19 637 Vreemdelingenbeleid

27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 2473 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2019

Tijdens het algemeen overleg over vreemdelingen- en asielbeleid op 13 december 2018 (Kamerstuk 19 637, nr. 2456) heb ik uw Kamer toegezegd om schriftelijk terug te komen op de reden waarom de vreemdelingenbewaring van alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de Gesloten Gezinsvoorziening (GGV) gemiddeld langer duurt dan twee weken, de termijn die in beginsel geldt voor gezinnen met minderjarige kinderen.

Ook heb ik toegezegd na te gaan of het klopt dat in de GGV sprake is van een termijn van drie dagen voor het aanvragen van bezoek door in bewaring gestelde (gezinnen met) kinderen. Met deze brief beoog ik aan deze toezeggingen te voldoen. Ten slotte voldoe ik met deze brief aan een tijdens de behandeling van de Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring gedane toezegging om cijfers te verstrekken over (de effectiviteit van) lichtere terugkeermaatregelen.

Duur bewaring alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Ten aanzien van de duur van de bewaring van alleenstaande minderjarige vreemdelingen geldt, zoals ook tijdens bovengenoemd algemeen overleg (Kamerstuk 19 637, nr. 2456) aan de orde kwam, een hoger gemiddelde dan de termijn van in beginsel twee weken die voor gezinnen met minderjarige kinderen geldt. In 2018 was de gemiddelde verblijfsduur voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen 21 dagen. Ik zal hierna toelichten waarom dit gemiddelde wat hoger ligt dan de termijn die in beginsel voor gezinnen met minderjarige kinderen geldt.

Inbewaringstelling van vreemdelingen die niet in Nederland mogen blijven is omkleed met waarborgen en vereisten die zijn vastgelegd in nationale en internationale wet- en regelgeving. Inbewaringstelling kan alleen aan de orde zijn als minder dwingende maatregelen niet effectief kunnen worden toegepast en er een reëel risico op onttrekking is of de vreemdeling zijn terugkeer tegenwerkt. Daarnaast moet er zicht op uitzetting zijn. Indien als uiterste middel wordt overgegaan tot inbewaringstelling dient de inbewaringstellende instantie zich rekenschap te geven van de individuele omstandigheden van het geval, door middel van een uitgebreid gemotiveerde bewaringsmaatregel.

Voor gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen geldt nog strenger dat de bewaringsmaatregel een duidelijke motivatie moet bevatten waaruit blijkt dat de maatregel niet onevenredig bezwarend is. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen kunnen alleen in bewaring worden gesteld als er naast deze vereisten sprake is van zwaarwegende belangen.1

Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen geldt, evenals voor gezinnen met minderjarige kinderen, dat de bewaringsduur zo kort mogelijk moet zijn. Tegenover die zo kort mogelijke bewaringsduur staat dat het vertrek van alleenstaande minderjarigen zeer zorgvuldig georganiseerd moet worden. Zo moet er bijvoorbeeld sprake zijn van adequate opvang voor de betreffende alleenstaande minderjarige in het land van herkomst of het land waar de toegang geborgd is. Deze factoren kunnen van invloed zijn op de bewaringsduur. Dit gold met name in 2017 en 2018 omdat een aanzienlijk deel van de alleenstaande minderjarige vreemdelingen gedurende die periode op de GGV verbleef nadat ze in het toezicht waren aangetroffen, bijvoorbeeld bij een poging om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. In deze situatie kan pas vanaf het moment van aantreffen en van plaatsing op de GGV gewerkt worden aan een zorgvuldig vertrek. Dit in tegenstelling tot alleenstaande minderjarige vreemdelingen die in de opvang verblijven en met wie vanuit de opvang al gewerkt wordt aan de voorbereiding van het vertrek.

Bezoek aan (gezinnen met) minderjarige kinderen

Ten aanzien van het aanvragen van bezoek door gezinnen met minderjarige kinderen dan wel door alleenstaande minderjarige vreemdelingen wordt geen termijn van 3 dagen gehanteerd. Voor zowel de gezinnen als de alleenstaande minderjarige vreemdelingen is er dagelijks gelegenheid tot het ontvangen van bezoek. Juist voor de gezinnen is het van belang om een soepele bezoekregeling toe te passen. Gezien de vaak korte verblijfstermijn tot aan het vertrek is afscheid nemen van het eigen sociale netwerk belangrijk. Dit wordt dan ook gefaciliteerd doordat bezoek zeven dagen per week is toegestaan voor zowel gezinnen als voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Als het nodig is, bijvoorbeeld vanwege een uitzetting die kort na binnenkomst op de GGV plaatsvindt, kan het bezoek plaatsvinden op de dag waarop het bezoek aangevraagd wordt.

Lichtere terugkeermaatregelen

De relevante EU-verordeningen en richtlijnen bevatten dwingende regels, op basis waarvan vreemdelingenbewaring geldt als een ultimum remedium waarvan de toepassing aan strikte voorwaarden gebonden is. In eerdere berichtgeving aan uw Kamer is aangegeven dat minder dwingende terugkeermaatregelen slechts op kleine schaal tot successen hebben geleid.2 Inmiddels zijn de resultaten over 2017 en 2018 bekend. Waar in 2015 450 vreemdelingen op de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) werden geplaatst en er rond de 210 vanaf de VBL aantoonbaar zijn vertrokken, waren dit in 2016 2.400 vreemdelingen en zijn er 1.230 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken. In 2017 werden 1.430 vreemdelingen op de VBL geplaatst en zijn er 440 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken. In 2018 werden 1.120 vreemdelingen op de VBL geplaatst en zijn er 280 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken.

Ten aanzien van de meldplicht met terugkeerondersteuning werd in de vorige berichtgeving vermeld dat het effectiviteitspercentage rond de 35% lag.3 In 2016 lag dit percentage rond de 30%, in 2017 rond de 40% en in 2018 eveneens rond de 40%. Vreemdelingenbewaring levert relatief en absoluut meer aantoonbaar vertrek op.

Vreemdelingenbewaring is echter geen doel op zich maar een (uiterst) middel waaraan strikte voorwaarden verbonden zijn. Daarbij komt dat wanneer een vreemdeling zich niet houdt aan de voorwaarden die hem zijn gesteld bij de minder dwingende maatregel, bewaring vaak alsnog een mogelijkheid is. Concreet kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan gevallen waarin op basis van het gedrag of de verklaringen van de vreemdeling gemotiveerd kan worden dat er een risico bestaat dat hij zich zal onttrekken aan het toezicht. Zo werden er in 2016 rond de 80 vreemdelingen in bewaring gesteld vanuit de VBL. In 2017 bedroeg dit aantal 110 vreemdelingen en in 2018 120 vreemdelingen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Zie ook brief van 10-03-2011; Kamerstukken II 2010/11, 27 062, nr. 68

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 309, nr. 11 d.d. 02-05-2018

X Noot
3

Dit betreft de aantallen m.b.t. de opgelegde maatregel «meldplicht vanuit toezicht» zoals aangeleverd door Nationale Politie en Kmar. Het soort vertrek is niet altijd gerelateerd aan de meldplicht. Er kan bijvoorbeeld later in het terugkeertraject vreemdelingenbewaring zijn toegepast.

Naar boven