19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1480 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2011

Inleiding

Tijdens de begrotingsbehandeling voor Immigratie en Asiel op 17 november jl. heeft het lid Spekman (PvdA) gevraagd voormalige asielzoekers die houder zijn van een pardonvergunning en van wie de identiteit in de verblijfsprocedure door de IND niet wordt betwist, vrij te stellen van de voor naturalisatie vereiste gelegaliseerde geboorteakte en paspoort. De Minister voor Immigratie en Asiel heeft toegezegd dat de Kamer per brief wordt geïnformeerd over het geldende beleid ten aanzien van de naturalisatieprocedure voor een vreemdeling, die is toegelaten op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (Ranov). Aangezien het nationaliteitsrecht tot mijn portefeuille behoort, stuur ik u de gevraagde informatie toe. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Naturalisatieprocedure

De houder van een reguliere verblijfsvergunning is op grond van artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) en de lagere regelgeving, als hoofdregel verplicht om bij het indienen van een naturalisatieverzoek zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen met een gelegaliseerde of van een apostillestempel voorziene geboorteakte alsmede een geldig buitenlands paspoort. Van deze hoofdregel wordt afgeweken als sprake is van bewijsnood. Het huidige beleid voorziet in een regeling in die gevallen waarin sprake is van bewijsnood. De hoofdregel en de regeling inzake bewijsnood zijn eveneens van toepassing op Ranov-vergunninghouders.

Buitenlandse geboorteakte

Als de reguliere vreemdeling vóór het indienen van het naturalisatieverzoek zijn gelegaliseerde buitenlandse geboorteakte heeft laten inschrijven bij de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, is het voor het naturalisatieverzoek niet vereist dat dit document nogmaals wordt overgelegd. Indien in het verleden de buitenlandse geboorteakte is ingeschreven zonder dat deze gelegaliseerd was, dan zal in de komende naturalisatieprocedure ter meerdere zekerheid van de persoonsgegevens alsnog een gelegaliseerde geboorteakte moeten worden opgevraagd in het land van herkomst en worden ingebracht.

Ondanks de legalisatie of het apostillestempel gebeurt het in de praktijk incidenteel dat twijfel over de echtheid van de overgelegde geboorteakte ontstaat. Blijkt het om een vervalst document te gaan, dan kan het in de naturalisatieprocedure niet worden aanvaard.

Buitenlands paspoort

Het overleggen van een geldig buitenlands paspoort bij de indiening van een naturalisatieverzoek heeft tot doel dat de vreemdeling aantoont dat hij op dat moment (nog) in het bezit is van de vreemde nationaliteit. Daarnaast speelt het reisdocument een rol bij de beoordeling van de voorwaarde dat sprake is van «hoofdverblijf» in Nederland. De mogelijke in- en uitreisbewegingen die in het paspoort zijn opgenomen, zouden een eventuele langdurige afwezigheid uit Nederland kunnen aantonen. Tot slot geldt dat het paspoort ook dient als ondersteuning van de persoonsgegevens die in de geboorteakte zijn opgenomen.

Bewijsnood

Van bewijsnood is bijvoorbeeld sprake als het gevraagde document niet (langer) door de tot afgifte ervan bevoegde buitenlandse autoriteit kan worden verstrekt omdat het register der geboorten, waar de geboorteakte uit moet worden opgevraagd, is vernietigd en niet langer bestaat. De vreemdeling wordt dan gevraagd om zo mogelijk andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een familieboekje) waaruit zijn persoonsgegevens blijken.

De vraag of sprake is van bewijsnood is altijd een individuele beoordeling. Voor de beoordeling van de vraag of terecht een beroep op bewijsnood wordt gedaan, gelden de richtlijnen in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap (gepubliceerd op www.overheid.nl). Slechts in een uitzonderlijk geval kan de reguliere vreemdeling een gegrond beroep doen op bewijsnood. Het beroep op bewijsnood moet met documenten worden ondersteund.

Indien de vreemdeling aantoont dat sprake is van bewijsnood, vervallen de voorwaarden dat moet worden beschikt over een geboorteakte en/of een geldig paspoort.

Houders van een Ranov-vergunning

In het kader van de Regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet (Ranov) is met ingang van 15 juni 2007 ambtshalve een reguliere verblijfsvergunning verstrekt. Naar verwachting zal (een deel van) deze groep vanaf juni 2012, als sprake is van vijf jaar toelating in Nederland, een verzoek om naturalisatie indienen. Een deel van de houders van dit verblijfsrecht heeft bij de vergunningverlening in 2007 geen documenten over gelegd, maar een schriftelijke eigen verklaring afgelegd omtrent de identiteit en nationaliteit. De Regeling beperkt zich tot het verlenen van verblijfsrecht en heeft geen strekking tevens voorwaarden voor naturalisatie voor betrokkenen te bepalen.

Ik hecht eraan te benadrukken dat ik voor de vreemdeling die in 2007 in het bezit is gesteld van een zogenaamde Ranov-vergunning, vasthoud aan de uitvoering en beoordeling van het huidige naturalisatiebeleid. Ik zie geen reden voor deze groep een uitzondering te maken. Hierbij is mede van belang dat de vreemdeling gedurende een periode van vijf jaar in de gelegenheid is geweest de noodzakelijke documenten ter onderbouwing van identiteit en nationaliteit te verzamelen. Ik wil voorkomen dat naturalisatie tot Nederlander plaatsvindt op onjuiste persoonsgegevens en/of nationaliteit.

Alle houders van een Ranov-vergunning zullen in december 2011 persoonlijk worden aangeschreven door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. In deze brief zullen de geldende voorwaarden voor naturalisatie worden toegelicht. Op 4 november 2011 heeft de IND de gemeenten per brief geïnformeerd en geïnstrueerd over de werkwijze met betrekking tot eventuele naturalisatieverzoeken van Ranov-vergunninghouders. Er is daarbij onderstreept dat het huidige beleid ook voor deze categorie wordt gehandhaafd.

Conclusie

Op grond van het vorenstaande zie ik geen aanleiding houders van een Ranov-vergunning als groep te ontlasten van de voor alle reguliere vreemdelingen geldende voorwaarden voor naturalisatie. Een beroep op bewijsnood wordt volgens de daarvoor opgestelde richtlijnen beoordeeld.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven