25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 266 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2020

Tijdens het Algemene Overleg Nucleaire veiligheid van 27 november 2019 (Kamerstuk 25 422, nr. 264) en in enkele brieven heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over verschillende onderwerpen op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. Hierbij stuur ik uw Kamer de toegezegde informatie. Daarnaast informeer ik u over de recente brand bij de kerncentrale Dodewaard.

Maatregelen in verband met aanbeveling Nalevingscomité bij het Verdrag van Aarhus

In de brief van 20 november 2019 heb ik u meegedeeld dat het Nalevingscomité bij het Verdrag van Aarhus (verder: het Comité) op 30 september 2019 door Nederland via een voortgangsverslag is geïnformeerd over de genomen en te nemen maatregelen om tegemoet te komen aan de aanbeveling van het Comité (Kamerstuk 25 422, nr. 258). Het betreft de aanpassing van artikel 17, vierde lid, van de Kernenergiewet. Door deze aanpassing wordt wettelijk geborgd dat inspraak altijd verplicht is bij vergunningswijzigingen die betrekking hebben op de duur (exploitatie- of ontwerpbedrijfsduur) van een nucleaire installatie.

Eind februari 2020 heeft het Comité in haar eerste voortgangstoets aan Nederland laten weten de voorgestelde aanpassing van artikel 17, vierde lid, van de Kernenergiewet een positieve stap te vinden, maar op zichzelf onvoldoende om aan haar aanbeveling tegemoet te komen. Het Comité vraagt Nederland met het oog daarop maatregelen te treffen om te verzekeren dat ten tijde van de inspraakprocedure eenieder voor inzage toegang heeft tot alle beschikbare milieu-informatie die relevant is voor beslissingen over de duur van een nucleaire activiteit.

Wetsvoorstel aanpassing artikel 17, vierde lid, Kew

Op 23 april jl. is de internetconsultatie over het wetsvoorstel gestart voor een periode van 6 weken. Bij brief van 11 mei 2020 heeft Nederland het Comité hierover geïnformeerd. Gedurende de periode van internetconsultatie vindt tevens toetsing plaats door het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Zo spoedig mogelijk na afloop van de internetconsultatie zal ik de procedure starten om het wetsvoorstel voor te leggen aan de ministerraad.

Aanvullende maatregelen

Ik neem de voortgangstoets van het Comité, en het daarin opgenomen verzoek om aanvullende maatregelen te treffen, serieus. Om daaraan tegemoet te komen, ben ik momenteel bezig om te bekijken of, in aanvulling op hetgeen uw Kamer eerder is gemeld1, mogelijk toch aanvullende maatregelen nodig zijn om te verzekeren dat relevante besluiten ten aanzien van nucleaire installaties altijd conform voornoemde eisen van het Aarhus Verdrag over inspraak zullen worden voorbereid.

In ieder geval is het nu al mijn voornemen om voor wijzigingen van Kernenergiewetvergunningen (waarbij de voorwaarden waaronder een nucleaire activiteit mag worden uitgevoerd, worden aangepast) twee artikelen (artikel 11 en artikel 15) uit het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (Bkse) – een algemene maatregel van bestuur (AMvB) onder de Kernenergiewet – aan te passen. Door de voorgenomen aanpassing wordt zeker gesteld dat bij wijziging van de beperkingen en de voorschriften van een vergunning voor nucleaire installaties, altijd de relevante informatie die op grond van het Verdrag van Aarhus vereist is, voor eenieder beschikbaar is en voor inspraak ter inzage wordt gelegd, indien de wijziging belangrijke gevolgen voor het milieu kan hebben.

Mochten er behalve de aanpassing van het Bkse nog andere aanvullende maatregelen door mij nodig worden gevonden, dan zal ik uw Kamer hierover informeren.

Beslissing Bijeenkomst van partijen over non-compliance Nederland

In oktober 2021 wordt de Bijeenkomst van de Verdragspartijen (Meeting of the Parties, MoP) gehouden, waarin onder meer een besluit zal worden genomen over de Nederlandse zaak. Met de getroffen en voorgenomen maatregelen kom ik tegemoet aan de aanbeveling van het Comité. Echter, ik constateer dat de procedure voor een wetswijziging een doorlooptijd van circa twee jaar kent en die voor de aanpassing van een AMvB circa een jaar. Daarvan uitgaande zullen de wetswijziging en de wijziging van de AMvB op zijn vroegst begin 2022 respectievelijk medio 2021 in werking kunnen treden. Dit is later dan 1 oktober 2020, de door het Comité officieel gehanteerde deadline waarop de maatregelen in werking moeten zijn. Wel kan nog tot april 2021 de voortgang van de maatregelen door Nederland worden gemeld en in de rapportage van het Comité voor de MoP van oktober 2021 worden meegenomen. Gezien bovenstaande samenloop van termijnen, sluit ik niet uit dat de MoP in oktober 2021 een besluit zal nemen over niet-naleving van Nederland in deze zaak, ondanks de in gang gezette en lopende maatregelen.

De uiteindelijke beslissing over de bevindingen van het Comité inzake de verlenging van de ontwerpbedrijfsduur Borssele zal in 2021 worden genomen door de bijeenkomst van partijen (Meeting of the Parties (MOP)). Indien bekrachtigd, is deze beslissing formeel niet juridisch bindend. Zo’n beslissing ziet op de toekomst en heeft geen rechtsgevolgen voor verleende vergunningen. Het is echter wel passend, ook gelet op de positie van Nederland in het kader van het Verdrag van Aarhus ten opzichte van andere landen, dat Nederland zijn wetgeving conform de bevindingen van het Comité aanpast. Het Comité monitort de uitvoering van de door de MOP bekrachtigde aanbevelingen.

Uitspraak Grondwettelijk Hof van Brussel inzake Doel 1 en 2

Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitspraak van 29 juli 2019 van het Europese Hof van Justitie. In lijn met deze uitspraak heeft het Grondwettelijk Hof van België op 5 maart 2020 de wet uit 2015 tot wijziging van de Wet op de kernuitstap vernietigd. Deze wetswijziging verlengde de einddatum van de industriële elektriciteitsproductie door de kerncentrales Doel 1 en 2 van 2015 naar 2025. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat de wetswijziging had moeten worden voorafgegaan door een milieueffectrapportage, een passende beoordeling, een publieksraadpleging en grensoverschrijdende inspraak in de procedure voor de milieueffectrapportage (mer-procedure). Zoals in mijn eerdere brief aangekondigd, heb ik in november vorig jaar contact opgenomen met mijn Belgische ambtgenoot over grensoverschrijdende consultatie over de milieueffecten met Nederland. Indien door de Belgische regering alsnog besloten wordt tot aanpassing van de Wet op de kernuitstap om de verlenging van de bedrijfsduur van Doel 1 en Doel 2 na 2015 te legitimeren (volgens de uitspraak van het Grondwettelijk Hof zal dit vóór eind 2022 moeten gebeuren) dan zal Nederland betrokken worden bij grensoverschrijdende inspraak in de procedure voor de milieueffectrapportage.

Nationale kennisinfrastructuur voor de nucleaire en stralingssector

In het algemeen overleg van 27 november 2019 heeft de Kamer vragen gesteld over het rapport van de commissie onder leiding van dhr. Van der Zande dat gaat over het versterken van de nationale kennisinfrastructuur voor de nucleaire en stralingssector. Ik heb toegezegd het rapport met de Kamer te delen zodra dit gereed is.

De commissie, die is ingesteld door de ANVS, heeft haar eindrapport inmiddels afgerond. Het rapport is als bijlage bij deze brief gevoegd2. De commissie heeft hierin de kennisinfrastructuur van de gehele sector van nucleaire technologie en stralingstoepassingen bekeken.

In het rapport doet de commissie vier hoofdaanbevelingen om de kennisinfrastructuur te versterken, namelijk:

  • 1. Stel vanuit het Rijk een kennis- en innovatie agenda Nucleaire Technologie en Straling op.

  • 2. Richt een nationaal platform Nucleaire Technologie en Straling op en initieer vanuit het platform drie impulsprogramma’s op het gebied van bewustwording, onderzoek en onderwijs.

  • 3. Richt een Human Resources Observatorium voor Nucleaire Technologie en Straling op.

  • 4. Versterk de horizontale interdepartementale coördinatie op (hoog)ambtelijk niveau.

Deze aanbevelingen hebben niet alleen betrekking op mijn departement, maar gaan ook over de ANVS, andere departementen en de sector. Het rapport zal onder meer met deze partijen besproken worden, waarna vervolgstappen zullen worden bepaald.

Afronding stresstestmaatregelen

Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) heeft als vergunninghouder van de kerncentrale Borssele in januari 2020 de laatste maatregel uit de stresstest van de kerncentrale Borssele uitgevoerd. De ANVS heeft dit vastgesteld en dit op 30 maart 2020 aan de European Nuclear Safety Regulators Group (ENSREG) laten weten in een nieuwe en laatste update van het post-Fukushima Nationaal Actie Plan uit 2012. De ANVS heeft dit actieplan ook op haar website gepubliceerd3.

In dit actieplan staat hoe de acties bij de kerncentrale Borssele en bij de overheidsinstanties, voortvloeiend uit het ongeluk bij Fukushima, worden opgevolgd. Alle stresstestmaatregelen zijn afgerond. Ook het overgrote deel van de acties bij de overheid is afgerond. Er wordt nog gewerkt aan het verder verbeteren van een systeem voor het verzamelen en verwerken van ervaringen met bedrijfsvoering en van ervaringen met vergunning en toezicht. Einde 2018 heeft de IRRS Follow Up missie geconcludeerd dit als afgesloten te beschouwen op basis van de voortgang en zicht op afronding4. De werkzaamheden van de ANVS hiervoor lopen door tot in 2021. Verder zal in 2020 gewerkt worden aan afstemming met alle daarbij betrokken instanties, om te komen tot een besluit om als Nederland een IAEA missie uit te nodigen om het nationale stelsel voor de radiologische crisisvoorbereiding en respons te komen evalueren.

Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid (CNS)

Op grond van artikel 5 van het Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid (CNS) behoort iedere Verdragspartij elke drie jaar een rapport in te dienen. In dit rapport beschrijven de landen op welke wijze zij hun verdragsverplichtingen nakomen. Het rapport dient als voorbereiding op een toetsingsconferentie. Vorig jaar heb ik u geïnformeerd5 over het rapport en de van 23 maart tot 3 april 2020 geplande achtste toetsingsconferentie. In verband met de COVID-19-pandemie is de conferentie echter tot nader order uitgesteld.

Brand kerncentrale Dodewaard

Op 21 mei 2020 is bij werkzaamheden aan het dak van het ventilatiegebouw van de kerncentrale Dodewaard (KCD) brand ontstaan. Het ventilatiegebouw is een hulpgebouw naast het reactorgebouw, waarin zich ventilatieapparatuur bevindt. Bij de brand vatte onder meer de isolatie en de coating van de gevelplaten van het reactorgebouw vlam. De brand was alleen aan de buitenkant van het reactorgebouw. De KCD is in 1997 uit bedrijf genomen en verkeert sinds 2005 in staat van veilige insluiting. Alle splijtstof is afgevoerd.

De brand is door de brandweer geblust. De ANVS was ook ter plaatse. Bij stralingsmetingen (uitgevoerd door de brandweer) zijn geen verhoogde waarden geconstateerd. De nucleaire veiligheid en stralingsbescherming zijn niet in het geding geweest. De vergunninghouder van de kerncentrale (Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland, GKN) doet onderzoek naar de brand en rapporteert daarover aan de ANVS. ANVS beoordeelt dit onderzoek en zal haar bevindingen op haar website publiceren.

Reactie op ontwerpplan en strategische milieueffectrapportage geologische eindberging radioactief afval België

Het Belgische instituut NIRAS6 heeft onlangs haar ontwerpplan7 en SEA (Strategic Environmental Assessment, strategische milieueffectrapportage) voor de eindberging van radioactief afval aan de lidstaten van de Europese Unie gestuurd met de mogelijkheid om daar een reactie op te geven. Het ontwerpplan en SEA zijn ook via internet gepubliceerd, met de mogelijkheid voor eenieder om erop te reageren. Mijn departement heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in te spreken, mede op basis van de deskundige inbreng van de ANVS.

In de Belgische stukken wordt niet ingegaan op waar, wanneer en hoe een geologische eindberging gerealiseerd wordt. Ik heb NIRAS gevraagd Nederland te informeren als er ontwikkelingen zijn rond de geologische berging in België, in het bijzonder als er locaties in de grensstreek met Nederland in beeld zijn en/of komen. Doordat er nog geen locatie is gekozen, kunnen de grensoverschrijdende effecten nog niet worden beoordeeld.

Bij de doorontwikkeling van de plannen heb ik specifiek aandacht gevraagd voor onderzoek naar de potentiële effecten door bijvoorbeeld lozingen en/of lekkages van de geologische eindberging op de kwaliteit van het grondwater. Dit aspect is met name belangrijk vanwege de Nederlandse drinkwaterwinning uit grondwater.

Daarnaast heb ik het belang van consultatie van Nederlandse betrokkenen op landelijk, regionaal en lokaal niveau, alsmede drinkwaterbedrijven, ngo’s en burgers benadrukt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 25 422, nr. 258

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 25 422, nr. 255

X Noot
5

Kamerstuk 25 422, nr. 257

X Noot
6

NIRAS is de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen, die verantwoordelijk is voor het veilige beheer van radioactief afval in België.

X Noot
7

Dit is de Belgische term. Het gaat om het ontwerp van een koninklijk besluit.

Naar boven