten van de deelneming aan het Memorandum of Understanding inzake de operationele testfase zijn de Kamer eerder medegedeeld (in de vertrouwelijke
bijlage bij Kamerstuk 26 488, nr. 65) en bedragen in het huidige prijspeil € 21,6 miljoen. De materiële exploitatiekosten
– exclusief de kosten van munitieverbruik – van beide toestellen vanaf 2013 tot en
met 2018 worden geraamd op € 52,6 miljoen. In dit bedrag zijn ook de kosten van de
voorafgaande opleidingen opgenomen. Beide kostenposten zijn onderdeel van het projectbudget
Vervanging F-16 en zijn ook opgenomen in de Ontwerpbegroting 2014 (Kamerstuk 33 750 X, nr. 1).
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert