Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2016
Op 13 juli 2015 informeerde ik uw Kamer over de voortgang van de huisvesting van vergunninghouders1. Bij die brief zond ik uw Kamer de eerste voortgangsrapportage van het Platform Opnieuw
Thuis.
Het Platform, ingesteld om de gemeenten te ondersteunen in de realisatie van de huisvesting
van vergunninghouders, heeft mij inmiddels zijn tweede voortgangsrapportage gestuurd.
Het Platform informeert hierin over zijn werkzaamheden en de bereikte resultaten gedurende
2015 en de geplande activiteiten voor 2016.
De belangrijkste ontwikkeling gedurende de tweede helft van 2015 was de hoge vlucht
die de instroom van asielzoekers in Europa nam. Doordat driekwart in de tweede helft
van 2015 naar Nederland kwam, kwam het hele asielstelsel onder grote druk te staan.
In diezelfde periode nam de realisatie van huisvesting in gemeenten elke maand toe,
wat erop duidt dat gemeenten, woningcorporaties en andere partners stevig hebben geïnvesteerd
in het realiseren van huisvesting. De eerder opgelopen achterstand werd daarmee deels
ingelopen.
Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat na de piek in december 2015 met 3.900
uitplaatsingen, de realisatie in 2016 tot op heden lager ligt (2.800 en 2.700 in januari
en februari). En dat terwijl de opgave in de eerste helft van 2016 ongeveer een derde
groter is dan in de tweede helft van 2015. Gemiddeld is per maand een realisatie van
3.900 nodig om de taakstelling (incl. eerder opgelopen achterstand) te behalen.
Verder wijs ik erop dat het aantal vergunninghouders dat nog in opvanglocaties verblijft
nog immer toeneemt. Met 16.000 bestaat per 1 maart circa 35% van de bezetting in COA-opvang
uit vergunninghouders. In het bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom (bijlage bij
Kamerstuk 19 637, nr. 2107) is afgesproken dat gemeenten zich inspannen om vergunninghouders versneld onder
te brengen, in tijdelijke wooneenheden, zodat enerzijds vergunninghouders hun leven
kunnen oppakken in de hen toegewezen gemeenten en anderzijds opvangruimte vrij wordt
gemaakt en dus minder nieuwe opvanglocaties gevonden hoeven te worden. Het Gemeentelijk
Versnellingsarrangement (GVA), als 1 van de instrumenten die beschikbaar is gesteld,
heeft tot nu toe echter nog geen grote vlucht genomen.
Ik ben mij er van bewust dat het geen gemakkelijke opgave is voor gemeenten, corporaties
en partners en dat de inspanningen die zij plegen om zowel opvanglocaties voor asielzoekers
als huisvesting voor vergunninghouders te realiseren fors zijn. Dit neemt niet weg
dat iedereen de komende maanden hard zullen moeten werken om de taakstelling voor
het huisvesten van vergunninghouders medio 2016 te kunnen halen. Het Platform Opnieuw
Thuis en het Kabinet blijft partijen ondersteunen om tot praktische oplossingen te
komen.
De tweede voortgangsrapportage doe ik hierbij aan uw Kamer toekomen2.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff