Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2017
Op 29 september 2016 informeerde ik uw Kamer over de voortgang van de huisvesting
van vergunninghouders (Kamerstuk 19 637, nr. 2238). Met die brief zond ik uw Kamer de derde voortgangsrapportage van het Platform Opnieuw
Thuis (verder: het Platform). Het Platform is een samenwerkingsverband van Rijk, VNG,
IPO, COA en Aedes en ondersteunt gemeenten en corporaties bij het huisvesten van vluchtelingen
met een verblijfsvergunning (vergunninghouders). Inmiddels heeft het Platform zijn
vierde voortgangsrapportage aan mij doen toekomen, waarin zij terugblikt op de afgelopen
periode en vooruitkijkt naar de periode tot 16 juli 2017 (de einddatum van het Platform).
Met deze brief doe ik u die voortgangsrapportage toekomen1 en licht ik daar enkele belangrijke punten uit.
Voortgang huisvesting
Zoals het Platform beschrijft in de voortgangsrapportage, zijn er in de afgelopen
periode grote prestaties door gemeenten geleverd op het gebied van de huisvesting
van vergunninghouders. Nog nooit zijn er zoveel vergunninghouders gehuisvest als in
de tweede helft van 2016. Met name in de laatste maanden van 2016 hebben gemeenten
een recordaantal vergunninghouders van huisvesting voorzien. Naast de extra inspanningen
van gemeenten heeft ook de samenstelling van de groep vergunninghouders daarbij geholpen,
omdat er in het najaar van 2016 relatief veel nareizende gezinnen naar Nederland zijn
gekomen. Ik wil mijn grote waardering uitspreken voor de inzet van de betrokken partijen
en de geleverde prestaties.
Het Platform heeft met het programma Procesverbeteringen ook goede resultaten bereikt
bij de aanpak van belemmerende, administratieve problemen in het huisvestingsproces.
Daarbij is – naast het realiseren van concrete procesverbeteringen – ook veel winst
geboekt als het gaat om samenwerking tussen alle overheidslagen en andere partners
in het vreemdelingendossier.
Het Platform zal in de laatste fase van haar bestaan de ervaringen met deze werkwijze
inbrengen in andere, lopende trajecten om zodoende bij te dragen aan een blijvende
goede samenwerking tussen alle betrokken partners.
Huisvestingstaakstelling
Op basis van de huidige asielinstroom, het nareisproces en de afspraken in het kader
van relocatie en hervestiging, zal het aantal te huisvesten vergunninghouders de komende
periode lager liggen dan in de afgelopen periode. Naar verwachting zal de eerder geprognotiseerde
taakstelling voor de tweede helft van 2017 dan ook naar beneden bijgesteld gaan worden.
Deze taakstelling wordt voor 1 april 2017 definitief vastgesteld.
Tot slot
Het Platform Opnieuw Thuis zal zich in de laatste maanden van haar bestaan inspannen
om de goede resultaten en de goede samenwerking te borgen en te behouden voor de toekomst.
Tevens blijft het Platform gemeenten ondersteunen bij het huisvesten van vergunninghouders,
aangezien er nog een flinke opgave ligt om de eerder opgelopen achterstanden op de
taakstelling in te lopen.
Ik onderschrijf daarbij de boodschap van het Platform dat het van belang is om – nu
de huisvesting van vergunninghouders goed op stoom is – ook te blijven focussen op
de integratie en participatie van vergunninghouders en dat een integrale aanpak daarbij
onontbeerlijk is.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff