21 501-28 Defensieraad

Nr. 207 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2020

Inleiding

Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie die op 26 augustus aanstaande naar verwachting in Berlijn zal plaatsvinden. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze Raad. Op 27 augustus aanstaande zal een vergadering plaatsvinden van het Framework Nations Concept. Dit Framework Nations Concept voorziet in structurele samenwerking tussen groepen van NAVO-bondgenoten ter ontwikkeling en instandhouding van capaciteiten. Op moment van schrijven is de agenda voor deze vergadering nog onbekend. Ik ben voornemens aan de Framework Nations Concept-vergadering deel te nemen.

Tijdens de informele RBZ zullen de Ministers van Defensie tijdens de eerste werksessie spreken over de operationele inzet in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Voor deze werksessie zijn ook de secretaris-generaal van de NAVO, dhr. Jens Stoltenberg, en de plaatsvervangend secretaris-generaal voor vredesoperaties van de Verenigde Naties, dhr. Jean-Pierre Lacroix, uitgenodigd.

De tweede werksessie en het werkdiner vinden plaats in EU-only format. De werksessie zal gaan over het strategisch kompas. Tijdens het werkdiner zullen de Ministers spreken over de Europese veiligheids- en defensiecultuur post-COVID-19. Hieronder wordt nader ingegaan op de drie geagendeerde onderwerpen en de Nederlandse inzet daaromtrent.

GVDB operationele inzet

Tijdens de eerste werksessie zullen de Ministers van Defensie spreken over de operationele GVDB-samenwerking, waarbij onder andere zal worden ingegaan op het versterken van capaciteiten van partnerlanden in het kader van de EU trainingsmissies (EUTM’s). De EU toont zich met de huidige trainingsmissies een actieve partner bij het versterken van de veiligheidsstructuren in Mali, Somalië en de Centraal Afrikaanse Republiek. De EU trainingsmissies hebben een non-executief mandaat en zijn ter assistentie en advisering van de host nations. In de doorontwikkeling van de EU trainingsmissies wordt gekeken hoe de resultaten, geloofwaardigheid, samenhang, flexibiliteit en invloed van de EU trainingsmissies kunnen worden vergroot. De Ministers zullen spreken over de huidige uitdagingen en best practices, alsmede over de samenwerking tussen de EU, NAVO en VN op het gebied van capaciteitsversterking.

In dit verband zal ook worden gesproken over de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF). De Europese Vredesfaciliteit biedt nieuwe kansen om, in het kader van capaciteitsopbouw, geïntegreerde steun op het gebied van defensie aan partnerlanden te bieden, waaronder materiële steun.

Nederlandse inzet

Capaciteitsversterking is een van de drie prioriteiten die in het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU zijn gedefinieerd. GVDB-missies kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de capaciteitsversterking van de veiligheidssector. De Nederlandse inspanningen op het gebied van veiligheid zijn er primair op gericht partnerlanden in staat te stellen om hun eigen veiligheid te kunnen waarborgen en veiligheidsdreigingen tegen te gaan. Nederland steunt de inzet om de mandaten van EU trainingsmissies aan te passen opdat deze robuuster te werk kunnen gaan. Ook steunt Nederland initiatieven om de effectiviteit en onderlinge samenwerking van civiele en militaire capaciteitsversterkingsmissies van de EU te vergroten.

Nederland steunt het samenvoegen van verschillende financiële instrumenten onder de Europese Vredesfaciliteit om op efficiënte wijze zo goed mogelijk geïntegreerde steun te bieden aan partnerlanden. In het licht van de risico’s die gepaard gaan met het leveren van materiële (inclusief letale) steun aan derden, heeft Nederland consequent ingezet op een goede methodologische en strategische onderbouwing van de EPF en op adequate waarborgen voor mitigatie van risico’s.

Een goede relatie tussen de EU, NAVO en VN blijft voor Nederland een prioriteit. Ten aanzien van samenwerkingsprojecten tussen de EU en NAVO pleit Nederland consistent voor prioritering en concretisering op enkele specifieke onderwerpen, waaronder capaciteitsopbouw in partnerlanden. In alle drie de landen waar EUTM’s actief zijn, zijn tevens VN-vredesmissies aanwezig/actief.

Strategisch kompas

Tijdens de tweede werksessie zullen de Ministers van Defensie spreken over het strategisch kompas. De Raad Buitenlandse Zaken van 16 juni jl. heeft het startschot gegeven voor de vormgeving van het strategisch kompas. Op 27 juli jl. heeft de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) bij de lidstaten een ruwe planning voor de ontwikkeling van het strategisch kompas toegelicht. Zoals ook in het verslag van de RBZ van 16 juni jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 206) is aangegeven zal op korte termijn worden begonnen met de dreigingsanalyse aan de hand waarvan prioriteiten en doelen worden opgesteld. Deze dreigingsanalyse zal worden opgesteld door de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC), gebaseerd op informatie die door de EU-lidstaten wordt aangeleverd. De inzet is om deze dreigingsanalyse eind 2020 af te ronden.

De dreigingsanalyse zal in dialoog met de lidstaten het uitgangspunt voor een eerste door EDEO opgesteld scoping paper vormen, waarin een eerste schets voor een strategisch kompas wordt opgenomen. In de eerste helft van 2021 hebben de lidstaten de mogelijkheid feedback te geven op dit scoping paper en zullen de lidstaten nauw betrokken worden bij de verdere vormgeving van het strategisch kompas. EDEO streeft ernaar het strategisch kompas in de eerste helft van 2022 aan de Raad te kunnen voorleggen.

Nederlandse inzet

Nederland ziet het strategisch kompas als een instrument dat richting kan geven aan de ontwikkeling en implementatie van verschillende EU-defensie initiatieven die zijn gestart sinds 2016. Het strategisch kompas zou moeten leiden tot een heldere, gezamenlijk geplaatste stip op de horizon. Deze in de tijd geplaatste gedeelde prioriteiten moeten ervoor zorgen dat de kloof tussen het ambitieniveau en het vermogen om daaraan te voldoen op een systematische manier wordt verkleind. Het is voor Nederland van belang dat het GVDB hierbij expliciet wordt gezien als onderdeel van het bredere EU-instrumentarium. Nederland kan zich vinden in de planning en werkwijze die door EDEO is voorgesteld en zal actief bijdragen aan de vormgeving van het strategisch kompas.

Europese veiligheids- en defensiecultuur post-COVID-19

Tijdens het werkdiner zal worden gesproken over samenwerking op het gebied van Europese veiligheid en defensie na de COVID-19 pandemie. De verwachting is dat hierbij onder andere ingegaan zal worden op de versterking van solidariteit en cohesie om gezamenlijke belangen effectief te kunnen verdedigen. De COVID-19 pandemie heeft de wereld niet veiliger gemaakt. De effecten van het virus op de geopolitieke verhoudingen in de wereld en de algemene veiligheidssituatie beginnen zich af te tekenen. Het versterkt reeds ingezette trends, zoals toenemende instabiliteit in de ring rondom Europa, en maakt reeds complexe crises nog complexer. Daarnaast heeft het COVID-19 virus gevolgen voor onze missies en operaties.

Nederlandse inzet

Nederland zal onderstrepen dat, in de context van de COVID-19 pandemie, de samenwerking en eenheid tussen de EU-lidstaten, de NAVO-bondgenoten en tussen de EU en de NAVO van groot belang is. Deze crisis laat bovendien duidelijk zien dat we op verschillende type dreigingen voorbereid moeten zijn en onderstreept het belang van het verhogen van weerbaarheid bij onverwachte dreigingen, zoals een pandemie. Met haar brede civiel-militaire instrumentarium, en vele partnerschappen, is de EU daarin een essentiële speler.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven