Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2012
Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer om u op de hoogte te brengen
van de uitkomsten van de gesprekken, die ik heb gevoerd met een aantal burgemeesters
over de openbare orde problematiek bij de uitzetting van niet rechtmatig verblijvenden.
Bij brief1 van 7 mei 2012 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u
bij haar beantwoording van de vraag van het lid Brinkman een afschrift van mijn brief
aan LOGO inzake de openbare orde bevoegdheid doen toekomen. Deze brief heb ik tevens
gestuurd aan de gemeenten die zich tot mij hebben gewend met vragen over de openbare
orde.
Daarnaast is dit onderwerp besproken tijdens het bestuurlijk overleg van 19 april
jl. met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Daar is besproken dat de burgemeester
de bevoegdheid heeft om de openbare orde te beschermen en dat ik zorg draag voor de
uitzetting van uitgeprocedeerde vreemdelingen. Met de VNG is besproken dat het altijd
de inzet is om er samen uit te komen. Daarbij is bekeken hoe de VNG en het Genootschap
van Burgemeesters, indien noodzakelijk, betrokken kunnen worden bij individuele zaken.
De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft een centrale rol bij het vertrek en de
beëindiging van opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. DT&V onderhoudt de contacten
met de gemeenten over het vertrektraject. Deze informatie-uitwisseling met gemeenten
is standaardonderdeel van het werkproces. Bij de uitvoering van het terugkeertraject
en de beëindiging van de opvang wordt maatwerk geleverd. Daarbij is – al dan niet
op advies van de gemeente – aandacht voor bijzondere individuele omstandigheden. Uitvoering
van het terugkeertraject en beëindiging van de voorzieningen kunnen echter niet structureel
worden tegengehouden.
Wanneer blijkt dat de DT&V er met de gemeente niet uitkomt, wordt bekeken welke andere
mogelijkheden er zijn. De VNG, het Genootschap van Burgemeesters en de Commissaris
van de Koningin van de desbetreffende provincie kunnen hierbij betrokken worden, evenals
mijn collega’s van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Waar nodig heb ik persoonlijk contact met de betreffende burgemeester om te bezien
hoe wij tot een oplossing kunnen komen.
Als een burgemeester denkt dat er problemen komen, is mijn vraag wat hij nodig heeft
om de openbare orde te kunnen handhaven. Zoals ook voor mij geldt, heeft een burgemeester
een eigen verantwoordelijkheid; de burgemeester heeft de taak de openbare orde te
handhaven, ik ga over het toelatingsbeleid. Ik ga er vanuit dat ik eventuele verschillen
van inzicht met een burgemeester altijd in goed overleg kan oplossen. Dat is tot nu
toe altijd gebeurd.
Mochten die gesprekken niet tot het gewenste doel leiden – nogmaals dat verwacht ik
niet – dan kan een burgemeester niet eigenstandig de uitoefening van mijn bevoegdheden
tegenhouden met een beroep op een mogelijke verstoring van de openbare orde. Ik verwijs
u daarbij naar de bijgevoegde circulaire van 29 november 20112.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G. B. M. Leers