21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1861 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 16 april 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 16 APRIL 2018

Syrië

De Raad sprak uitgebreid over de situatie in Syrië, naar aanleiding van de aanval in Douma en de reactie hierop van de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De Hoge Vertegenwoordiger en de lidstaten bespraken ook de tweede Syrië-conferentie in Brussel, die op 24 en 25 april a.s. zal plaatsvinden. Nederland zal op deze conferentie vertegenwoordigd worden door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De lidstaten spraken eensgezind een sterke veroordeling uit tegen het gebruik van chemische wapens. In dit kader werd door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, het belang van internationaal onafhankelijk onderzoek benadrukt, waarvoor in het bijzonder toegang voor een fact-finding missie van de OPCW cruciaal is. Nederland onderstreepte daarnaast het belang om degenen die verantwoordelijk zijn voor de inzet van chemische wapens aansprakelijk te houden, in lijn met de inzet hiertoe in de VN Veiligheidsraad. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk gaven tijdens de Raad een toelichting op de gezamenlijke reactie met de VS op 14 april. De EU sprak steun uit voor alle inspanningen die gericht zijn op het voorkomen van het gebruik van chemische wapens en concludeerde in dat kader begrip te hebben voor de actie van de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Meerdere lidstaten benadrukten dat een diplomatieke en politieke oplossing nog steeds de enige weg vooruit is. De Raad heeft gezamenlijk Syrië, Rusland, Iran en Turkije opgeroepen mee te werken aan humanitaire toegang en een staakt-het-vuren in acht te nemen, in lijn met VNVR resolutie 2401. Daarnaast riep Nederland, zoals aan uw kamer toegezegd, op tot het aanspreken van Turkije om humanitaire toegang tot Afrin te verbeteren.

In het kader van de tweede Syrië-conferentie, waar humanitaire hulp en stabiliteit in de buurlanden centraal staan, benadrukte de Hoge Vertegenwoordiger dat deze een nieuwe impuls moet geven aan het VN-geleide proces als de enige weg voorwaarts. Het VN-traject is het enige proces dat internationale legitimiteit geniet, aldus de Raad. Daarnaast werd, onder andere door Nederland, verwezen naar de staande EU-lijn ten aanzien van wederopbouw: er kan niet begonnen worden met een Europese bijdrage aan de wederopbouw voordat er sprake is van een geloofwaardig politiek proces. Nederland heeft bovendien gerefereerd aan het belang van accountability en het evenement dat Nederland in dat kader samen met andere lidstaten zal organiseren in de marge van de tweede Syrië-conferentie in Brussel.

Rusland

De Raad voerde een brede discussie over het EU-beleid ten aanzien van Rusland en actuele ontwikkelingen in de relatie met Rusland. Daarbij toonde de EU zich eensgezind in de benadering van Rusland om de Europese belangen (veiligheid, stabiliteit, energie) en waarden (mensenrechten, rechtsstaat, democratie) zeker te stellen. De Raad herbevestigde dat de vijf pijlers van het Ruslandbeleid die de EU in maart 2016 vaststelde, nog steeds actueel zijn en onverkort en eensgezind moeten worden toegepast: 1) volledige implementatie van de Minskakkoorden als voorwaarde voor elke substantiële wijziging in de relatie tussen de EU en Rusland; 2) versterking van de relaties met de landen van het Oostelijk Partnerschap; 3) versterking van de weerbaarheid van de EU op het gebied van o.a. veiligheid, communicatie en energie; 4) selectief engagement met Rusland waar dat in het belang van de EU is; 5) steun aan het maatschappelijk middenveld in Rusland en «people to people» contacten. Dit Ruslandbeleid van de Unie is erop gericht stevige boodschappen aan Rusland af te geven en tegelijkertijd een dialoog te voeren. Minister Blok heeft dat ook tijdens zijn bezoek aan Moskou op 13 april jl. zo gedaan. De Kamer ontvangt op korte termijn een separaat verslag van dit bezoek. De Ministers spraken daarnaast over het belang van steun aan het maatschappelijk middenveld en het stimuleren van «people-to-people» contacten (onder meer via beurzen voor Russische studenten, culturele uitwisseling). De Raad was eensgezind dat zonder onomkeerbare voortgang bij de uitvoering van de Minsk-akkoorden, sancties tegen Rusland gehandhaafd blijven. Er werd daarbij eveneens geconstateerd, onder meer door Nederland, dat het van belang is de politieke kanalen met Rusland open te houden, ook om te spreken over kwesties als Iran, Noord-Korea, non-proliferatie en klimaatverandering.

Tijdens de Raad spraken meerdere lidstaten steun uit voor het werk van de East StratCom Task Force. Dit is een taakgroep die valt onder de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), opgericht in 2015 op verzoek van de Europese Raad. Doel van de taakgroep is bij te dragen aan kennis over het beleid van de EU in de landen van het Oostelijk Partnerschap (Georgië, Azerbeidzjan, Armenië, Oekraïne, Moldavië en Wit-Rusland), mediapluriformiteit in deze landen te bevorderen en de verspreiding van vooral pro-Kremlin desinformatie te identificeren en te corrigeren. Nederland heeft daarbij krachtig onderstreept dat bij het tegengaan van heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren, de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en pluralisme te allen tijde moeten worden gerespecteerd (conform motie Kwint en Yesilgöz-Zegerius, Kamerstuk 21 501-34, nr. 290). De Hoge Vertegenwoordiger dankte Nederland voor de actieve dialoog op dit aspect.

Zoals aan uw Kamer toegezegd tijdens het AO RBZ op 11 april en conform motie Omtzigt (Kamerstuk 22 112, nr. 2511) sprak de Minister van Buitenlandse Zaken en marge van de Raad Buitenlandse Zaken met een aantal lidstaten over draagvlak voor Magnitsky-maatregelen op EU-niveau. Uw Kamer zal over de voortgang hierbij op de hoogte worden gehouden.

Iran

De Raad sprak wederom over Iran en was daarbij eensgezind over de noodzaak van de implementatie en het volledige behoud van het nucleaire akkoord, het zogeheten Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA). Met het oog op de naderende deadline voor het verlengen van de beslissing over het opschorten van Amerikaanse sancties door president Trump in het kader van het JCPOA op 12 mei, blijven de EU en Nederland het Europese standpunt bij de Verenigde Staten onder de aandacht brengen (conform motie Van Ojik, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1844). Zorgen over de Iraanse rol in de regio en het Iraanse ballistische raketprogramma dienen volgens de EU stevig met Teheran besproken te worden, edoch buiten het JCPOA. De EU onderzoekt of additionele maatregelen, zoals bijvoorbeeld sancties, wenselijk zijn in het kader van de rol die Iran speelt in de regio.

In reactie op de toezegging aan uw Kamer gedaan tijdens het Algemeen Overleg Jemen van 12 april 2018 wil het kabinet u informeren dat de Raad op 12 april jl. formeel het besluit nam tot de reguliere verlenging van de sancties tegen Iran in het kader van de mensenrechtensituatie in Iran. Naast verlenging met een jaar is de onderbouwing voor plaatsing op deze sanctielijst voor enkele personen aangepast. De EU-sancties in het kader van de mensenrechtensituatie in Iran omvatten een verbod op levering van goederen voor interne repressie en IT-surveillance, alsmede inreisverboden voor en tegoedenbevriezingen van 82 personen en één entiteit.

Westelijke Balkan

Met oog op de Westelijke Balkan Top op 17 mei a.s. in Sofia sprak de Raad over de Westelijke Balkan. Onderwerpen die bij de Top centraal staan zijn regionale veiligheid en connectiviteit. Tijdens de Raad werd gesproken over het belang voor de EU van stabiliteit en veiligheid in de Westelijke Balkan. Veel lidstaten benadrukten dat het in de eerste plaats aan de Westelijke Balkanlanden zelf is om de benodigde hervormingen op politiek en economisch terrein door te voeren. Diverse lidstaten gaven aan dat voortgang in het toetredingsproces nodig is om de (potentiële) kandidaat-lidstaten gemotiveerd te houden voor het doorvoeren van hervormingen en de stabiliteit in die landen te bevorderen. Nederland benadrukte het strikt en fair-beleid: stappen in het toetredingsproces kunnen alleen genomen worden als de kandidaat aan alle daarvoor geldende voorwaarden heeft voldaan.

Toekomst externe financieringsinstrumenten

De Raad sprak kort over de toekomst van het externe financiële instrumentarium, in het licht van de kaders van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) die op 2 mei gepresenteerd zullen worden. Het kabinet zal, zoals aan uw kamer gemeld op 29 maart jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1318), in reactie op de Commissiemededeling van 14 februari dit jaar, deze voorstellen integraal beoordelen en hiervan een appreciatie naar uw Kamer sturen. De Hoge Vertegenwoordiger, gesteund door Commissaris Hahn, ging vooral in op de noodzaak van meer flexibiliteit en vereenvoudiging van het externe financiële instrumentarium, om hedendaagse en toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. De EU moet bijvoorbeeld snel en effectief kunnen werken bij de aanpak van migratie en de bescherming van grenzen. De huidige hoeveelheid externe instrumenten en procedures zitten snelheid, flexibiliteit en synergie in de weg. Vereenvoudiging is derhalve gewenst, onder meer door de creatie van een instrument voor geografische en thematische samenwerking. Hierbinnen zullen middelen voor de prioriteiten van de Unie, zoals het nabuurschapsbeleid, duidelijk afgebakend worden. Een aantal lidstaten pleitte voor de handhaving van een afzonderlijk instrument hiervoor.

Overig

Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) project EUBAM Libië

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over het besluit bij te dragen met een grensbeheerproject in samenwerking met EUBAM-Libië (EU Border Advisory Mission) ter waarde van EUR 195.000. De uitvoering van het project wordt verzorgd door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) van de Koninklijke Marechaussee.

De grensoverschrijdende problematiek in Libië raakt direct aan het Nederlandse veiligheidsbelang. Libië is een belangrijk transitland voor irreguliere migratie. Verreweg het grootste deel van de migranten die Italië bereiken via de Centraal-Mediterrane Route vertrekt vanuit Libië. Als onderdeel van een brede inzet in Libië1 – gericht op het bevorderen van stabiliteit, het verbeteren van omstandigheden van migranten en vluchtelingen en het tegengaan van irreguliere migratie – zet Nederland in op het verbeteren van grensbeheer via een bijdrage aan de civiele missie EUBAM. Op verzoek van EUBAM zal Nederland vanaf juni 2018, verspreid over een periode van twee jaar, vijf trainingen per jaar verzorgen voor zestien medewerkers van Libische grenscontrole-instanties op het gebied van documentfraude. Daartoe worden per training twee Nederlandse trainers ingezet in Tunis en indien de omstandigheden dat toelaten, in een latere fase mogelijk ook in Tripoli. Hiermee levert Nederland een directe en concrete bijdrage aan robuuster grensbeheer in Libië en duurzame capaciteitsopbouw van de Libische grensautoriteiten. Met dit project stelt Nederland samen met EUBAM de Libische autoriteiten in staat om (op termijn) zelfstandig met name valse identiteitsbewijzen te onderscheiden, een belangrijke schakel in de keten ter bestrijding van zowel irreguliere migratie als grensoverschrijdende criminaliteit en terrorismedreiging. De bijdrage aan EUBAM sluit aan bij de inzet van Nederland in VN-kader via UNSMIL (bevorderen stabilisatie en transitie), in EU-kader via EUNAVFOR MED Sophia (ontwrichten smokkelnetwerken en trainen kustwacht), en in NAVO-kader via Operatie Sea Guardian (Maritime Situational Awareness, monitoring).


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1280 en Kamerstuk 32 735, nr. 182.

Naar boven