Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 21501-32 nr. 840 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 21501-32 nr. 840 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2015
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad van 11 mei jl.
Biologische Landbouw en etikettering biologische producten
(Algemene oriëntatie)
Het voorzitterschap heeft getracht tijdens deze Raad een algemene oriëntatie te bereiken betreffende het voorstel tot herziening van de verordening biologische productie en etikettering van biologische producten (EG nr. 834/2007). Over een groot deel van het voorstel is overeenstemming, maar op enkele belangrijke punten lopen de standpunten van de lidstaten nog ver uiteen. De belangrijkste discussiepunten waren de aanwezigheid van niet-toegelaten stoffen in biologische producten, de wijze van controle en het importsysteem en gedelegeerde handelingen.
Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, zou kunnen instemmen met een compromisvoorstel waarbij alleen de aanwezigheid van residuen die het gevolg is van opzettelijk gebruik door de ondernemer, of is veroorzaakt door het achterwege blijven van preventieve maatregelen die in redelijkheid genomen hadden kunnen worden, kan leiden tot decertificering van de biologische producten. Een aantal lidstaten gaf echter aan een maximale residu-limiet (MRL) te willen opnemen, waarbij bij overschrijding hiervan het product de biologische status verliest, ongeacht de oorzaak van de besmetting. Enkele lidstaten zijn van mening dat er nooit niet-toegelaten stoffen in biologische producten mogen voorkomen, ongeacht wat de oorzaak hiervan is. Het voorzitterschap slaagde er niet in om deze verschillen te overbruggen.
Met betrekking tot de wijze van controle heb ik, samen met enkele andere lidstaten, aangegeven dat ik voorstander ben van het initiële voorstel van de Europese Commissie om op risico gebaseerde controles in te voeren en de door het voorzitterschap voorgestelde jaarlijkse verplichte controle te schrappen. Het aangepaste voorstel dat het voorzitterschap heeft voorgelegd, waarbij van de verplichte jaarlijkse controle afgeweken kan worden op basis van een risicoanalyse, gaat weliswaar uit van een aanpak gebaseerd op risicoanalyse, maar komt nog niet voldoende tegemoet aan mijn zorgen. Met op risico gebaseerde controles kan het aantal verplichte fysieke controles in goed onderbouwde gevallen substantieel teruggebracht worden. Marktdeelnemers die bewezen hebben zich te houden aan de regels voor biologische productie, krijgen dan te maken met minder en lichtere controles en daarmee met lastenverlichting. Voor risicogevallen blijft de jaarlijkse fysieke controle gehandhaafd. De risicogerichte controleaanpak zal van positieve invloed zijn op het vertrouwen van de consumenten in biologische producten. Een aantal lidstaten gaf aan in te kunnen stemmen met het voorstel van het voorzitterschap, enkele andere lidstaten hebben aangegeven te willen blijven vasthouden aan de huidige verplichte jaarlijkse controles.
Ik heb weer aangegeven dat ik grote zorgen blijf houden over het voorstel om bij het importstelsel over te gaan van een systeem gebaseerd op gelijkwaardigheid (equivalentie) naar een regime van compliance. Ik vrees voor de gevolgen voor de positie van producenten in ontwikkelingslanden onder een regime waarbij de Europese regels 1 op 1 van toepassing worden op deze landen. Op deze manier wordt geen rekening gehouden met het verschil in omstandigheden voor biologische productie die bestaan tussen regio’s.
Tot slot heb ik aangegeven dat in de verordening zelf moet worden opgenomen op welke producten de verordening betrekking heeft en welke specifieke productievoorschriften er gelden voor bepaalde producten. Deze onderdelen zijn dermate essentieel dat de Europese Commissie dit niet eigenstandig moet kunnen aanpassen via gedelegeerde handelingen.
Het voorzitterschap concludeerde dat er op dit moment nog geen overeenstemming is over bovengenoemde punten tussen de lidstaten. Daarom komt het onderwerp op de agenda van de volgende Landbouw- en Visserijraad van 16 juni a.s. voor verdere bespreking.
Vereenvoudiging Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
(Raadsconclusies)
De Raad heeft Raadsconclusies vastgesteld over vereenvoudiging van het GLB. Deze Raadsconclusies vloeien voort uit de door lidstaten aangedragen vereenvoudigingsvoorstellen. Zoals eerder gemeld aan de Kamer heb ik in totaal 41 vereenvoudigingsvoorstellen bij de Europese Commissie ingediend (Kamerstuk 28 625, nr. 221). In de Raadsconclusies wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke terreinen de lidstaten de regelgeving wil vereenvoudigingen. Er wordt aandacht gevraagd voor de noodzaak om in het eerste jaar van het nieuwe GLB (2015) flexibel te zijn en te focussen op advisering en preventieve maatregelen. Voor de korte en middellange termijn zijn de volgende prioriteiten gedefinieerd: de vergroeningsmaatregelen, in het bijzonder de regels rond blijvend grasland, gewasdiversificatie, de definitie van de ecologische aandachtsgebieden, de voorschriften rond de equivalente praktijken, de kleine boeren regeling en gekoppelde steun. Op deze terreinen ziet de Raad ruimte voor vereenvoudiging door meer speelruimte te geven aan de lidstaten bij de implementatie. In de sfeer van directe betalingen worden verder de definitie van jonge landbouwer en van actieve landbouwer genoemd. Lidstaten zouden meer ruimte moeten krijgen om hierover eigen regels te stellen.
Voor het markt- en prijsbeleid worden in de raadsconclusies de volgende terreinen voor vereenvoudiging benoemd: rapportageverplichtingen, handelsnormen, operationele programma’s groente en fruit, private en particuliere opslag, het systeem van handelsmechanismen en crisismaatregelen.
Voor het plattelandsbeleid ziet de Raad vooral mogelijkheden voor vereenvoudiging bij de programmering en goedkeuring van de plattelandsprogramma’s.
Voor zowel de eerste als de tweede pijler stelt de Raad zich op het standpunt dat bij controles en sancties een meer proportionele en risico-gebaseerde aanpak moet worden gevolgd. De Raad verzoekt de Europese Commissie om uiterlijk in de herfst van 2015 concrete vereenvoudigingsinitiatieven te presenteren.
Ik heb het belang benadrukt van vereenvoudiging van de equivalente praktijken, wat is opgenomen in de Raadsconclusies op aangeven van Nederland. Ik heb aangegeven dat de Europese Commissie de controlelast op deze praktijken te eenzijdig bij de overheid legt. Naar mijn opvatting moeten particuliere certificaten en het toezicht daarop door particuliere certificerende instanties een grotere rol gaan spelen.
Verder heb ik mijn grote zorg uitgesproken over meer flexibiliteit voor de lidstaten bij de toepassing van gekoppelde steun. Dit mag niet leiden tot concurrentieverstoring en daar moeten voldoende waarborgen voor worden ingebouwd. Ik heb aangegeven dat wat Nederland betreft gekoppelde steun niet gestimuleerd en op termijn volledig afgebouwd zou moeten worden.
Verder heb ik, evenals diverse andere lidstaten, zowel het voorzitterschap als de Europese Commissie opgeroepen meer ambitie te tonen. De focus voor de vereenvoudiging ligt nu te eenzijdig op het terrein van richtsnoeren en gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen. Ik ben van mening dat er in de vereenvoudigingsdiscussie ook ruimte moet zijn voor aanpassing van de basisverordeningen. Ik heb aangegeven dat vereenvoudiging van het GLB één van mijn prioriteiten is tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
Tot slot heb ik de Europese Commissie expliciet gevraagd nog dit jaar te reflecteren op alle afzonderlijke vereenvoudigingvoorstellen.
De Europese Commissie kondigde aan op korte termijn zeven concrete maatregelen te nemen ter aanpassing van de richtlijnen, om de implementatie van de vergroeningsmaatregelen gemakkelijker te maken voor landbouwers. Voor Nederland zijn hiervan enkele maatregelen relevant. Zo zal de Europese Commissie ermee akkoord gaan dat lidstaten alleen de door landbouwers aangegeven ecologische aandachtsgebieden in het perceelsregister opnemen. Dit was één van de voorstellen die ik heb ingediend en ik ben blij dat hier nu uitvoering aan wordt gegeven. Verder zal de Europese Commissie een beperkte afwijking accepteren tussen de grens van het perceel en het aangrenzende ecologische aandachtsgebied, waarmee er meer flexibiliteit wordt gegeven aan de invulling van de vereisten rond de ecologische aandachtsgebieden. Tevens zal de Europese Commissie toestaan dat een bij controle ontbrekend ecologisch aandachtsgebied gecompenseerd mag worden door een andere, ook als deze niet door de landbouwer als zodanig is opgegeven. Tot slot wil de Europese Commissie overwegen dat stikstofbindende gewassen niet per definitie na 5 jaar beschouwd worden als blijvend grasland. Met deze benadering kan ik instemmen.
Om nu al te besluiten of en wanneer er ook naar eventuele aanpassingen in de basisverordening gekeken gaat worden, vond Eurocommissaris Hogan te voorbarig. De onderhandelingen over de huidige periode van het GLB zijn nog maar net afgesloten en de Europese Commissie vindt het belangrijk dat er nu een stabiele periode komt. Echter, snel door te voeren vereenvoudigingen en daarmee samenhangende bezuinigingen zullen worden doorgevoerd.
Initiatief Dag van de Bij (World Bee Day)
(Verzoek van de Sloveense delegatie)
Dit diversenpunt is toegevoegd aan de agenda op verzoek van de Sloveense delegatie. Slovenië stelt voor om een World Bee Day (Dag van de Bij) in het leven te roepen om op die manier wereldwijd meer aandacht te vragen voor de bij, bestuiving en de omgeving van bijen. Het voorstel is om de Dag van de Bij aan de Verenigde Naties voor te dragen. Ik heb mijn sympathie uitgesproken voor het initiatief van Slovenië en het, samen met vele andere lidstaten, gesteund. Slovenië zal dit voorstel nu verder brengen naar de Verenigde Naties.
Conferentie «Verbeteren van varkenswelzijn – wat zijn de wegen voorwaarts?»
(Verzoek van de Deense delegatie)
Dit diversenpunt is toegevoegd aan de agenda op verzoek van de Deense delegatie. Het doel was het informeren van de Raad over de uitkomsten van de conferentie die op 29 en 30 april in Kopenhagen plaatsvond met als titel «Verbeteren van varkenswelzijn – wat zijn de wegen voorwaarts?» Gastheer van de conferentie was de Deense Minister van Voedsel, Landbouw en Visserij.
De conferentie bracht een groot internationaal gezelschap samen van wetenschappers, veehouderij-organisaties en dierenwelzijnsorganisaties. Tal van onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd tijdens plenaire sessies en via posters. Ook zijn workshops gehouden over onder meer (het terugdringen van) staartcouperen en castreren van biggen. Met mijn Deense, Duitse en Zweedse ambtsgenoten heb ik een position paper ondertekend over het verbeteren van varkenswelzijn.
Tijdens de Raad heb ik het pleidooi van mijn Deense ambtsgenoot voor het verbeteren van varkenswelzijn ondersteund. Er is behoefte aan verbetering en aanscherping van een aantal standaarden voor varkenswelzijn, deels via herziening van de EU-welzijnsrichtlijn voor varkens. Dit werd ondersteund door meerdere lidstaten.
Zo moet de plicht die varkenshouders hebben op het gebied van staartcouperen verduidelijkt worden. De plicht om aan te tonen dat er een noodzaak tot couperen bestaat, ondanks dat de benodigde acties ter voorkoming van staartbijten zijn genomen, moet – naast voor de fokker van de biggen – ook expliciet vastgelegd worden voor de vleesvarkenshouder. Daarnaast moeten de ontwerprichtsnoeren voor hokverrijking en de vermijding van staartcouperen op korte termijn door de Europese Commissie worden afgerond en gepubliceerd. Varkens moeten meer ruimte krijgen dan de huidige minimum-EU-norm als dat met het oog op voorkómen van staartcouperen nodig is. Ook moet de participatie in de verklaring van Brussel voor het uitfaseren van castratie worden versterkt. Mocht castratie niet helemaal gestaakt kunnen worden voor 2018, dan zou de Europese Commissie als wettelijke eis moeten voorstellen dat in gevallen waar nog chirurgische castratie plaats moet vinden, toepassing van anesthetica en pijnbestrijding verplicht wordt. Voor zeugen na de kraamperiode moet een overgang gecreëerd worden naar een volledige periode van groepshuisvesting. Ten slotte moet toegewerkt worden naar vrije huisvesting in het kraamhok.
Ik heb de Europese Commissie verzocht aan te geven hoe zij acties gaat ondernemen op de punten in het position paper.
Enkele lidstaten wezen er op dat het zaak is dat de huidige regelgeving correct en volledig uitgevoerd wordt alvorens er nieuwe wijzigingen worden gedaan. De Europese Commissie gaf aan dat zij inzet verwacht van de lidstaten met betrekking tot volledige naleving van de huidige regels. Verder gaf zij aan een bevorderende rol te blijven spelen op het gebied van dierenwelzijn.
Verlenging uitgaven plattelandsontwikkeling periode 2007–2013
(Verzoek van de Bulgaarse delegatie)
Het jaar 2015 is het laatste jaar waarin lidstaten geld kunnen declareren voor hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s 2007–2013. De Bulgaarse delegatie heeft de Europese Commissie, mede namens een grote groep lidstaten, gevraagd om een verlenging van de declaratieperiode van het GLB-budget voor plattelandsontwikkeling (tweede pijler) tot 30 maanden, in plaats van 24 maanden zoals nu in de regels is opgenomen. Indien de declaratieperiode niet wordt verlengd, dreigt er in verschillende landen een onderbenutting, geven deze lidstaten aan. De dreigende onderbenutting wordt onder meer veroorzaakt door de economische crisis waardoor projecten vertraging hebben opgelopen, evenals de trage start die deze lidstaten hebben gehad, aangezien het voor hen de eerste keer was dat een dergelijk programma werd uitgevoerd. Een argument is tevens dat er in de nieuwe periode 2014–2020 een termijn van 36 maanden geldt, waarmee erkend is dat er meer tijd nodig is voor benutting van het fonds. Het verzoek om verlenging biedt daarmee een mooie overgang naar de nieuwe regel.
De Europese Commissie gaf aan te onderzoeken of verlenging mogelijk is en wat een dergelijke wijziging inhoudt. Zij hoopt de lidstaten hier binnenkort over te kunnen informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-840.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.