19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1770 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2014

Eind december 2013 is een nieuw ambtsbericht over de situatie in Somalië verschenen.1 Hierin beschreven ontwikkelingen geven aanleiding om enkele nieuwe aandachtsgroepen te benoemen in het landgebonden asielbeleid Somalië. Het gaat om overheidsfunctionarissen, leden van het gerechtelijk apparaat, leden van AMISOM, personen die voor internationale organisaties werken, internationale delegaties en personen die er door Al-Shabaab van worden verdacht te spioneren voor de overheid, die afkomstig zijn uit Mogadishu of die afkomstig zijn uit overige delen van Zuid- en Centraal-Somalië die onder controle staan van Al-Shabaab. Personen die aannemelijk maken dat zij behoren tot een dergelijke groep en op individuele gronden te vrezen hebben van de zijde van Al-Shabaab, kunnen in aanmerking komen voor verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. Indien er concrete aanknopingspunten zijn dat de persoon zich buiten zijn gebied van herkomst in Zuid- en Centraal-Somalië kan vestigen buiten de invloed van Al-Shabaab, wordt getoetst of een vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen.

In deze brief licht ik de beleidswijziging toe en ga ik in op de gevolgen hiervan.

Toelichting

Uit het ambtsbericht blijkt dat de situatie in geheel Somalië nog steeds zorgwekkend is. In Mogadishu is de veiligheidssituatie in het centrum beter dan aan de randen van de stad. Voor gewone burgers is (het centrum van) de stad relatief veilig. Wel blijkt uit het ambtsbericht dat het aantal aanslagen dat Al-Shabaab in Mogadishu pleegde vanaf het voorjaar 2013 toe is genomen, hoewel Al-Shabaab al sinds 2012 niet meer de macht heeft over de stad. Deze aanslagen zijn vooral gericht op bepaalde groepen, te weten overheidsfunctionarissen, leden van het gerechtelijk apparaat, leden van AMISOM, personen die voor internationale organisaties werken en personen die er door Al-Shabaab van worden verdacht te spioneren voor de overheid.

De veiligheidssituatie in Zuid- en Centraal-Somalië buiten Mogadishu is onverminderd slecht, zo blijkt uit het ambtsbericht. De positie van Al-Shabaab is in de verslagperiode verder verzwakt en haar controlegebied is geslonken. Al-Shabaab heeft negatieve aandacht voor groepen die er van worden verdacht dat zij spioneren voor de Somali Federal Government (SFG) of aan SFG gelieerde troepen.

Op basis van bovenstaande informatie wijs ik deze groepen uit de betreffende gebieden aan als aandachtsgroep in het landgebonden asielbeleid Somalië. Personen die aannemelijk maken dat zij behoren tot een dergelijke groep en op individuele gronden te vrezen hebben van de zijde van Al-Shabaab, kunnen in aanmerking komen voor verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.

Voor het overige laat ik het landgebonden asielbeleid Somalië ongewijzigd omdat de situatie niet wezenlijk is veranderd volgens het ambtsbericht.

Het Nederlands beleid stemt overeen met dat van de meeste van de in de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken genoemde landen (zoals het VK, Zweden en Duitsland) in de zin dat (delen van) Somalië niet worden aangemerkt als gebieden waar sprake is van een situatie zoals beschreven in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn.2 Van de bevraagde landen merkt enkel België Zuid- en Centraal-Somalië aan als dergelijk gebied. Denemarken heeft de vragen nog niet beantwoord.

Gevolgen van de beleidswijziging

Het enkel behoren tot een aandachtsgroep betekent niet dat de asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Er is (nog steeds) sprake van een individuele toets waarbij de asielzoeker aannemelijk moet maken dat hij behoort tot een dergelijke groep én dat hij persoonlijk in die hoedanigheid risico’s loopt van de zijde van Al-Shabaab. Hierbij zal ook worden gekeken naar concrete aanknopingspunten dat de persoon zich buiten het gebied van herkomst in overige delen van Zuid- en Centraal-Somalië die niet onder controle staan van Al-Shabaab kan vestigen en dit gebied veilig kan bereiken.

De beoordeling zal plaatsvinden in het licht van de situatie zoals die uit het ambtsbericht en eventuele andere objectieve bronnen blijkt. In het ambtsbericht is vermeld dat terugkeerders uit het westen er door Al-Shabaab van kunnen worden verdacht dat zij spioneren voor de overheid. Dit betekent niet dat terugkeerders per definitie gevaar lopen bij terugkeer naar Somalië en dat terugkeer van afgewezen Somalische asielzoekers vanuit Nederland niet meer mogelijk is. Ook in dit geval geldt dat er individueel beoordeeld wordt welke risico’s een asielzoeker loopt. Ten aanzien van Mogadishu geldt in het bijzonder dat het ambtsbericht beschrijft dat terugkeer van de Somalische diaspora veelvuldig plaatsvindt en dat niet reeds die enkele omstandigheid problemen op blijkt te leveren. In Mogadishu is de aandacht van Al-Shabaab eerder gericht op de overige groepen, zoals regeringsfunctionarissen.

Indien aan de hand van het individuele relaas, de informatie die bekend is over Somalië en het beleid voor Somalische asielzoekers is vastgesteld dat de persoon geen voorzienbare risico’s loopt op vervolging of mensenrechtenschendingen, is terugkeer aan de orde. Volgens het ambtsbericht is de internationale luchthaven van Mogadishu nog steeds relatief veilig zodat terugkeer kan plaatsvinden. Ik heb u eerder geïnformeerd dat in afwachting van aanvullende afspraken met de Somalische autoriteiten, er op dit moment geen vluchten geboekt zijn voor gedwongen terugkeer naar Somalië. Met vreemdelingenbewaring ter fine van uitzetting naar Somalië wordt op dit moment terughoudend omgegaan.3

Voor het overige blijft mijn beleid ten aanzien van Somalische asielzoekers ongewijzigd en worden asielaanvragen beoordeeld aan de hand van de situatie die in het ambtsbericht is beschreven en die nog steeds zorgwekkend is.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven