19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2010 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2015

Inleiding

Sinds 1 januari 2014 heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (de Inspectie) de taken van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer overgenomen. De Inspectie houdt toezicht op het terugkeerproces van vreemdelingen. De Inspectie heeft mij haar eerste jaarverslag (bijlage 11) hierover doen toekomen. Het afgelopen jaar heeft de Inspectie in het bijzonder gekeken naar de begeleide gedwongen terugkeer van vreemdelingen via de lucht.

Jaarverslag

De Inspectie spreekt haar waardering uit voor de betrokken organisaties in de vreemdelingenketen bij de begeleide gedwongen vertrekken, namelijk de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O; onderdeel van DJI, de Dienst Justitiële Inrichtingen), en constateert dat de betrokken uitvoerders de vreemdelingen tijdens de geïnspecteerde uitzettingen op professionele wijze begeleidden. Dat doet mij deugd. Ik herken de moeilijke taak die deze medewerkers hebben en de inspanningen die zij doen om het gedwongen vertrek op een humane en veilige manier uit te voeren.

In het jaarverslag gaat de Inspectie in op de informatieoverdracht bij de gedwongen terugkeer, de feitelijke overdracht en het verblijf op het vertrekcentrum op luchthaven Schiphol en het boardingsproces, het vluchtproces en de overdracht in het land van bestemming. De Inspectie doet een tweetal aanbevelingen in haar jaarverslag over de informatie-uitwisseling en voldoende voorbereidingstijd op de locatie van het feitelijk vertrek, in het bijzonder het omgaan met bagage.

Informatie-uitwisseling

De Inspectie signaleert, evenals in de recent aan u aangeboden tweede monitor vreemdelingenketen (bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 2007), dat de informatie-uitwisseling over met name medische en psychische zaken afhankelijk is van de medewerking van de vreemdeling. Wanneer de vreemdeling niet instemt met het verstrekken van medische informatie die voor zijn uitzetting noodzakelijk is, kan dit een veilige terugkeer belemmeren. Dat beeld herken ik. Daarom ben ik bezig met de ketenbrede instemmings- en non-consentverklaring. Hoewel die verklaring niet alle door de Inspectie gesignaleerde problemen wegneemt, zal het bijdragen aan een verbetering van de informatie-uitwisseling. Daarnaast werk ik aan een handreiking voor de medici die werkzaam zijn in de vreemdelingenketen over de wenselijkheid en mogelijkheden van informatieoverdracht binnen de kaders van het medische beroepsgeheim. Ik heb u hierover geïnformeerd in mijn brief van 30 januari 2015 (Kamerstuk 19 637, nr. 1947).

Feit blijft dat bij de uitwisseling van medische gegevens de organisaties in de vreemdelingenketen afhankelijk zijn van de toestemming van de vreemdeling.

In haar aanbeveling vraagt de Inspectie om een toereikend handelingsperspectief voor de medewerkers om op een verantwoorde, humane en veilige wijze om te gaan met de medische en psychische gesteldheid van de vreemdeling. Bij het opstellen van de bovengenoemde handreiking zal dit het uitgangspunt zijn.

De Inspectie doet verder de aanbeveling te waarborgen dat op de locatie van het feitelijk vertrek voldoende tijd is voor het uitvoeren van de handelingen die noodzakelijk zijn voor (de voorbereiding van) een zorgvuldig terugkeerproces.

Juist bij een gedwongen vertrek acht ik het van belang dat de veiligheid voor alle betrokkenen voorop staat.

Zoals ik in de brief over de tweede monitor van de Inspectie heb opgenomen (Kamerstuk 19 637, nr. 2007), was de invoering in september 2014 van het tijdelijk informatiesysteem overdracht vreemdelingen (TISOV) ter vervanging van het M118-formulier een grote stap voorwaarts voor de vreemdelingenketen. De bij gedwongen terugkeer betrokken medewerkers hebben een opleiding gekregen waarbij specifiek aandacht is besteed aan nut en noodzaak van een goede informatieoverdracht over de vreemdeling. Ik zie dat TISOV beter wordt gevuld dan het M118-formulier werd ingevuld. Naar aanleiding van een interne kwaliteitsmeting van TISOV in december 2014 zijn door alle betrokken organisaties nadere afspraken gemaakt over de wijze en het moment waarop de informatie in TISOV wordt opgenomen.

De betrokken ketenorganisaties KMar, DJI (waaronder DV&O) en DT&V hebben na een interne evaluatie van TISOV in december 2014 afspraken gemaakt over onder meer het feitelijke handelen bij overdracht ten aanzien van de bagage van de vreemdeling. TISOV en de ketenwerkinstructie bevatten voor de betrokken partijen voldoende aanknopingspunten om informatie over bagage goed en tijdig aan te geven. Daarmee wordt ook tegemoet gekomen aan hetgeen de Inspectie signaleert over het tijdig arriveren van de vreemdeling bij het vertrekcentrum.

Het stemt mij positief hoe de betrokken medewerkers van de KMar de vreemdelingen bij de uitzetting bejegenen. Hoe moeilijk dat ook is, daar kan ook de toepassing van dwangmaatregelen bij horen. De heldere uiteenzetting van de Inspectie illustreert dat altijd individueel maatwerk wordt geleverd en de dwangmaatregelen beheerst en proportioneel zijn ingezet.

Ik dank de Inspectie voor de door haar verrichtte werkzaamheden en kijk uit naar het volgende jaarverslag.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven