Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2014
Aanleiding
Hierbij zend ik uw Kamer het rapport «Veiligheid van vreemdelingen» van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid1.
Bij het debat in uw Kamer op 18 april 2013 naar aanleiding van het overlijden van
de heer Dolmatov (Handelingen II 2012/13, nr. 77, item 3 en 6), heb ik aangegeven de Onderzoeksraad voor Veiligheid te vragen onderzoek te doen
naar de vreemdelingenketen. Het rapport van de inspecties naar het overlijden van
de heer Dolmatov en het debat hierover met uw Kamer waren voor mij aanleiding om op
uitgebreide en onafhankelijke wijze te laten onderzoeken waar in de vreemdelingenketen
verbeteringen mogelijk en noodzakelijk zijn.
De Onderzoeksraad heeft zich hiertoe bereid getoond en heeft in de achterliggende
periode dit uitgebreide onderzoek gedaan waarbij de Raad zich heeft gericht op de
volgende hoofdvraag:
Welke risico’s lopen vreemdelingen die zich onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse
overheid in een verblijfslocatie voor vreemdelingen bevinden, en hoe beheersen de
betrokken partijen deze risico’s?
Langs deze vraagstelling is de Onderzoeksraad gekomen tot de conclusies en aanbevelingen
die zijn beschreven in het rapport. Ik ben blij met de constatering van de Onderzoeksraad
«dat er geen aanwijzingen zijn dat asielzoekers en uitgeprocedeerde asielzoekers in
opvanglocaties en detentiecentra structureel onveilig zijn.»
Planning beleidsreactie
Ik waardeer de grondigheid en zorgvuldigheid van het onderzoek van de Onderzoeksraad.
Ik herken, onder meer uit mijn werkbezoeken, de constatering van de Raad dat de mensen
die werkzaam zijn in de vreemdelingenketen grote betrokkenheid tonen bij hun werk
en ernaar streven dat werk zo goed mogelijk te doen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd
dat de vreemdelingenketen op basis van dit rapport verbeteringen op onderdelen kan
realiseren. Juist omdat het rapport zich richt op de gehele vreemdelingenketen, acht
ik het van groot belang om bij het opstellen van de beleidsreactie de diensten en
dienstonderdelen van de keten te betrekken, en daarmee de uitvoerbaarheid van te nemen
maatregelen te borgen. Met het oog op een reactie op de conclusies en aanbevelingen
over psychische en psychiatrische zorg en medische informatieoverdracht is overleg
met de Minister van VWS noodzakelijk.
Een reactie onder medeneming van reflecties van al deze partijen vraagt enige tijd
en ruimte. Tegelijkertijd is het belang en de urgentie van het onderwerp evident.
Ik zeg u daarom toe uw Kamer eind mei de beleidsreactie met voorgenomen maatregelen
te sturen. Deze planning stelt mij tevens in de gelegenheid om in de beleidsreactie
in te gaan op de nog uit te komen rapportage van de Inspectie VenJ over de uitvoering
van de uiteenlopende toezeggingen en maatregelen naar aanleiding van het genoemde
debat van 18 april 2013.
Suïcide van een Armeense asielzoeker in Schalkhaar
Uw Kamer verzocht mij gisteren om geïnformeerd te worden over de suïcide van een Armeense
asielzoeker die in de intensief begeleide opvang in Schalkhaar verbleef. Uiteraard
zal ik aan dit verzoek tegemoetkomen. Ik informeer uw Kamer zeer binnenkort nader.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven