De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering recent middelen heeft toegekend voor de Landelijke Agenda
Suïcidepreventie, met daarin weliswaar een belangrijke coördinerende rol voor 113
Zelfmoordpreventie, maar met middelen die voornamelijk bestemd zijn voor activiteiten
van andere organisaties;
overwegende dat conform het regeerakkoord (2017–2021) de voor suïcidepreventie beschikbaar
gestelde middelen tevens zijn geïntensiveerd;
overwegende dat deze door de regering ingezette intensivering voor suïcidepreventie
zelf vanaf 2022 stopt, waarmee de voor de activiteiten van Stichting 113 Zelfmoordpreventie
zelf beschikbare middelen terug zullen lopen van grofweg 10 naar 5 miljoen Euro (voornamelijk
instellingssubsidie), terwijl het zeker niet de verwachting is dat de vraag naar en
de behoefte aan suïcidepreventie de komende tijd terug zullen lopen, meer eerder zullen
oplopen, in tijden van corona;
overwegende dat het hebben van (zekerheid van) middelen van groot belang is voor de
continuïteit van organisaties in het algemeen en van organisaties in opbouw zeker;
spreekt uit dat de hulpverlening door 113 zelfmoordpreventie van onschatbare waarde
is voor mensen in nood en belangrijk is ook na 2021 te continueren;
verzoekt de regering, in kaart te brengen wat ervoor nodig is om 113 zelfmoordpreventie
financiële continuïteit en stabiliteit te bieden, ook na 2021, en de Kamer daarover
uiterlijk maart 2021 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dik-Faber
Voordewind
Kuiken
Renkema
Van der Staaij
Sazias
Van den Berg
Kuik
Diertens