Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Minister van VWS
gevraagd om een reactie op de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen
(NIP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke
gezondheidszorg (ggz). Met deze brief reageer ik op dit verzoek.
Het NIP wil wijzen op het belang van de PDW in de ggz en het pleidooi van de Vereniging
van Psychodiagnostisch Werkenden (VVP) steunen. Het stelt in zijn brief dat door de
huidige positie van de PDW diagnostiek in de ggz door psychologen moet worden uitgevoerd,
wat ten koste kan gaan van behandeltijd. Het NIP pleit ervoor dat de PDW tijd mag
schrijven op een DBC. Daarnaast adviseert het de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
een prestatie «consult niet-regiebehandelaar» of «diagnostisch consult» op te nemen
in de financiering van de behandelingen van mensen met psychische aandoeningen.
In mijn brief van 19 december 20191 reageerde ik op uw verzoek op een brief van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidspsychologen
(NVGzP), die net als het NIP het pleidooi van de VVP wil steunen. In overeenstemming
met mijn reactie op de brief van de NVGzP wil ik nogmaals aangeven dat goede diagnostiek
een essentiële stap is om te komen tot de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste
moment. Een PDW kan daarin een belangrijke rol spelen.
In de ggz is het inderdaad op dit moment zo dat de PDW geen tijd kan schrijven die
rechtstreeks afleidt naar een DBC. Wel is de inzet van ondersteunende beroepen zoals
de PDW verdisconteerd in de DBC-tarieven, dus kan de PDW op die manier alsnog worden
ingezet. Door de partijen van het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken te bezien hoe
deze mogelijkheid beter benut kan worden.
Daarnaast is er, zoals het NIP ook aankaart in zijn brief, door de partijen van het
Hoofdlijnakkoord afgesproken een experimenteermogelijkheid op te zetten voor de inzet
van beroepen die nu geen declarabele tijd kunnen schrijven en die het meest kunnen
bijdragen aan het verkorten van de wachttijden in de ggz. De regelgeving rondom het
experiment aanvullende beroepen is inmiddels gepubliceerd2. Vanaf 1 december 2019 bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het experiment.
Deelname aan het experiment is niet verplicht. Een zorgaanbieder en zorgverzekeraar
kunnen op vrijwillige basis afspraken maken over deelname aan dit experiment en over
de beroepen die zij hierbij willen betrekken. Binnen het experiment wordt de inzet
van de betrokken beroepen declarabel gemaakt. De deelnemende beroepen worden ingezet
onder supervisie van een regiebehandelaar voor taken die worden aangemerkt als verzekerde
zorg. Psychodiagnostisch werkenden worden in het Hoofdlijnenakkoord expliciet genoemd
als één van de beroepen waarvoor het experiment bedoeld is.
Tegelijkertijd werken diverse partijen in de ggz nu binnen kwaliteitsinstituut Akwa
GGZ aan een veldnorm waarin de inzet van beroepen in de ggz wordt onderbouwd. Ook
wordt er door de NZa en partijen gewerkt aan een nieuw bekostigingssysteem voor de
ggz met 2022 als geplande invoeringsdatum. Aan de hand van de nieuwe veldnorm zal
worden bepaald welke beroepen binnen de nieuwe bekostiging declarabele consulten kunnen
registreren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis