Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 24170 nr. 140 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 24170 nr. 140 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2012
Graag informeer ik u door middel van deze brief over de uitvoering van de door uw Kamer op 20 maart jl. aangenomen motie van de leden Kooiman (SP) en Voortman (GroenLinks) (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 24 170, 131) die de regering verzoekt «er zorg voor te dragen dat bij ieder verhoor van een persoon die verstandelijk beperkt is een deskundige aanwezig is».
Verstandelijk beperkte personen vormen een kwetsbare groep in onze samenleving, die extra bescherming verdienen. Politie en Openbaar Ministerie dienen zich bij hun werkzaamheden uiteraard bewust te zijn van de kwetsbaarheid van sommige personen met wie zij in het kader van de opsporing en vervolging van strafbare feiten te maken krijgen. Bijvoorbeeld wanneer deze categorie personen door de politie wordt ge- of verhoord. In dat kader is van belang dat men over voldoende specifieke deskundigheid en vaardigheden beschikt om deze categorie personen op een goede manier te (ver)horen. Wanneer dit niet het geval is, moet dit worden onderkend en moet op de juiste momenten gebruik worden gemaakt van (externe) deskundigen. In mijn brief van 1 maart 20121 heb ik u geïnformeerd over de geldende regels voor politie en OM met betrekking tot het (ver)horen van personen met een verstandelijke beperking en de betrokkenheid van deskundigen daarbij2. Daarbij heb ik aangegeven dat het binnen dat kader uiteindelijk aan de opsporingsambtenaren van de politie is om in het concrete geval een afweging te maken of, en zo ja op welke wijze, de betrokkenheid van een deskundige noodzakelijk is.
Tijdens het VAO met uw Kamer op 15 maart 2012 (Handelingen II, vergaderjaar 2011–2012, nr. 64, item 7, blz. 15–20) heb ik met de indieners van de motie uitvoerig gedebatteerd over het dictum en de wijze waarop de uitvoering ervan recht zou kunnen doen aan de bedoelingen van de indieners, rekening houdend met de uitvoerbaarheid voor de opsporingspraktijk. Indieners gaven in dat kader aan bij de formulering van de motie ruimte te willen openlaten voor deskundigheid van de politie («de deskundige die aanwezig is kan ook de agent zelf zijn»). Toevoeging van de woorden «zo nodig» zou de motie meer in overeenstemming brengen met deze uitleg en tegelijkertijd in lijn brengen met de bestaande regelgeving en werkwijze in de praktijk3.
Hoewel de motie uiteindelijk in ongewijzigde vorm in stemming is gebracht en aangenomen, ga ik bij de uitvoering van de motie uit van hetgeen hierover met uw Kamer is besproken.
In vervolg op de motie hebben vertegenwoordigers van de zogeheten «Verhoorpool verstandelijk gehandicapten» zich bij mij gemeld, met signalen dat er in de praktijk door de politie niet of nauwelijks meer gebruik wordt gemaakt van de inzet van deskundigen bij het (ver)horen van personen met een verstandelijke beperking. Daarnaast zouden aangiften van personen met een verstandelijke beperking niet worden opgenomen omdat de deskundigheid ontbreekt om deze mensen te horen en/of omdat de inschatting op voorhand is dat het bewijs niet rond te krijgen is4.
Naar aanleiding van deze signalen heb ik de politie en het Openbaar Ministerie gevraagd een inventarisatie te doen van de werkwijze met betrekking tot het (ver)horen van personen met een verstandelijke beperking in de praktijk. Dat leverde het volgende beeld op. In algemene zin herkennen politie en OM zich niet in de signalen. Het verhoor van verstandelijk beperkte personen in zedenzaken wordt, conform de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik van 1 januari 2011 (2010A026) (hierna: de Aanwijzing), afgenomen door speciaal hiervoor opgeleide studioverhoorders en zedenrechercheurs. Het verhoor van verstandelijk beperkte verdachten wordt tevens audiovisueel geregistreerd.
Voor de advisering wordt regelmatig gebruik gemaakt van bij de politie werkzame gedragsdeskundigen. Daarnaast zijn inmiddels ongeveer 40 tot 50 recherchepsychologen met een klinische achtergrond in dienst bij de politie, die veelvuldig adviseren en ondersteunen bij het verhoor van kwetsbare personen.
Het signaal dat aangiften van verstandelijk beperkte personen niet worden opgenomen in verband met het ontbreken van deskundigheid of voorziene bewijsproblemen wordt in de reacties tegengesproken.
Aangiften door verstandelijk beperkte personen worden veelal opgenomen van ouders en verzorgers. Dat staat los van de vraag of een zaak moeilijk te bewijzen is of niet. In geval van twijfel omtrent de juistheid van de aangifte in misbruikzaken wordt de Landelijk Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ)5 van het OM en de politie geraadpleegd. Ook Slachtofferhulp Nederland, dat regelmatig mensen met een verstandelijke beperking helpt, is desgevraagd niet bekend met het signaal dat de politie bij deze groep geen aangiften wil opnemen.
In de reacties wordt nadrukkelijk gewezen op het sterk gestegen opleidingsniveau van politiefunctionarissen die zich bezighouden met het (ver)horen van deze specifieke categorie. Zo maken inmiddels diverse modules betreffende het (ver)horen van kwetsbare personen deel uit van het politieonderwijs6.
De conclusie die hieraan wordt verbonden is dat als gevolg van de toegenomen expertise bij de politie zelf de noodzaak tot inschakeling van externe deskundigen, waaronder die van de Verhoorpool verstandelijk gehandicapten, is afgenomen.
Niettemin erkennen politie en OM dat ondanks al deze verbeteringen verstandelijk beperkte personen bijzondere aandacht behoeven en dat een beroep op externe deskundigheid in bepaalde gevallen noodzakelijk zal blijven.
De Aanwijzing biedt die mogelijkheid overigens ook nadrukkelijk. Zoals ik ook in mijn brief van 1 maart jl. al heb aangegeven is het zelfs mogelijk dat de externe deskundige in uitzonderlijke gevallen, met toestemming van de officier van justitie, zelfstandig het verhoor afneemt.
Waar het mij om gaat is dat de politie in die gevallen waarin dat is aangewezen ook daadwerkelijk een beroep doet op specifieke deskundigheid, intern dan wel extern.
Om dat te bevorderen zal ik in het licht van de door uw Kamer aangenomen motie en de door de Verhoorpool verstandelijk gehandicapten geuite signalen, het OM verzoeken de werking van de Aanwijzing hernieuwd onder de aandacht te brengen van alle betrokkenen binnen de politieorganisatie bij het (ver)horen van personen met een verstandelijke beperking.
Daarnaast zal ik in overleg treden met OM, politie en vertegenwoordigers van deskundigen om waar nodig te komen tot aanvullende afspraken over de inzet van en samenwerking met (externe) deskundigen.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
In het bijzonder de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik van 1 januari 2011 (2010A026) en de brief van de toenmalige minister van Justitie van 21 december 2009 aan het College van procureurs-generaal, op 7 januari 2010 in afschrift aan uw Kamer verzonden (Kamerstukken II 2009–2010, 30 143, nr. 35).
Zie de behandeling van het verslag van het algemeen overleg over het rapport «Beperkt weerbaar» (24 170, nr. 130) (TK 64 64-7-18).
De Verhoorpool baseert zich daarbij op een telefonische rondgang onder een aantal individuele hulpverleners van betrokken organisaties en instellingen, waaronder William Schrikker Groep, Kinderombudsman, Ombudsman, Commissie Samson, VGN, IGZ, Movisie.
De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken LEBZ (waarin psychologen, pedagogen, ervaren zedenrechercheurs en gedragsdeskundigen zitting hebben) is in 1999 ingesteld door het College van procureurs-generaal na een aantal geruchtmakende zaken in de jaren daarvoor en wordt door justitie geraadpleegd als er twijfels ontstaan over de juistheid van aangifte bij misbruikzaken.
Bijvoorbeeld in de zedenopleiding (HZZ) en Nascholing zeden, de opleiding HJG (Horen jonge of verstandelijk beperkte getuigen), de RIMOZ/TGO-opleiding, de nieuwe opleiding VKV (Verhoren kwetsbare verdachten), de RINO-opleiding voor recherchepsycholoog.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24170-140.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.