Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2019
In mijn brief van 26 november 20181 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de belangrijkste resultaten van de Integrated Regulatory
Review Service (IRRS) Follow Up missie. Bij deze Follow Up missie is onder leiding
van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) de voortgang van aanbevelingen
en suggesties uit de IRRS-missie van 2014 beoordeeld. In mijn brief heb ik u tevens
aangegeven dat ik het definitieve rapport, zodra beschikbaar, met een kabinetsreactie
naar uw Kamer zou sturen. Dit voorjaar heeft het rapport het kwaliteitstraject van
het IAEA doorlopen en is definitief geworden. Hierbij stuur ik u het definitieve rapport
van het IAEA2.
Zoals eerder aangegeven, hecht ik grote waarde aan de adviezen van het IAEA. Ik streef
naar voortdurende verbetering van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
bij zowel de vergunninghouder, als de ANVS. Bij de IRRS-missie is gekeken naar alle
aspecten van stralingsbescherming en nucleaire veiligheid vanuit de verantwoordelijkheid
van de rijksoverheid en is het Nederlandse stelsel getoetst aan de IAEA veiligheidstandaarden.
De Follow Up missie borgt dat een IRRS-missie daadwerkelijk tot verbeteringen leidt,
doordat de voortgang van implementatie van eerder gemaakte aanbevelingen en suggesties
wordt beoordeeld. Ik heb er vertrouwen in hoe het stelsel in Nederland geregeld is,
en ik ben blij dat internationale deskundigen dit bevestigen in deze rapportage.
Conclusies van de IRRS Follow Up missie
Het reviewteam heeft onder andere geconcludeerd dat de Nederlandse overheid zich sterk
heeft ingezet voor de verbetering van de regulering van de nucleaire veiligheid en
stralingsbescherming. Belangrijk punt daarbij is de vorming van de ANVS die als IRRS-aanbeveling
in 2014 werd genoteerd. Sinds de vorming in 2015 heeft de ANVS substantiële vooruitgang
geboekt op verschillende gebieden en is inmiddels een stevige, professionele organisatie
geworden die zich voortdurend ontwikkelt.
Tijdens de IRRS-missie in 2014 zijn er 45 aanbevelingen en suggesties (hierna: bevindingen)
geadresseerd. Het reviewteam heeft tijdens de Follow Up missie getoetst hoe Nederland
met deze bevindingen is omgegaan en per bevinding vastgesteld of er voldoende vooruitgang
was geboekt om deze te «sluiten».
Zoals in mijn brief van 26 november j.l. (Kamerstuk 25 422, nr. 240) aangegeven, blijft slechts één van de bevindingen open. Dit betreft de aanbeveling
over het vaststellen van vrijgavegrenzen om, na ontmanteling van installaties of na
gebruik van radioactieve stoffen op een terrein, het toezicht op de stralingsveiligheid
op te kunnen heffen en het terrein geschikt te verklaren voor ander gebruik (vrij
te geven). Van de 44 gesloten bevindingen zijn er achttien gesloten «op basis van
de geboekte voortgang en het vertrouwen dat ze worden afgerond». Het reviewteam heeft
geoordeeld dat, hoewel nog niet helemaal afgerond, de geboekte voortgang in de aanpak
van deze bevindingen vertrouwen geeft in een spoedige afronding.
Hoe gaat het nu verder?
De ANVS heeft de resterende werkzaamheden opgepakt en zal deze afhandelen voor de
volgende IRRS missie. Voor wat betreft de openstaande aanbeveling, de ANVS is bezig
vrijgavegrenzen te ontwikkelen die aansluiten bij het bodembeleid van IenW en voldoen
aan de kaders van de Europese Richtlijn voor stralingsbescherming (Besluit basisveiligheidsnormen
stralingsbescherming Bbs) die vorig jaar is geïmplementeerd. Het RIVM ondersteunt
de ANVS hierbij, bijvoorbeeld met onderzoek naar internationale ontwikkelingen en
met de opstellen van protocollen voor metingen. Naar verwachting zullen de werkzaamheden
in 2020 afgerond worden.
De resultaten van deze collegiale toetsing zullen aan de EU-lidstaten en de Europese
Commissie worden gestuurd, zoals vereist in de EU-richtlijn Nucleaire Veiligheid3. Met het oog op transparantie en in lijn met de adviezen van het IAEA zal het rapport
zal ook op de website van de ANVS worden gepubliceerd.
Verder verplicht de EU-richtlijn Nucleaire Veiligheid in het kader van continue verbetering
de EU-lidstaten om ten minste elke 10 jaar een zelfevaluatie uit te voeren en een
internationale toetsing hierop. Ik heb het IAEA dan ook gevraagd om een volgende IRRS-missie
te plannen in 2023.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer