26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2017

Op 10 mei jongstleden vond in Genève de derde Universal Periodic Review (UPR) van het Koninkrijk der Nederlanden plaats. Tijdens de UPR – in Nederland ook wel bekend als het «VN-mensenrechtenexamen» – ontving het Koninkrijk der Nederlanden vanuit de VN-Mensenrechtenraad 203 aanbevelingen over de binnenlandse mensenrechtensituatie. Deze aanbevelingen ontving uw Kamer reeds als bijlage bij mijn brief van 19 juni jongstleden.1

Op 22 september a.s. zal de VN-Mensenrechtenraad tijdens zijn 36e zitting het rapport over het Koninkrijk der Nederlanden officieel aannemen. Hierbij dient ook een reactie van maximaal 2675 woorden op de aanbevelingen gevoegd te worden, waarin het Koninkrijk per aanbeveling aangeeft of het deze accepteert («to accept») of slechts ter kennisgeving aanneemt («to note»). Via de motie van het lid Van den Hul c.s.2 heeft uw Kamer verzocht om het concept van deze reactie tijdig te ontvangen, zodat de Kamer hier nog op kan reageren voor het insturen van de reactie aan de VN. Het concept stuur ik u hierbij toe3. De uiterlijke datum waarop het Koninkrijk zijn reactie aan de VN dient te sturen, is vrijdag 8 september 2017.

Deze eerste korte reactie op de aanbevelingen is overigens pas het begin van het implementatieproces, waarbij ook het maatschappelijk middenveld betrokken zal zijn, en dat zal lopen tot de volgende UPR van het Koninkrijk in 2022. Aldus heeft uw Kamer ook na het inzenden van de reactie aan de VN nog de gelegenheid om desgewenst met het kabinet van gedachten te wisselen over de reactie op de aanbevelingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 26 150, nr. 160.

X Noot
2

Kamerstuk 30 950, nr. 129.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven