25 424 Geestelijke gezondheidszorg

33 628 Forensische zorg

Nr. 522 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2020

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en partijen werken momenteel, in een gezamenlijk programma, aan een nieuwe bekostiging voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en forensische zorg (fz) en aan een verbeterde manier om de zorgvraag die hoort bij een ggz- en/of fz-behandeling transparant te maken (een verbeterde «zorgvraagtypering»). Vorig jaar mei heeft de NZa met deze partijen in de ggz en fz hierover een advies uitgebracht (Kamerstukken 25 424 en 33 628, nr. 460). Op 2 juli 2019 heb ik mijn reactie op dat advies, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming naar de Tweede Kamer gestuurd. Ik schreef daarin dat ik van plan ben het advies over te nemen, mits bij de uitwerking een aantal zaken zou worden bevestigd (Kamerstukken 25 424 en 33 628, nr. 478). Zo moet bijvoorbeeld uit de uitwerking blijken dat het voorgestelde bekostigingsmodel ook een vergoeding op maat faciliteert voor de zorg van personen met een ernstige psychiatrische aandoening.

Onlangs heb ik een deel van die uitwerking van de NZa ontvangen. Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer bied ik u deze stukken hierbij1, nog zonder beleidsreactie, aan. Het betreft:

  • de «Tussenrapportage Zorgprestatiemodel GGZ en FZ» met daarin onder andere:

    • o een nadere uitwerking van het door de NZa geadviseerde bekostigingsmodel (het zogenaamde «Zorgprestatiemodel»),

    • o een visie op de gebruiksdoelen van een verbeterde zorgvraagtypering en een aanzet voor een routekaart met tijdpad voor de verdere uitwerking en implementatie daarvan met de randvoorwaarden die partijen daarbij van belang vinden.

  • een analyse van de financiële gedragsprikkels van het Zorgprestatiemodel in relatie tot de beheersbaarheid van de macrokosten. De NZa schrijft dat een eindoordeel over de beheersbaarheid van macrokosten pas kan worden gegeven wanneer onder andere analyses op handhaafbaarheid en fraude en een macro impactanalyse zijn afgerond.

  • de voorlopige resultaten van de pilot met het zogenaamde «Zorgclustermodel» (een model van zorgvraagtypering). Het gaat hier om een overzicht van voorlopige cijfermatige uitkomsten, nog zonder een conclusie of nadere duiding (die volgen in de eindevaluatie).

In mei stuurt de NZa mij de rest van de uitwerking van het geadviseerde bekostigingsmodel, inclusief een toetsing door een extern bureau op de oorspronkelijke ontwerpcriteria (met duiding door de NZa) en nog enkele andere analyses (zie Kamerstukken 25 424 en 33 628, nr. 478). Ook stuurt de NZa mij dan de eindevaluatie van de pilot met het Zorgclustermodel. Ik zal u over dit alles voor de zomer informeren en zal u dan ook, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, mijn beleidsreactie doen toekomen.

Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven