19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2447 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2018

Middels deze brief informeer ik uw Kamer over een toezegging inzake screening van nareizigers op nationale veiligheid in andere landen, alsmede over de wijze waarop het openbare orde criterium in nareiszaken meeweegt.

Screening nareis in Europees verband

Tijdens het AO Vreemdelingen- en Asielbeleid van 12 september jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2422) heeft uw Kamer de vraag gesteld hoe de screening van nareizigers op nationale veiligheid is geregeld in Europees verband en in landen als Duitsland en België. Ik heb toegezegd uw Kamer hierover per brief te informeren.

De EU Gezinsherenigingsrichtlijn biedt lidstaten expliciet de mogelijkheid een verzoek om toegang en verblijf van gezinsleden af te wijzen om redenen van openbare orde of openbare veiligheid. Ook biedt de richtlijn lidstaten de mogelijkheid een verblijfstitel van een gezinslid in te trekken of verlenging ervan te weigeren om redenen van openbare orde of openbare veiligheid. Er is geen specifiek Europees beleid dat voorschrijft of en hoe lidstaten een screening van nareizigers moeten uitvoeren.

De wijze waarop in Nederland de screening van nareisaanvragen plaatsvindt, is beschreven in de brief van 6 januari jl. aan uw Kamer1.

Het Europees Migratienetwerk heeft in 2017 een studie uitgebracht over het gezinsherenigings- en nareisbeleid in Europese lidstaten2. Hierin is beschreven dat lidstaten verschillende methoden kunnen toepassen om te controleren of een gezinslid, dat voor gezinshereniging in aanmerking komt, een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid, te weten: nagaan of gezinsleden voorkomen in (inter)nationale systemen, informatie over de gezinsleden opvragen bij inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gezinsleden verzoeken om een antecedentenverklaring te ondertekenen en waar nodig gehoren afnemen met de gezinsleden. Uit deze studie wordt echter niet duidelijk welke methoden de verschillende lidstaten daadwerkelijk toepassen om te controleren of een gezinslid, dat voor gezinshereniging in aanmerking komt, een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Daarnaast is in deze studie niet vermeld of andere lidstaten vroegtijdig in het gezinsherenigingsprocedure actief zoeken naar signalen over alle gezinsleden die kunnen duiden op risico’s voor nationale veiligheid.

In april 2018 heeft The Center of International Criminal Justice (CICJ) of the Faculty of Law van de Vrije Universiteit Amsterdam een studie gepubliceerd over de wijze waarop Duitsland, België, Zweden, Noorwegen en Nederland de screening van Syrische asielzoekers op nationale veiligheid en 1F hebben georganiseerd3. Deze studie is uitgevoerd in opdracht van de Noorse immigratiedienst. In deze studie is ook gekeken of de screening betrekking heeft op Syrische nareizigers. Uit deze studie volgt dat de laatste jaren in Duitsland, België, Zweden en Noorwegen de aandacht voor screening van Syrische asielzoekers op nationale veiligheid is toegenomen. Deze screening vindt echter nog niet plaats bij nareis. Verder blijkt uit de studie dat de Zweedse migratiedienst bezig is met het ontwikkelen van een screening op onder andere nareisaanvragen en visa-aanvragen.

De Nederlandse praktijk van screening op nareis wordt in deze studie beschreven en als een goed voorbeeld genoemd. Ik verwacht dat de totstandkoming en publicatie van deze studie bij deze en andere landen zal bijdragen aan meer kennis en bewustwording over de screening op nareizigers.

Openbare orde criterium en nareis

Tevens wil ik uw Kamer informeren over het beleid dat van toepassing is wanneer een nareiziger de openbare orde schendt.

In de Kamerbrief van 25 november 20154 heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat voor de intrekking van een ambtshalve verleende nareisvergunning wordt aangesloten bij de voorwaarden die gelden voor de hoofdpersoon. Dat zou betekenen dat de Kwalificatierichtlijn op deze groep nareizigers van toepassing is.

Nieuwe jurisprudentie en mede daarop gebaseerd voortschrijdend inzicht leidt tot de conclusie dat dit niet zonder meer het geval is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de Kwalificatierichtlijn en het daarbij behorende openbare-ordekader enkel van toepassing is op de internationale beschermingsgronden, en niet op een nareisvergunning5. Bijgevolg zal bij het intrekken van een ambtshalve verleende nareisvergunning niet meer worden aangesloten bij de voorwaarden die gelden voor de hoofdpersoon. Als een nareisvergunning wordt ingetrokken, zal de IND beoordelen of de nareiziger aanspraak kan maken op internationale beschermingsgronden. Als dat het geval is, dan is voor de beoordeling van openbare orde aspecten de Kwalificatierichtlijn (alsnog) van toepassing. Als blijkt dat de nareiziger geen aanspraak kan maken op internationale beschermingsgronden, dan is uitsluitend de Gezinsherenigingsrichtlijn van toepassing6.

Naar verwachting zal in de meeste gevallen het toepassen van een ander kader niet leiden tot een andere uitkomst, maar dit zal per individueel geval moeten worden beoordeeld.

Het juiste kader dat van toepassing is op de beoordeling van openbare orde aspecten van nareizigers met een afgeleide asielvergunning zal in de Vreemdelingencirculaire worden opgenomen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk19 637, nr. 2368.

X Noot
2

Europees Migratienetwerk (2017), Family Reunification of Third-Country Nationals in the EU plus Norway: National Practices.https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/00_family_reunification_synthesis_report_final_en_print_ready_0.pdf.

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 2078.

X Noot
5

Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juli 2018 (20170342/1/V2).

X Noot
6

Deze richtlijn is overigens altijd van toepassing op nareizigers.

Naar boven