Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2014
In het verslag van de Eurogroep en Ecofin-raad van 5 en 6 mei 2014 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1149) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het voorstel van de voorzitter van de Eurogroep
om overeenstemming te bereiken op de laatste openstaande punten met betrekking tot
het nieuwe ESM-instrument voor directe herkapitalisatie van banken (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1149). Inmiddels is over dit voorstel een politiek akkoord bereikt dat uitgewerkt is in
het betreffende ESM-richtsnoer (zie bijgaande verklaring van de voorzitter van de
eurogroep)1. De uitwerking van het ESM-instrument voor directe herkapitalisatie van banken is
geheel conform de besluiten van de Eurogroep in juni 2013 (zie het verslag van de
Eurogroep van 20 juni 2013, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1067). In dit akkoord is onder meer reeds bepaald dat binnen de maximale leencapaciteit
van het ESM een limiet wordt ingesteld van 60 miljard voor ESM-middelen beschikbaar
voor directe herkapitalisatie.
Zoals ik u eerder heb toegezegd, leg ik hierbij het ontwerprichtsnoer van het nieuwe
ESM-instrument en de bijbehorende ontwerpresolutie voor instelling van dit instrument
aan beide Kamers voor (zie bijlagen2). In lijn met de richtsnoeren voor de bestaande ESM-instrumenten legt dit nieuwe
ontwerprichtsnoer gedetailleerd de procedures, toegangscriteria en conditionaliteit
voor directe herkapitalisatie van banken door het ESM vast. De ontwerpresolutie voor
instelling van het directe herkapitalisatie-instrument dient met onderlinge overeenstemming
door de Raad van gouverneurs van het ESM te worden aangenomen. In de instellingsresolutie
voor het nieuwe instrument van directe herkapitalisatie is vastgelegd dat het gebruik
van het instrument een besluit in onderlinge overeenstemming vereist van de Raad van
gouverneurs van het ESM.
Ik ben van mening dat het ontwerprichtsnoer voor directe herkapitalisatie en de bijbehorende
ontwerpresolutie van de Raad van gouverneurs voldoen aan de Nederlandse inzet zoals
ik die eerder aan de Kamer heb uiteengezet (zie Kamerstuk 21 501-07, nr. 1008). Zo dient er eerst, conform deze Nederlandse inzet, sprake te zijn van een diepe
bail-in voordat publieke middelen kunnen worden aangewend. Daarbij is vastgelegd dat
alleen gebruik van directe herkapitalisatie kan worden gemaakt, indien er geen mogelijkheden
zijn voor gebruik van het ESM-instrument voor indirecte herkapitalisatie (waarbij
een lidstaat van het ESM leent om banken te herkapitaliseren). Directe herkapitalisatie
kan derhalve alleen worden ingezet als sluitstuk, indien private en andere (nationale)
publieke oplossingen uitgeput zijn. Een ander cruciaal Nederlands punt betreft de
besluitvorming in onderlinge overeenstemming over individuele besluiten om het ESM
te laten participeren in een bank.
Met deze uitwerking van de mogelijkheid van directe herkapitalisatie van banken door
het ESM kan een volgende bouwsteen van de Bankenunie worden gelegd. Met het oog op
een tijdige instelling van dit nieuwe ESM-instrument, voordat het gemeenschappelijk
toezichtsmechanisme (SSM) in november 2014 inwerking treedt, is het streven gericht
op een formele goedkeuring door de Raad van gouverneurs van het ESM in de herfst van
2014. Zodra de nationale procedures in verschillende lidstaten zijn gefinaliseerd,
kan de Raad van gouverneurs van het ESM het nieuwe ESM-instrument formeel vaststellen.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem