21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 2502 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2022

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 16 mei 2022.

Middels dit verslag wordt voldaan aan de toezeggingen die het kabinet deed tijdens het Commissiedebat RBZ van 12 mei jl. om de Tweede Kamer nader te informeren over invoerheffingen op Russische energiedragers, secundaire sancties en het harmoniseren van sancties tegen Rusland en Belarus.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 16 mei 2022

Op 16 mei jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken plaats in Brussel. De Minister van Buitenlandse Zaken was hierbij aanwezig. Voorafgaand aan de RBZ vond de EU-Canada gezamenlijke ministeriële bijeenkomst plaats. Van beide kanten werden de goede relaties tussen de EU en Canada bevestigd, alsmede het blijvende belang van trans-Atlantische eenheid, waarbij vooral de samenwerking ten aanzien van de oorlog in Oekraïne werd benadrukt. Tijdens de RBZ zelf werd eerst gesproken over de Westelijke Balkan, gevolgd door een informele lunch in bijzijn van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de zes Westelijke Balkanlanden. Vervolgens werd in bijzijn van de Oekraïense en Canadese Ministers van Buitenlandse Zaken gesproken over de Russische agressie tegen Oekraïne. Afsluitend werd onder Current Affairs gesproken over de reis van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) naar Chili en Panama en over Ethiopië, Turkije en de Palestijnse gebieden. Middels dit verslag wordt ook voldaan aan de toezeggingen die het kabinet deed tijdens het Commissiedebat RBZ van 12 mei jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2494) om de Tweede Kamer nader te informeren over invoerheffingen op Russische energiedragers, secundaire sancties en het harmoniseren van sancties tegen Rusland en Belarus.

Russische agressie tegen Oekraïne

In aanwezigheid van de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken, Dmytro Kuleba en de Canadese Minister van Buitenlandse Zaken, Mélanie Joly, sprak de Raad over de oorlog in Oekraïne. Steun van de EU op een groot aantal terreinen blijft voor Oekraïne van groot belang. Daarom is het positief dat er een politiek akkoord is gesloten over een nieuwe bijdrage van EUR 500 miljoen voor wapenleveranties uit de Europese Vredesfaciliteit. Naast militaire steun vraagt Oekraïne opnieuw om steun met betrekking tot de liquiditeitsproblemen en ondersteuning bij ontmijning. Minister Kuleba heeft de Raad gevraagd om politieke steun voor een Europese toekomst van Oekraïne. Daarnaast riep hij op tot verzwaring van sancties.

De Raad sprak na het vertrek van de Oekraïense Minister over het zesde sanctiepakket. Veel lidstaten noemden de noodzaak om snel overeenstemming te bereiken over het pakket, waarover de onderhandelingen op het moment van schrijven in Brussel gaande zijn. Het kabinet heeft benadrukt teleurgesteld te zijn over het uitblijven van een akkoord over het zesde sanctiepakket en heeft opgeroepen om zo snel mogelijk een zwaarwegend pakket overeen te komen. Ook heeft het kabinet opgeroepen om zo snel mogelijk te beginnen aan een zevende pakket sancties, waarbij alle opties op tafel moeten liggen. Een aantal lidstaten sloot zich hierbij aan. Daarbij dient oog gehouden te worden voor de energieleveringszekerheid en eenheid van de EU. Mogelijkheden voor verdere sancties betreffen maatregelen tegen specifieke economische sectoren alsook aanvullende listings, waarbij het kabinet aandacht vraagt voor het gelijktrekken van de sanctielijst met die van partners als de VS en het VK. Ook riep Nederland wederom op de mogelijkheden tot het instellen van secundaire sancties te onderzoeken.

Westelijke Balkan

De Raad stond stil bij de gevolgen voor de Westelijke Balkanlanden van de Russische inval in Oekraïne en sprak zich uit voor sterkere Europese politieke betrokkenheid bij de regio. De HV stelde dat de EU de regio bijstaat om het effect van de Russische invloed in Oekraïne te mitigeren, met specifieke aandacht voor cyber- en desinformatie activiteiten, en voordelen voor de Westelijke Balkan landen die zich aansluiten bij het EU-beleid t.a.v. Rusland. De EU biedt tevens hulp aan Westelijke Balkan landen om de economie te steunen, mede gezien de effecten van de Russische invasie in Oekraïne. Het kabinet acht blijvende aandacht voor de regio van belang.

De Raad sprak over het belang van voortgang in het uitbreidingsproces, met name voor Noord-Macedonië en Albanië, als prioriteit voor stabiliteit in de regio en de geloofwaardigheid van de EU. Een groot aantal landen sprak Bulgarije aan op diens blokkade van het onderhandelingsraamwerk van Noord-Macedonië. Het kabinet betreurt de huidige impasse en is van mening dat Noord-Macedonië en Albanië een volgende stap in het toetredingsproces kunnen zetten.

Diverse lidstaten deelden hun zorgen over de aanhoudende spanningen in Bosnië-Herzegovina. Een aantal lidstaten stelde dat de aanhoudende politieke crisis en acties gericht op het ondermijnen van de eenheid in Bosnië Herzegovina om maatregelen vragen, inclusief de optie van sancties om het Bosnisch-Servisch leiderschap van acties te weerhouden. Ook vroegen lidstaten aandacht voor de verlenging van European Union Force (EUFOR) Althea later dit jaar. Het kabinet steunt de Commissie in het beperken van en voorwaarden stellen aan financiële steun van de EU.

De HV stelde dat de Westelijke Balkan landen op hun beurt bereid moeten zijn om hervormingen door te voeren en zich de EU-waarden eigen te maken, daarbij verwijzend naar het feit dat Servië zich niet aansluit bij EU GBVB posities en de ingestelde EU-sancties tegen Rusland. Het kabinet is van mening dat de Servische opstelling aangaande EU-sancties zorgelijk is en dat van een kandidaat-lidstaat meer verwacht mag worden. Het kabinet heeft zich hierover tijdens de Raad uitgesproken en opgeroepen om de druk op Servië te verhogen.

Een aantal lidstaten stond stil bij de Kosovo-Servië Dialoog. Hierbij werden beide partijen opgeroepen om constructief mee te werken. Een aantal lidstaten verzocht om snelle besluitvorming over visumliberalisatie voor Kosovo.

Current Affairs

Latijns-Amerika

De HV koppelde terug van zijn bezoek aan Chili en Panama van 27 april t/m 4 mei jl. en zijn ontmoetingen met de regionale samenwerkingsverbanden de Caribische Gemeenschap (CARICOM) en het Centraal Amerikaanse Integratiesysteem (SICA). Het betrof het tweede bezoek van de HV aan Latijns-Amerika en de Cariben en stond onder meer in het teken van de Russische agressie tegen Oekraïne. Volgens de HV is de vooralsnog brede steun in de regio voor de veroordeling van de Russische agressie in de VN en de Mensenrechtenraad geen vanzelfsprekendheid. Er is vruchtbare grond voor antiwesters sentiment. Daarom is het van belang meer te investeren in de relatie met de regio. In dat licht brak de HV een lans voor een snelle afronding van de handelsakkoorden en de ratificatie daarvan. Verschillende lidstaten onderstreepten het belang van nauwe banden met de regio.

Ethiopië

De Raad stond kort stil bij de situatie in Ethiopië, waarbij de HV aandacht vroeg deze crisis. De HV sprak de wens uit om tijdens de RBZ in juni uitgebreider de situatie in de Hoorn van Afrika te bespreken, waarbij aanstaande bezoeken aan Ethiopië van de EU Gezanten voor de Hoorn en voor Mensenrechten een belangrijk ijkpunt zijn.

Turkije

De Raad werd geïnformeerd over de aanhoudende spanningen in de Oostelijke Middellandse Zee. Het kabinet acht het van belang dat de de-escalatie in de regio na 2020 wordt geconsolideerd.

Palestijnse Gebieden

In de Raad werd opgeroepen om tot een snelle oplossing te komen voor het uitblijven van Europese fondsen voor de Palestijnse Autoriteit. De uitbetaling hiervan heeft vertraging opgelopen, doordat een eerder voorstel van de Commissie niet op voldoende steun van de Lidstaten kon rekenen. Ook Nederland heeft aangegeven dat het van belang is dat deze fondsen zo snel mogelijk beschikbaar worden gesteld, zeker gezien de precaire financiële situatie in de Palestijnse Gebieden. Daarbij sprak Nederland ook uit te verwachten dat schoolboeken in de Palestijnse Gebieden gevrijwaard blijven van discriminerende en antisemitische teksten.

Overig

Toezegging reactie invoerheffing

Zoals verzocht door uw Kamer, geeft het kabinet een toelichting op zijn positie ten aanzien van een invoerheffing op Russische energiedragers, specifiek gas. Het idee van een invoerheffing wordt geopperd om enerzijds de gasbaten van de Russische staat te laten dalen en anderzijds leveringszekerheid voor Nederland en de EU te behouden. Daarbij komt dat overheden die een tarief opleggen daar de opbrengsten van ontvangen. In het geval van Russisch gas verwacht het kabinet echter dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen.

Een invoerheffing wordt betaald door de importeur van het product. Als er genoeg alternatieve producten zijn zal de exporteur zijn prijs moeten verlagen, omdat deze anders het product niet meer verkocht krijgt. De importeur kan het product immers elders voor een lagere prijs krijgen. In dat geval slaan (een deel van) de kosten van het tarief neer bij de exporteur, in dit geval Rusland.

Voor de invoer van Russisch gas in de EU zijn de alternatieven op de korte termijn echter te beperkt. Concreet betekent dit dat naar verwachting de gasbaten van de Russische staat door een invoerheffing niet zullen dalen. Daarentegen zullen de gasprijzen in de EU voor consumenten en bedrijven verder stijgen. De afnemers van Russisch gas zouden zodoende de prijs betalen voor de invoerheffing. De opbrengsten van de invoerheffing kunnen vervolgens niet zonder meer terugvloeien naar deze afnemers (consumenten en bedrijven). Hiervoor zou een nieuw systeem moeten worden opgezet waarbij de gasstroom van importeur tot eindgebruiker in kaart moet worden gebracht. Omdat invoerheffingen op EU-niveau ingesteld worden, zou een dergelijk compensatiemechanisme op Europees niveau moeten worden ingesteld. Vanwege deze redenen is het kabinet op dit moment geen voorstander van een invoerheffing op Russisch gas. Het kabinet merkt hierbij op dat het bij de beoordeling van toekomstige sanctiepakketten behoud van EU-eenheid en leveringszekerheid van energie meeweegt.

Het kabinet zet zich in om de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk, voor het einde van het jaar, af te bouwen. Het kabinet wil dit doel bereiken door besparing, door de energietransitie te versnellen en te werken aan diversificatie van gasleveranciers en robuustheid van ons gassysteem. Stappen die het kabinet hiertoe neemt, zoals het nog dit jaar uitbreiden van de LNG-importfaciliteiten, worden onder meer toegelicht in de Kamerbrief «Onafhankelijkheid van Russische olie, kolen en gas met behoud leveringszekerheid»1.

Toezegging secundaire sancties

Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat RBZ van 16 mei jl. ontvangt uw Kamer hierbij nadere toelichting op het gebied van secundaire sancties. Voor een uiteenzetting van de verschillende mogelijkheden ten aanzien van secundaire sancties verwijst het kabinet graag naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 april jl.2 Tijdens diezelfde Raad riep Nederland op tot het onderzoeken van de mogelijkheden om secundaire sancties op te leggen aan landen die betrokken zijn bij sanctie-ontwijking. Zoals hierboven toegelicht heeft het kabinet dat ook bij de afgelopen RBZ van 16 mei jl. weer gedaan. Nederland zal dit ook blijven doen in gesprekken zowel binnen als buiten EU-verband. Ook consulteert Nederland met partners als de Verenigde Staten over de mogelijkheden tot het instellen van secundaire sancties. In het verleden was er sprake van weerstand bij verschillende lidstaten tegen secundaire sancties, in het bijzonder vanwege zorgen over de rechtmatigheid van de extraterritoriale toepassing van de Amerikaanse sancties tegen Iran. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om secundaire sancties toe te passen binnen de mogelijkheden van het internationaal recht.

Toezegging harmoniseren sancties tegen Belarus en Rusland

Op verzoek van uw Kamer zet het kabinet uiteen op welke wijze de sancties tegen Belarus en Rusland worden geharmoniseerd. In reactie op de Belarussische steun voor de Russische inval van Oekraïne heeft de EU het sanctiepakket tegen Belarus sinds februari aangevuld met maatregelen die gelden tegen Rusland. Als gevolg hiervan lopen de sectorale EU-maatregelen tegen beide landen grotendeels gelijk. Zo gelden voor dual-use goederen dezelfde beperkingen en verboden, gelden er vergelijkbare kapitaalmarktrestricties, zijn er – met uitzondering van het havenverbod – identieke transportbeperkingen, en gelden grotendeels dezelfde importverboden, bijvoorbeeld als het gaat om ijzer, staal, hout, glas, alcohol en rubber. Wat potash betreft is het verboden om het importverbod op Belarussische potash te omzeilen, inclusief via Rusland, en is een quotum ingesteld voor de import van potash uit Rusland. Er blijven evenwel kwalitatieve verschillen bestaan tussen beide sanctieregimes. Er geldt in het geval van Belarus bijvoorbeeld dat er geen verboden zijn op de export van luxegoederen, de import van kolen en trustdienstverlening. Ook zijn er minder Belarussische banken ontkoppeld van SWIFT en geldt er geen uitzendverbod voor aangewezen media. Deze verschillen zijn deels te verklaren vanuit de verschillen tussen de Belarussische en Russische economieën, zoals de afwezigheid van kolenproductie in Belarus. Het kabinet is zich bewust van het risico op sanctieontwijking door Rusland via Belarus. Nederland blijft zich in EU-verband daarom ook inzetten voor het treffen het maatregelen die dit tegengaan, zoals het harmoniseren van de sanctiemaatregelen tegen Belarus en Rusland waar dit effectief is.


X Noot
1

Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302.

X Noot
2

Kamerstuk 21501-02, nr. 2480.

Naar boven