19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1724 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2013

Inleiding

Hierbij bied ik u de Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) aan over de periode januari tot en met juni 20131. In de rapportage vindt u onder andere terug hoeveel aanvragen omtrent verblijf, asiel en regulier, zijn gedaan in Nederland en hoeveel vreemdelingen zijn vertrokken. Het doel is om inzicht te geven in de cijfermatige resultaten in de verschillende processen die vreemdelingen in de keten doorlopen.

De ontwikkelingen die in deze rapportage worden geschetst, zien op de going concern van de vreemdelingenketen. De organisaties die in vreemdelingenketenverband werken aan de uitvoering van het vreemdelingenbeleid, hebben daarnaast veel geïnvesteerd in de verbetermaatregelen die ik heb aangekondigd tijdens het debat over het rapport van de Inspectie V&J over het overlijden van de heer Dolmatov. Daarbij staan zorgvuldigheid en tijdigheid centraal.

Vanaf de volgende editie van de RVK zullen de bevindingen van de Inspectie V&J ten aanzien van de controle van de opvolging van de toezeggingen volgend uit de zaak Dolmatov als bijlage bij de rapportage worden opgenomen.

Regulier

Op 1 juni 2013 is de wet Modern Migratiebeleid (MoMi) in werking getreden. Onder MoMi is de aparte MVV (machtiging tot voorlopig verblijf) en VVR (verblijfsvergunning regulier) vervangen door één toegang- en verblijfsprocedure, hoeven referenten en vreemdelingen minder vaak de verblijfsvergunning te verlengen en wordt de handhaving geïntensiveerd.

De veranderingen die MoMi met zich meebrengt worden in deze RVK uitgelicht. Resultaten op basis van de wijziging in de toelatingsprocedure kunnen in deze rapportage echter nog niet worden meegenomen. In deze editie is nog gerapporteerd op de wijze van vóór de inwerkingtreding.

De instroom MVV- en VVR-aanvragen gezinsmigratie is in totaliteit afgenomen. Bij kennismigratie en studie is een stijging waarneembaar.

Tabel 1: Overzicht MVV-aanvragen naar verblijfsdoel per halfjaar1
 

2011

1e helft

2011

2e helft

2012

1e helft

2012

2e helft

2013

1e helft

Gezinsmigratie

15.620

13.290

14.940

11.700

13.020

Arbeid

1.520

1.260

1.100

990

1.040

Studie

2.410

5.770

2.310

6.600

3.140

Kennismigratie

2.490

2.740

2.430

2.700

2.850

Overig

2.060

2.560

1.710

2.250

1.580

 

24.100

25.620

22.490

24.240

21.610

Bron: IND. Afronding op 10-tallen.

In de tabellen in deze brief kan het voorkomen dat de (afgeronde) delen niet optellen tot de (afgeronde) som. De opsomming is in dat geval niet kloppend gemaakt om, zoals gebruikelijk in de Rapportage Vreemdelingenketen, zo dicht mogelijk bij de niet-afgeronde aantallen te blijven.

X Noot
1

Aanvragen uit niet-MVV-plichtige landen blijven in deze tabel buiten beeld.

Asiel en opvang

Het aantal asielaanvragen is in de eerste helft van 2013 gestegen. Dit wordt veroorzaakt door een groter aantal eerste asielaanvragen dat waarschijnlijk is terug te voeren op een grotere instroom vanuit Syrië en ook asielaanvragen in het kader van nareis. Het is mogelijk dat de wijziging in de werkwijze van MVV-aanvragen in het kader van nareis die in juli 2012 heeft plaatsgevonden, waarover uw Kamer is geïnformeerd,2 heeft geleid tot een stijging van het aantal ingewilligde MVV-aanvragen. Dit heeft waarschijnlijk zijn doorwerking gehad in het aantal asielaanvragen in het kader van nareis. De stijging in de eerste asielaanvragen is terug te zien in de instroom bij het COA.

Daarentegen zijn minder tweede en volgende asielaanvragen ingediend; na de stijging in de voorafgaande rapportageperiodes is het aantal nagenoeg weer terug op het niveau van de eerste helft van 2011.

Tabel 2: Overzicht asielinstroom (in behandeling genomen asielaanvragen) per halfjaar
 

2011

1e helft

2011

2e helft

2012

1e helft

2012

2e helft

2013

1e helft

Eerste asielaanvragen

5.710

5.880

4.600

5.110

6.190

Tweede en volgende asielaanvragen

1.410

1.630

1.890

1.560

1.490

 

7.120

7.510

6.500

6.670

7.670

Bron: IND. Afronding op 10-tallen.

In de vorige editie van de RVK is gewezen op de relatie tussen de regeling voor langdurig in Nederland verblijvende kinderen en de stijgende bezetting van de gezinslocaties. De verwachting is dat deze bezetting weer zal afnemen op het moment dat de uitvoering van de overgangsregeling afgerond is en deze groep opnieuw duidelijkheid heeft over het perspectief; verblijf of vertrek. Over de voortgang van de uitvoering informeer ik u conform enkele toezeggingen3 hierbij.

Uitvoering regeling langdurig verblijvende kinderen

Op 1 februari jl. is de regeling langdurig verblijvende kinderen in werking getreden. Na het debat met uw Kamer op 12 maart jl. heeft de IND de feitelijke uitvoering van de regeling ter hand genomen. De regeling langdurig verblijvende kinderen bestaat uit een overgangsregeling en een definitieve regeling.

Overgangsregeling

Op 1 september waren er in totaal zo’n 3.2604 aanvragen ingediend in het kader van de overgangsregeling. Dit betreft zowel de hoofdpersonen5 als de gezinsleden. In ruim 30 gevallen heeft de vreemdeling de aanvraag na indiening weer ingetrokken. Er zijn in totaal in eerste aanleg ongeveer 1.310 aanvragen ingewilligd en zo’n 1.800 aanvragen afgewezen.

Op 1 september was op zo’n 120 zaken nog niet beslist. Het gaat daarbij om zaken waarin de IND afhankelijk is van derden, zoals zaken waarin de procedure voor identiteitsherstel bij de gemeente op 1 september nog niet was afgerond.

De belangrijkste afwijzingsgronden zijn6:

  • De vreemdeling voldoet niet aan de minimale verblijfstermijn;

  • Er is nooit een asielaanvraag ingediend;

  • De vreemdeling is langer dan de toegestane periode uit beeld van de Rijksoverheid geweest;

  • De vreemdeling voldoet niet aan de gestelde leeftijdsvoorwaarde;

  • De vreemdeling is houder van een (niet omzetbare) verblijfsvergunning.

Het aantal inwilligingen betreft zo’n 620 hoofdpersonen en 690 gezinsleden.

Op 1 september waren er ongeveer 1.330 bezwaarzaken ingediend. De behandeling daarvan loopt nog. Uitkomsten van beroepszaken (of hoger beroep) zijn er op dit moment nog niet.

Grenssituaties

Bij de start van de regeling is met de VNG afgesproken dat eventuele knelpunten bij de uitvoering van de overgangsregeling aan mij konden worden voorgelegd. Dat heeft tot enkele tientallen voorlegzaken7 geleid. Naast de VNG heeft ook de IND zaken ter beoordeling aan mij voorgelegd. Op 1 september had ik in dit kader zo’n 40 zaken beoordeeld. Ik teken hierbij aan dat er nog steeds nieuwe zaken aan mij worden voorgelegd.

In enkele zaken heb ik aanleiding gezien om alsnog een verblijfsvergunning te verlenen op grond van de overgangsregeling. In enkele andere zaken heb ik, los van de regeling, aanleiding gezien om gebruik te maken van mijn discretionaire bevoegdheid of om binnen het reguliere beleidskader een vergunning te verlenen. Ook was er een aantal zaken waarin de beslissing van de IND de voorlegging aan mij heeft gekruist. In die zaken was er al verblijf verleend op het moment dat ik de zaak kreeg voorgelegd.

In de overige zaken heb ik hoofdzakelijk geoordeeld dat er geen sprake was van grenssituaties, maar van zaken waarin de vreemdeling evident niet voldeed aan één of meer van de voorwaarden van de regeling. Het ging daarbij bijvoorbeeld om vreemdelingen die te oud zijn, nooit een asielverzoek hebben ingediend en/of gedurende langere tijd buiten het beeld van de Rijksoverheid zijn geweest.

Definitieve regeling

In de afgelopen maanden zijn er ook aanvragen ingediend op grond van de definitieve regeling. Op 1 september ging het om zo’n 620 aanvragen. Het merendeel van deze aanvragen is vóór 1 mei ingediend, gelijktijdig met een aanvraag voor de overgangsregeling.

In het debat van 12 maart jl. heb ik aangegeven dat de definitieve regeling standaard wordt opgenomen in de Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) die uw Kamer tweemaal per jaar ontvangt. De Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) die voorzien is voor het voorjaar van 2014, is de eerste RVK waarin de definitieve regeling zal zijn opgenomen. Daarin zal ik u tevens informeren over de afhandeling van de bezwaarzaken in het kader van de overgangsregeling.

Kosten en opbrengsten

Het is op dit moment niet mogelijk om een totaaloverzicht van kosten en opbrengsten voor de gehele keten te geven. Onder meer omdat de uitvoering van de regeling nog niet is afgerond. De behandeling van bezwaarzaken loopt nog en er zullen naar verwachting nog zaken in beroep en hoger beroep volgen.

Toezichtsmaatregelen en terugkeer

In het vreemdelingentoezicht is een trend te zien van dalende opbrengsten in termen van aantallen inbewaringstellingen, bij grosso modo gelijkblijvende (KMar) en meer (politie) inspanningen. De vorming van de Nationale Politie heeft een betere sturing dan ooit op de vreemdelingentaak mogelijk gemaakt. De politie wijst erop dat hun inspanningen zijn toegenomen, er zijn o.a. meer objectcontroles geweest, de registratie van V-nummers loopt fors op en de vorming van de nationale politie maakt het mogelijk capaciteit te verplaatsen naar waar het werk is, maar in de voorliggende cijfers komt dat nog niet tot uitdrukking. Opvallend is dat tijdens de objectgerichte controles significant minder illegale vreemdelingen worden aangetroffen.

Maatschappelijk gezien is als resultaat van vreemdelingentoezicht van belang dat het aantal illegaal verblijvende vreemdelingen daalt. De indruk bestaat dat mogelijk sprake is van een afname van het aantal in Nederland illegaal verblijvenden, een trend die ook op Europees niveau zichtbaar lijkt te zijn. In 2014 voert het WODC een nieuwe illegalenschatting uit. Nu vreemdelingenbewaring nog sterker als ultimum remedium wordt ingezet, en er maximaal gebruik wordt gemaakt van alternatieven voor bewaring, is het van belang goed te registreren welke alternatieven worden ingezet. Belangrijke indicatoren voor de opbrengst van het vreemdelingentoezicht zijn het aantal overdrachten aan DT&V (gestarte terugkeertrajecten), de aantallen terugkeer onder toezicht (MTV) en het aantal aanzeggingen om Nederland te verlaten. De registratie hiervan wordt nu geïmplementeerd en zal een nader beeld geven van de opbrengsten uit het vreemdelingentoezicht. Ik zal u hierover de in de volgende Rapportage Vreemdelingenketen nader berichten.

Nieuwe maatregelen

Ten slotte verwijs ik u naar mijn brief van 13 september 2013 voor een aantal beleidswijzigingen binnen het vreemdelingenbeleid. 8 Mede naar aanleiding van een aantal adviezen en rapporten van onder meer de ACVZ en de Kinderombudsman heb ik nieuwe maatregelen aangekondigd ten aanzien van vreemdelingenbewaring, de gesloten verlengde asielprocedure, tijdsbesteding van asielzoekers in de opvang, het buitenschuldbeleid en het nareisbeleid.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 1568

X Noot
3

1) Handelingen II 2012/13, nr. 60, item 26, blz. 73–103, toezegging in het debat van 12 maart 2013 over de regeling langdurig verblijvende kinderen dat aan de Kamer gerapporteerd wordt over de aanmeldingen, inwilligingen en afwijzingen het kader van de overgangsregeling en daarbij, indien mogelijk, ook de afwijzingsgronden worden opgenomen.

2) Handelingen II 2012/13, nr. 60, item 26, blz. 73–103, toezegging in het debat van 12 maart 2013 over de regeling langdurig verblijvende kinderen dat op het moment dat de Kamer geïnformeerd wordt over de overgangsregeling, waar mogelijk, ook gerapporteerd wordt over de kosten.

3) Kamerstuk 19 637, nr. 1705, toezegging in het AO Vreemdelingen-en Asielbeleid van 19 juni 2013 dat de Kamer na afloop van de overgangsregeling geïnformeerd wordt over de grenssituaties die aan de Staatssecretaris zijn voorgelegd.

X Noot
4

Alle aantallen zijn afgerond op tientallen.

X Noot
5

De hoofdpersoon is de vreemdeling van jonger dan 21 jaar, die de aanvraag heeft ingediend.

X Noot
6

Bij de registratie is steeds de voornaamste afwijzingsgrond opgenomen. Er kunnen in één zaak echter meerdere afwijzingsgronden van toepassing zijn.

X Noot
7

Het gaat hierbij om zaken, niet om personen. Een zaak kan betrekking hebben op meerdere personen.

X Noot
8

Kamerstuk 19 637, nr. 1721

Naar boven