19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1742 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2013

Op 17 oktober jl. heeft uw Kamer de gewijzigde motie (19 637, 1727) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht «louter de kwantitatieve richtlijnen voor het aanhouden van uitgeprocedeerde vreemdelingen zonder strafrechtelijke antecedenten los te laten». Naar aanleiding van de stemming verzocht het lid Voordewind het kabinet om een brief waarin wordt toegelicht hoe deze motie zal worden uitgevoerd. Met deze brief voldoe ik graag aan dit verzoek.

Ik zie deze motie als een ondersteuning van mijn beleid. Zoals ik tijdens het verslag algemeen overleg op 15 oktober jl. heb gezegd bestaan er naast de kwantitatieve afspraak met de politie immers ook kwalitatieve afspraken. Tijdens het overleg heb ik daarom mede aangegeven, ik citeer: «In de motie-Voordewind op stuk nr. 1727 wordt de regering verzocht de kwantitatieve richtlijnen voor het aanhouden van uitgeprocedeerde vreemdelingen zonder strafrechtelijke antecedenten los te laten. Ik heb al aangegeven dat er ook kwalitatieve richtlijnen zijn. Daar hebben wij uitdrukkelijk met elkaar gesproken. Het ging om criminele vreemdelingen, om overlastgevende vreemdelingen en om vreemdelingen die zich bijvoorbeeld niet hielden aan een lagere toezichtsmaatregel en daardoor buiten het zicht van de rijksoverheid zijn gekomen. Het dictum van deze motie klopt niet. Ik kijk nu alleen even naar het dictum en niet naar de overwegingen en de constateringen, want daar kan de regering zich niet in vinden. Wij vinden dat er wel een humaan en rechtvaardig asielbeleid wordt gevoerd en dat de politiecapaciteit wel effectief wordt ingezet. Stel dat de indiener van deze motie zou schrijven: verzoekt de regering de louter kwantitatieve richtlijnen voor het aanhouden van uitgeprocedeerde vreemdelingen los te laten. Dan zou ik ermee kunnen leven en zou ik de motie zien als een ondersteuning van het beleid. Ik hoor graag van de indiener of dat iets is. Anders moet ik de motie ontraden.»

Het toezicht op illegale vreemdelingen dient vanzelfsprekend in overeenstemming te zijn met een rechtvaardig en humaan vreemdelingenbeleid. De politie voert dan ook, nu en in de toekomst, geen «jacht» op illegale vreemdelingen. Zoals ik reeds tijdens het verslag algemeen overleg heb aangegeven is het vreemdelingentoezicht in de vreemdelingenketen geprioriteerd. De inzet van het vreemdelingentoezicht is primair gericht op criminele vreemdelingen, op toelating gerichte fraude en op overlastgevende vreemdelingen alsmede op vreemdelingen die zich aan een lichtere toezichtsmaatregel hebben onttrokken. In de resultaatafspraak met politie is dit aldus uitgangspunt.

Naast de prioritering in het vreemdelingentoezicht zijn met de vreemdelingenketen ook kwalitatieve afspraken gemaakt over de inzet op informatiegestuurd toezicht. Door het beter delen en analyseren van informatie binnen de keten wordt het mogelijk om gerichter en doeltreffender in te zetten op de geprioriteerde doelgroepen. Dit draagt bij aan de efficiënte inzet van (onder andere) de politie en zorgt voor een minimale belasting van legaal in ons land verblijvende vreemdelingen met controles.

Het kabinet vindt het van groot belang dat illegaal verblijf in Nederland wordt tegengegaan. Illegale vreemdelingen verkeren vaak in een kwetsbare positie, waarbij sprake kan zijn van armoede, illegale arbeid en uitbuiting, maar ook van overlast of crimineel gedrag. Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 hebben personen die onrechtmatig in Nederland verblijven de plicht om Nederland uit eigen beweging te verlaten. Op basis van de terugkeerrichtlijn rust op de EU lichtstaten een verplichting om de mensen die niet rechtmatig op het grondgebied verblijven terug te laten keren. Het gedogen van illegaal verblijf kan dus niet aan de orde zijn.

Zowel over de kwantitatieve als de kwalitatieve afspraken ben ik voortdurend in gesprek met de betrokken uitvoerende diensten. Doel is te komen tot concrete en realistische afspraken die monitoring van de geleverde inspanning versus het resultaat mogelijk maken.

Ik resumeer:

  • bij het vreemdelingentoezicht wordt de drieslag crimineel, overlastgevend en/of eerder aan lichtere toezichtsmaatregelen onttrokken toegepast;

  • de kwalitatieve doelstellingen houden ook in informatiegestuurd werken;

  • de effectiviteit van het gehele vreemdelingentoezicht mede wordt bepaald door de combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve resultaatsafspraken;

  • dat ik in dat licht de motie als ondersteuning van beleid zie.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven