19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2445 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2018

In het Regeerakkoord, het Interbestuurlijk Programma en de Integrale Migratieagenda is bepaald dat Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s) zullen worden ontwikkeld.1 Daartoe heb ik vandaag een samenwerkingsafspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gesloten. In deze brief informeer ik uw Kamer graag over de voorgenomen ontwikkeling van de LVV’s.

Vreemdelingen zonder recht op verblijf die Nederland niet uit eigen beweging dan wel gedwongen hebben verlaten, kunnen gemeenten confronteren met problematiek rondom zorg en veiligheid. De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor deze vreemdelingen een bestendige oplossing te vinden. Onder een bestendige oplossing versta ik vertrek uit Nederland of, uitsluitend indien de vreemdeling aan de voorwaarden daarvoor voldoet, het legaliseren van verblijf.

Rijk en gemeenten hebben gekozen voor een gezamenlijk ontwikkeltraject. Hierin zullen we door middel van 5 pilots, ondersteund door een landelijk programma, drie jaar lang onderzoeken hoe we deze doelstelling het beste bereiken. Indien succesvol wordt op basis van deze pilots een inhoudelijk bestuursakkoord gesloten waarna kan worden gewerkt aan een landelijk dekkend netwerk van 8 LVV’s. Om het aantal bestendige oplossingen te verhogen wordt in de pilot-LVV’s stap voor stap gekeken welke aanpak in de praktijk werkt. Daarnaast wordt op landelijk niveau gewerkt aan een aantal thema’s die de samenwerking binnen en tussen de LVV’s moeten optimaliseren, zoals bijvoorbeeld doelgroep benadering, coördinatie en gegevensuitwisseling.

In de LVV’s worden vreemdelingen professioneel en intensief begeleid naar een bestendige oplossing. Na de intake in een LVV leveren de IND en de DT&V een dossier dat een zo volledig mogelijk beeld schetst van de betrokken vreemdeling. Na het aanleveren van het dossier start een rusttermijn van 14 dagen. Op basis van het dossier worden, samen met de lokale LVV-partners, een realistisch toekomstperspectief en een passend begeleidingsscenario vastgesteld. Medewerking aan dit begeleidingstraject is een voorwaarde voor tijdelijk onderdak en wordt tussentijds getoetst.

In de opzet van de LVV’s wordt er zoveel mogelijk voortgebouwd op de ervaring die gemeenten in de afgelopen jaren hebben opgedaan met het bieden van onderdak en begeleiding, daarbij versterkt door inzet van de IND, DT&V en overige organisaties in de vreemdelingenketen. De pilots zullen onderling verschillen zodat uiteenlopende werkwijzen kunnen worden vergeleken. Ik ben in gesprek met de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen om op korte termijn pilots te starten. Hieraan worden na het sluiten van het bestuursakkoord, drie gemeenten toegevoegd. Al tijdens de pilotperiode worden gemeentelijke voorzieningen zoveel mogelijk in eenzelfde tempo afgeschaald als de LVV-capaciteit wordt opgebouwd, zo heb ik met de VNG afgesproken.

Voor het slagen van het LVV-programma is een samenwerkings- en oplossingsgerichte houding van DT&V, IND, Politie, betrokken gemeenten en maatschappelijke organisaties nodig. Hierbij acht ik het van belang om te benadrukken dat het om een gezamenlijke inspanning gaat van alle betrokken partijen. Daarbij is in het bijzonder de nauwe betrokkenheid van de DT&V van belang, zoals ook in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is bepaald. De DT&V houdt toezicht op het vertrekproces uit de LVV’s door actief deel te nemen in de governance en operationeel betrokken te zijn bij alle individuele trajecten van bij de LVV betrokken vreemdelingen.

De doeltreffendheid van de pilot-LVV’s en het programma zal worden geëvalueerd door onafhankelijke onderzoekers. Op basis van deze evaluatie en de opgedane ervaring wil ik in 2021 een bestuursakkoord met de VNG sluiten. Hiermee kunnen de LVV’s definitief worden ontwikkeld tot een landelijk dekkend netwerk.

Vanwege het gezamenlijke belang zal het programma zowel vanuit het Rijk als gemeenten worden bekostigd. Ik maak voor de periode van 2018–2021 jaarlijks 12 miljoen uit de begroting Justitie en Veiligheid vrij. Aanvullend wil ik voor 6,5 miljoen aan Europese subsidies inzetten. De gemeenten leveren een jaarlijkse bijdrage van 7,1 miljoen (2019), 5,0 miljoen (2020) en 4,4 miljoen (2021) op basis van een herverdeling vanuit het Gemeentefonds. Ik benadruk hierbij dat voornoemde bedragen een tijdelijke programmafinanciering vormen ten behoeve van de pilotfase. In het beoogde bestuursakkoord zullen de uiteindelijke financiële bepalingen worden bepaald op basis van in het programma getoetste aannames en de werkelijk gemaakte kosten.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Regeerakkoord 2017–2021, Vertrouwen in de toekomst, p. 54; Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34 en bijlagen bij Kamerstukken 28 345, 31 015 en 31 839, nr. 187.

Naar boven