24 095 Frequentiebeleid

Nr. 407 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft, naar aanleiding van mijn brief over de verlenging van de commerciële radiovergunningen van 30 juni 2016 (Kamerstuk 24 095, nr. 405) verzocht om een brief over de relatie tussen Agentschap Telecom en de (radio)sector. Meer specifiek heeft de commissie mij gevraagd om in te gaan op de vraag in hoeverre er informeel overleg met het Agentschap mogelijk is, op de kritiek vanuit de sector op de toepaste helikoptermetingen waarbij validatie van de helikoptermetingen door de sector niet als oplossing wordt beschouwd en op de stand van zaken met betrekking tot de gedragslijn netverbeteringen. Verder heeft de commissie mij verzocht om in te gaan op de actuele ontwikkelingen met betrekking tot de verlening van de vergunning voor digitale ethertelevisie. Met deze brief geef ik invulling aan deze verzoeken.

Relatie Agentschap Telecom en de (radio)sector

In mijn brief van 30 juni jl. (Kamerstuk 24 095, nr. 405) heb ik aangegeven dat het Agentschap Telecom (AT) belast is met de uitvoering van en het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet. AT is in de rol van toezichthouder verantwoordelijk voor de handhaving van het algemeen belang. Dit houdt in dat AT op onafhankelijke, onpartijdige en zelfstandige wijze zijn werkzaamheden uit moet kunnen voeren. AT voert in het kader van zijn taak veelvuldig en, voor zover dat binnen de rol van een toezichthouder past, transparant overleg met partijen, zodat van beide kanten informatie en opvattingen aangedragen kunnen worden. Er is in dat kader ruimte voor informeel overleg. Deze gesprekken zullen de komende periode geïntensiveerd worden.

Helikoptermetingen

Over de inzet van helikoptermetingen als toezichtsinstrument bestaat een verschil van inzicht tussen belanghebbende partijen en het Agentschap Telecom. Partijen zijn overeengekomen de gesprekken over dit onderwerp voort te zetten. Conform mijn eerdere toezegging aan de Kamer laat AT een onafhankelijke partij de meetmethode valideren. Ik heb er alle vertrouwen in dat de gesprekken en de resultaten van de validatie zullen bijdragen aan een definitieve oplossing.

Gedragslijn en verplaatsingsverzoeken

Tot september 2015 heeft de pilot van de Gedragslijn netverbetering FM-omroepband en bescherming paarse gebieden, de zogenaamde FM-gedragslijn, gelopen en konden netverbeteringsvoorstellen worden ingediend. Sinds die tijd zijn de nog openstaande netverbeteringsvoorstellen behandeld en heeft er een evaluatie van de FM-gedragslijn plaatsgevonden, waarbij ook vergunninghouders en operators zijn betrokken. Overigens is het lopende de evaluatie altijd mogelijk geweest noodzakelijke netverbeteringen van FM-zenders voor te leggen en geaccordeerd te krijgen. De evaluatie heeft duidelijk gemaakt dat de gedragslijn in een behoefte van de markt voorziet. Ik heb uw Kamer met mijn brief van 30 juni jl. (Kamerstuk 24 095, nr. 405) al laten weten dat ik voornemens ben om een gedragslijn netverbetering voort te zetten. De kern van de werkwijze van een dergelijke gedragslijn – de mogelijkheid tot informeel overleg in de informatieve fase – is in het bijzonder gewaardeerd en zal dan ook behouden blijven. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de rapportage van de evaluatie. In het verlengde van de bevindingen van de evaluatie wordt momenteel ook reeds gewerkt aan de contouren van een aangepaste gedragslijn, zodat ik de markt meer helderheid kan verschaffen over het vervolg. Ik zal in het najaar met marktpartijen de resultaten van de evaluatie bespreken.

Veiling digitale ethertelevisie

In het AO telecom van 24 mei 2016 (Kamerstuk 24 095, nr. 404) heb ik met uw Kamer gesproken over de veiling van de frequenties voor digitale ethertelevisie. Ik heb toen aangegeven dat er meerdere kandidaten waren en dat ik wilde veilen. Er waren twee rechtsgeldige aanvragen ontvangen. Een aanvraag was afkomstig van Digitenne B.V., de huidige vergunninghouder; de tweede aanvraag kwam van een andere partij waarvan ik de identiteit niet bekend kan maken. Op grond van het ontvangen advies van de ACM bestond vanuit mededingingsgronden geen reden om aan een van deze partijen de aanvraag voor de vergunning voor digitale ethertelevisie te weigeren. Op 30 juni 2016 ontving veilingmeester AT echter het bericht dat de nieuwe partij zijn aanvraag introk «als gevolg van een strategische beslissing». Meer is mij hierover niet bekend. Omdat er maar een partij overbleef hoefde de veiling, die startklaar stond, geen doorgang te vinden en kon de vergunning aan Digitenne B.V. worden verleend, zonder dat zij daarvoor een veilingbedrag verschuldigd is. Dit is conform de bepalingen hierover in de Telecommunicatiewet.

Mijn beleid is erop gericht geweest om bestaande en nieuwe partijen gelijke kansen te geven om spectrum te verwerven, zonder het belang van de continuïteit van de dienstverlening uit het oog te verliezen. Ik ben ervan overtuigd dat de vergunning bij Digitenne B.V. in goede handen is en dat zij digitale ethertelevisie als innovatieve dienst verder zal ontwikkelen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven