19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1444 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2011

In het algemeen overleg van 17 mei 2011 met uw algemene commissie voor Immigratie en Asiel1 heb ik toegezegd u te informeren over het aantal zaken waarbij een contra-expertise op een taalanalyse tot een andere uitkomst dan de oorspronkelijke analyse heeft geleid. Met deze brief doe ik aan deze toezegging gestand.

Het instrument taalanalyse kan in individuele zaken worden ingezet om nadere duidelijkheid te verschaffen over het land of gebied van herkomst van een vreemdeling en in sommige gevallen zijn etniciteit. Taalanalyse wordt in principe slechts ingezet in gevallen waarin twijfel is ontstaan aan de herkomst van een vreemdeling. Om de vreemdeling tegemoet te komen in zijn bewijsnood, biedt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hem de mogelijkheid de reeds ontstane twijfel weg te nemen door deel te nemen aan taalanalyse. Ten behoeve van een taalanalyse wordt een opname gemaakt van een gesprek tussen de vreemdeling en een medewerker van de IND. Het gesprek heeft betrekking op het leven van de vreemdeling in het (gestelde) land van herkomst. De bandopname van het gesprek wordt vervolgens gezonden aan het Bureau Land en Taal van de IND. Een taalanalist beluistert de opname en stelt in samenwerking met een deskundige linguïst een rapport op. In het resultaat worden zowel de talenkennis en het dialect van de vreemdeling als de inhoud van zijn verklaringen over het land of gebied van herkomst betrokken. Thans wordt in circa 40% van de gevallen de door de betrokken vreemdeling gestelde herkomst niet bevestigd. De betrokken vreemdeling kan op basis van dezelfde taalanalyseopname een contra-expertise laten uitvoeren door een zelfgekozen onafhankelijke deskundige.

Elke contra-expertise op een taalanalyse met een afwijkende conclusie wordt zorgvuldig bekeken door linguïsten van Bureau Land en Taal van de IND. Zij beoordelen of de contra-expertise al dan niet op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen is en of deze aanleiding geeft tot een controle-onderzoek. Als dat laatste het geval is, schakelt de linguïst een derde taalanalist in (eventueel van een taalanalysebureau in het buitenland). De linguïst schrijft een reactie op de contra-expertise waarin wordt aangegeven of er aanleiding is het eerdere oordeel te herzien.

In de periode 2006 tot en met 2009 is het incidenteel (gemiddeld minder dan vijf keer per jaar) voorgekomen dat een eerder uitgebracht taalanalyserapport moest worden ingetrokken, omdat deze na een contra-expertise en een controle-onderzoek niet houdbaar bleek.

In 2010 zijn ongeveer 115 contra-expertises aan de linguïsten van Bureau Land en Taal voorgelegd. Daarvan is in 20 gevallen een controle-onderzoek verricht door een derde taalanalist. Dit heeft geen enkele keer geleid tot intrekking van het taalanalyserapport.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Naar boven