24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 457 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 februari 2012

Aanleiding

Tijdens het Algemeen Overleg van 9 november jl. (Kamerstuk 24 587, nr. 448) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de resultaten van de proef met drugshonden in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

In de beleidsreactie van 14 juni 2010 op het zelfrapportage-onderzoek «Middelengebruik bij jongens in justitiële jeugdinrichtingen; het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en harddrugs bij jongens met en zonder Pij-maatregel» is door de toenmalige Minister van Justitie een aanscherping van het beleid omtrent middelengebruik in de JJI’s aangekondigd1. Een van de in de brief genoemde maatregelen om de controle op bezit en gebruik van middelen aan te scherpen, betreft de inzet van drugshonden. Uit de evaluatie van een pilot met de inzet van drugshonden is gebleken dat dit een meerwaarde kan hebben. Derhalve is aangekondigd om, in overleg en in samenwerking met het Gevangeniswezen en de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen, te onderzoeken op welke wijze de toegangscontroles bij de JJI’s kunnen worden uitgebreid met de inzet van drugshonden.

Alwaar een eerdere pilot met de inzet van drugshonden in één JJI plaatsvond, is er bij de tweede pilot voor gekozen om alle JJI’s minimaal eenmaal volledig door te lichten. Dit onderzoek is reeds uitgevoerd en positief afgerond. Naar aanleiding hiervan heb ik uw Kamer, zowel in het spoeddebat van 26 mei 2011 als tijdens het Algemeen Overleg van 9 november 20112, geïnformeerd over mijn besluit om de JJI’s vanaf 2012 structureel driemaal per jaar steekproefsgewijs te laten doorlichten met behulp van drugshonden.

Met deze brief informeer ik u over de interne evaluatie van de tweede pilot met drugshonden. Hierbij wil ik benadrukken dat deze brief niet ingaat op de invoer en het gebruik van verboden middelen in JJI’s. Voor deze discussie verwijs ik naar de antwoorden die ik heb gegeven naar aanleiding van de vragen van het lid Bouwmeester3.

Werkwijze

In de periode november 2010 tot april 2011 zijn alle inrichtingen tenminste eenmaal bezocht door een drugshondenteam van DV&O. Voorafgaand aan ieder eerste bezoek zijn afspraken gemaakt met de inrichtingen over de exacte werkwijze en de lokale wensen ten aanzien van de te controleren ruimten en potentiële «verstopplaatsen». Op basis van deze informatie is een gevarieerd en op maat gemaakt zoekplan opgesteld door de hondengeleiders van DV&O.

De voorbereiding van de inzet van drugshonden is gedaan door een zeer kleine groep medewerkers, zodat de zoekactie zo lang mogelijk kon worden stilgehouden. Bij alle zoekacties traden de hondengeleiders in burgerkleding op. De honden zijn zodanig getraind dat zij niet blaffen, maar bij geursporen gaan stilzitten, zodat op de betreffende plek kan worden gezocht zonder daarbij een dreigende situatie te creëren.

Aangetroffen verdovende middelen en andere contrabande zijn overgedragen aan de directie van de betreffende JJI. Hierop volgden gepaste sancties en verdere gerichte controles (zoals kamer- en urinecontrole). Zoals ik eerder heb gemeld aan uw Kamer zal constatering van gebruik altijd leiden tot een confronterend gesprek en een sanctie «op maat», bijvoorbeeld door het (vooralsnog) niet aanvragen van een verlofmachtiging of het uitstellen van verlofactiviteiten.4

Bevindingen

In totaal hebben gedurende de pilot twaalf zoekacties plaatsgevonden. Vier zoekacties hebben tot drugvondsten geleid, waarvan het merendeel een kleine hoeveelheid aan cannabis betrof. Bovendien zijn bij een aantal jeugdigen en kamers geursporen van drugs geconstateerd, maar zijn er geen verboden middelen aangetroffen. Bij een dergelijke constatering zullen nadien urinecontroles en extra alertheid van de beveiliging bij betrokken jeugdigen worden toegepast.

Tevens zijn gedurende de zoekacties ook andere contrabande aangetroffen, zoals aanstekers, asbakken en contant geld. Deze middelen zijn in beslag genomen en afgegeven bij de directie van de inrichtingen, die beslist over passende consequenties voor de jeugdigen in kwestie.

Bij de zoekacties zijn eveneens enkele meervoorkomende «verstopplaatsen» ontdekt. Dit helpt de inrichtingen bij het uitvoeren van effectievere controles.

Evaluatie en conclusie

De pilot is geëvalueerd met behulp van een standaard evaluatieformulier dat door DV&O is ontwikkeld. Tevens zijn aanvullende telefoongesprekken gevoerd met de betrokkenen bij de inrichtingen en DV&O.

De JJI’s zijn zeer te spreken over de doorlichting door middel van drugshonden. De samenwerking met DV&O is naar tevredenheid verlopen. De verrichte zoekacties helpen de inrichtingen bij het uitvoeren van effectievere controles ten aanzien van verboden middelen. Tevens zijn de inrichtingen van mening dat er een preventieve werking uitgaat van de inzet van drugshonden, bijvoorbeeld door de bewustwording van de vergrootte pakkans. De inzet van drugshonden kan tenminste fungeren als duidelijke signaalfunctie naar jeugdigen, personeel en bezoekers. Een structurele inzet van drugshonden levert daarmee een bijdrage aan het terugdringen van middelengebruik in de JJI’s.

De evaluatie bevestigt hiermee mijn visie omtrent de inzet van drugshonden, zoals ik onlangs met u heb gedeeld tijdens het Algemeen Overleg van 9 november 20112.

Slot

Het beleid van JJI’s inzake middelengebruik is gericht op een totaalverbod op bezit en gebruik van alcohol en drugs. Middelengebruik is schadelijk voor het maatschappelijk functioneren en de gezondheid en vergroot de kans op recidive.

De inzet van drugshonden lijkt een effectief middel om het middelengebruik terug te dringen. Het vergroot de directe opsporing van het bezit van verboden middelen. Tevens helpen eventuele onbekende «verstopplaatsen» die bij de zoekacties naar voren komen de inrichtingen in het vervolg bij effectievere controles. Vanwege het gegeven dat de hondengeleiders in burgerkleding optreden en dat de honden bij geursporen gaan stilzitten, is de methode bovendien kindvriendelijk. Hierdoor vormt het een goede aanvulling op de andere maatregelen ten aanzien van de controle op middelengebruik. Met de structurele inzet van drugshonden hebben de inrichtingen een extra instrument tot hun beschikking om de controles op het bezit en gebruik van verboden middelen te verbeteren.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/2010, 24 587, nr. 392.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/2012, 24 587, nr. 448.

X Noot
3

Kamerstukken II 2010/2011, Aanhangselnummer 1306 en 2233.

X Noot
4

Kamerstukken II 2010/2011, 24 587, nr. 423.

Naar boven