Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2018
Uw Kamer heeft om een reactie gevraagd op het artikel in de Volkskrant «Trage procedures
kosten IND miljoenen aan dwangsommen» van 13 november jl. Middels deze brief geef
ik mijn reactie.
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is geregeld dat indien een bestuursorgaan niet
tijdig heeft beslist op een aanvraag, de aanvrager het bestuursorgaan in gebreke kan
stellen en vervolgens aanspraak kan maken op een dwangsom. De regeling beoogt burgers
een effectiever rechtsmiddel te geven tegen onvoldoende voortvarende besluitvorming
van bestuursorganen.
Het klopt dat de IND dwangsommen moet betalen wegens het niet tijdig beslissen. Dit
vanwege de moeite die het de IND heeft gekost om de piek aan nareisaanvragen en de
daarop volgende bezwaarschriften tijdig af te handelen. Hierover heb ik uw Kamer eerder
geïnformeerd. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot dwangsommen. De inschatting
dat de IND het risico loopt miljoenen aan dwangsommen te moeten betalen, zoals geschetst
in de Volkskrant, deel ik echter niet. Weliswaar heeft de IND nog te kampen met achterstanden
maar deze leiden niet automatisch tot dwangsommen. Hoewel het niet mogelijk is om
hier een raming van te maken, verwacht ik dat het uiteindelijke bedrag aanzienlijk
lager is dan het in de Volkskrant genoemde bedrag.
Ik wil benadrukken dat de IND zich altijd tot het uiterste inzet om tijdig te beslissen.
Ik heb uw Kamer tijdens het mondelinge vragenuur van 6 november jl. (Handelingen II
2018/19, nr. 19, item 4) gemeld dat alle inspanningen bij de IND er op gericht zijn om de achterstanden zo
snel mogelijk weg te werken en de aanvragen binnen de wettelijke termijn af te doen.
Hiertoe is en wordt nieuw personeel geworven om de besliscapaciteit van de IND te
vergroten. Het aantrekken en opleiden van personeel kost echter tijd.
Tijdens de behandeling van de begroting Justitie en Veiligheid op 22 november jl.
(Handelingen II 2018/19, nr. 27, Begroting Justitie en Veiligheid 2019) heb ik naar
aanleiding van een vraag van het lid Van Toorenburg (CDA) over dit onderwerp toegezegd
dat ik zou kijken of er een mogelijkheid bestaat om de uitbetaling van de in deze
vraag bedoelde dwangsommen te voorkomen.
Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2019 over de uitkomsten informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers