Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2013
De vaste commissie van Veiligheid en Justitie zond mij een brief van «Kerk in Actie»
waarin deze organisatie, aan de hand van een aantal individuele casus, aandacht vraagt
voor «het voortdurende proces van ontmenselijking zoals dit plaatsvindt in de vreemdelingenbewaring
en in gezinslocaties».
Allereerst wil ik benadrukken dat ik mij in het bovengenoemde citaat niet herken.
Noch ten aanzien van de instellingen voor vreemdelingenbewaring, noch waar het gezinslocaties
betreft. Meer specifiek ten aanzien van vreemdelingenbewaring herinner ik uw Kamer
aan mijn toezegging om een wetsvoorstel in te dienen waarmee het regime van vreemdelingenbewaring
niet langer in de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) wordt geregeld maar binnen een
bestuursrechtelijk kader. Ik heb hierbij aangegeven te staan voor een humaan regime
met oog voor de menselijke maat en de specifieke, individuele situatie van vreemdelingen
die niet in Nederland mogen blijven. In dit kader heb ik tevens toegezegd aandacht
te zullen besteden aan kwetsbare groepen en het vaker inzetten van lichtere toezichtmaatregelen
voor vreemdelingenbewaring.
Bewaring is ook in het huidige beleid een ultimum remedium. Er moet sprake zijn van
zicht op uitzetting en van een reëel risico dat de vreemdeling zich aan het toezicht
zal onttrekken.
In de brief van Kerk in Actie wordt als voorbeeld verwezen naar een zaak waarin een
gedetineerde op een beheersafdeling is geplaatst waar hem bij wijze van straf geluid,
in de vorm van een radio, werd onthouden. Uit de informatie waarover ik beschik komt
een ander beeld omtrent betrokkene naar voren. Hoewel ik in verband met de bescherming
van de privacy van betrokkene niet in kan gaan op de individuele zaak, wil ik u in
algemene zin het volgende melden:
Binnen de detentiecentra is geldend beleid dat bij agressief en onhandelbaar gedrag
een ingeslotene in afzondering wordt geplaatst. Een afzonderingsruimte is bedoeld
om tot rust te komen en is daarom «kaal». Dit betekent dat de ingeslotene op dat moment
ook niet kan beschikken over zijn of haar persoonlijke eigendommen. Kort na beëindiging
van de plaatsing in afzondering heeft de vreemdeling die het onderwerp vormt van de
brief zijn persoonlijke eigendommen zoals te doen gebruikelijk weer ontvangen.
Ten aanzien van de medische zorg die in de detentiecentra wordt geboden is het uitgangspunt
dat deze zorg kwalitatief gelijkwaardig is aan de basiszorg die beschikbaar is voor
burgers uit de «vrije» maatschappij. Ingeslotenen met medische klachten kunnen terecht
bij de medische dienst van de detentielocatie of kunnen gebruik maken van het spreekuur
van een huisarts. Op indicatie van de huisarts is medische zorg en specialistische
zorg beschikbaar. Verder zijn in het detentiecentrum een psycholoog en psychiater
beschikbaar. Ingeslotenen die klachten hebben over hun behandeling in de detentiecentra,
of over de medische zorg, kunnen hierover een klacht indienen bij de Commissie van
Toezicht.
Ook wat betreft het in de brief van Kerk in Actie aangehaalde gesprek met twee jongemannen
uit Afghanistan kan ik helaas niet ingaan op de specifieke aspecten van deze zaak.
Meer in het algemeen kan ik u wel meedelen dat het voor de moeder van het gezin om
medische redenen niet mogelijk was om gelijktijdig met haar meerderjarige zoons te
vertrekken. Zodra de gezondheid van de moeder het toeliet is zij onder begeleiding
van medisch geschoold personeel teruggekeerd.
Ten aanzien van de opvang van (gezinnen met) minderjarige kinderen vind ik het van
belang dat kinderen, waar zij zich ook in Nederland bevinden en in welke locatie dan
ook, een veilige leefomgeving hebben. Dit geldt tevens voor de gezinnen die op de
gezinslocaties verblijven. Medewerkers van de gezinslocaties dragen er zorg voor dat,
ondanks het gegeven dat kinderen met de ouders moeten terugkeren naar het land van
herkomst en daartoe ook gemotiveerd worden, de kinderen tijdens hun verblijf in de
gezinslocatie naar school gaan.
Ook het toezien op signalen van vermoedens van kindermishandeling door de ouders is
één van de taken van de COA medewerkers, die hierin ook getraind worden. Navraag bij
het COA en bij de Dienst Terugkeer en Vertrek leert dat er niet terughoudend met deze
signalen of vermoedens wordt omgegaan.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven