25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 507 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Minister van VWS gevraagd om een reactie op de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Met deze brief reageer ik op dit verzoek.

Het NIP wil wijzen op het belang van de PDW in de ggz en het pleidooi van de Vereniging van Psychodiagnostisch Werkenden (VVP) steunen. Het stelt in zijn brief dat door de huidige positie van de PDW diagnostiek in de ggz door psychologen moet worden uitgevoerd, wat ten koste kan gaan van behandeltijd. Het NIP pleit ervoor dat de PDW tijd mag schrijven op een DBC. Daarnaast adviseert het de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een prestatie «consult niet-regiebehandelaar» of «diagnostisch consult» op te nemen in de financiering van de behandelingen van mensen met psychische aandoeningen.

In mijn brief van 19 december 20191 reageerde ik op uw verzoek op een brief van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidspsychologen (NVGzP), die net als het NIP het pleidooi van de VVP wil steunen. In overeenstemming met mijn reactie op de brief van de NVGzP wil ik nogmaals aangeven dat goede diagnostiek een essentiële stap is om te komen tot de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste moment. Een PDW kan daarin een belangrijke rol spelen.

In de ggz is het inderdaad op dit moment zo dat de PDW geen tijd kan schrijven die rechtstreeks afleidt naar een DBC. Wel is de inzet van ondersteunende beroepen zoals de PDW verdisconteerd in de DBC-tarieven, dus kan de PDW op die manier alsnog worden ingezet. Door de partijen van het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken te bezien hoe deze mogelijkheid beter benut kan worden.

Daarnaast is er, zoals het NIP ook aankaart in zijn brief, door de partijen van het Hoofdlijnakkoord afgesproken een experimenteermogelijkheid op te zetten voor de inzet van beroepen die nu geen declarabele tijd kunnen schrijven en die het meest kunnen bijdragen aan het verkorten van de wachttijden in de ggz. De regelgeving rondom het experiment aanvullende beroepen is inmiddels gepubliceerd2. Vanaf 1 december 2019 bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het experiment. Deelname aan het experiment is niet verplicht. Een zorgaanbieder en zorgverzekeraar kunnen op vrijwillige basis afspraken maken over deelname aan dit experiment en over de beroepen die zij hierbij willen betrekken. Binnen het experiment wordt de inzet van de betrokken beroepen declarabel gemaakt. De deelnemende beroepen worden ingezet onder supervisie van een regiebehandelaar voor taken die worden aangemerkt als verzekerde zorg. Psychodiagnostisch werkenden worden in het Hoofdlijnenakkoord expliciet genoemd als één van de beroepen waarvoor het experiment bedoeld is.

Tegelijkertijd werken diverse partijen in de ggz nu binnen kwaliteitsinstituut Akwa GGZ aan een veldnorm waarin de inzet van beroepen in de ggz wordt onderbouwd. Ook wordt er door de NZa en partijen gewerkt aan een nieuw bekostigingssysteem voor de ggz met 2022 als geplande invoeringsdatum. Aan de hand van de nieuwe veldnorm zal worden bepaald welke beroepen binnen de nieuwe bekostiging declarabele consulten kunnen registreren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven