19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1413 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2011

Hierbij zend ik u de rapportage Vreemdelingenketen over de maanden juli tot en met december 2010 waarin de resultaten van de Vreemdelingenketen in die periode worden beschreven1.

Bij het opstellen van de rapportage is verder gewerkt aan de verbetering van de eenduidigheid, herkenbaarheid en leesbaarheid. Bij de weergegeven cijfers is gestreefd naar consequente afronding op tientallen om tevens de rapportage beter vergelijkbaar te maken met andere rapportages die cijfers over de vreemdelingenketen bevatten. Verder zijn in het kader van de verbetering van de gegevenskwaliteit enkele administratieve correcties met terugwerkende kracht doorgevoerd.

In elk hoofdstuk wordt gerapporteerd over instroom, doorstroom en uitstroom in het betreffende proces. Voor aansluiting van de resultaten van de Vreemdelingenketen bij de doelstellingen van het kabinet zoals ze in het Regeerakkoord zijn geformuleerd, verwijs ik u naar de managementsamenvatting van de resultaten in deze brief.

De toelichtingen op de processen in de rapportage en op de werkwijzen van de betrokken ketenpartners, die in de vorige editie nog tussen de cijfermatige resultaten waren weergegeven, zijn in deze editie van de rapportage in een bijlage opgenomen.

Managementsamenvatting

Deze samenvatting beschrijft in hoofdlijnen de resultaten van de Vreemdelingenketen in 2010 aan de hand van vijf categorieën: asiel en de opvang van asielzoekers, gezinsmigratie, arbeids- en kennismigratie, handhaving en bestrijding illegaliteit en terugkeer en bewaring.

Het tweede halfjaar van 2010 staat centraal. Deze wordt steeds vergeleken met de vergelijkbare periode een jaar eerder, in dit geval het tweede halfjaar van 2009. Indien relevant, heeft vergelijking plaatsgevonden met het eerste halfjaar van 2010 of is het jaartotaal 2010 gerelateerd aan het jaartotaal 2009. Dit is steeds vermeld.

1. Asiel en de opvang van asielzoekers

De cijfers ten aanzien van de beoordeling van de toelating in het kader van asiel en het bieden van opvang aan asielzoekers laten de volgende ontwikkelingen zien.

Afnemend aantal asielaanvragen

Het aantal in behandeling genomen asielaanvragen (eerste, tweede en volgende asielaanvragen) in het tweede halfjaar van 2010 is met 6% afgenomen ten opzichte van het tweede halfjaar van 2009. In het tweede halfjaar van 2010 steeg het aantal weliswaar, maar de daling in het eerste halfjaar van 2010 oversteeg die stijging waardoor er sprake is van een netto afname (zie ook grafiek 1). De grootste groep asielzoekers was afkomstig uit Somalië, daarna volgden Irak en Afghanistan. In jaartotalen gesproken is er in 2010 6% minder in behandeling genomen dan in 2009. In 2009 registreerde de IND ongeveer 16 170 aanvragen, in 2010 is dat gedaald naar ongeveer 15 150.

Minder afgewezen en minder ingewilligde asielaanvragen

In het tweede halfjaar van 2010 werden ongeveer 9820 aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel (VVA) voor bepaalde tijd afgehandeld. Daarmee daalde het aantal afgehandelde aanvragen met 10% (grafiek 2). Er werden zowel minder asielaanvragen afgewezen (daling van 7%) als ingewilligd (daling van 9%). De daling van het aantal inwilligingen is met name toe te rekenen aan de afname van inwilligingen op grond van het categoriaal beschermingsbeleid (artikel 29, eerste lid onder d Vw2000).

Betere en kortere asielprocedure

Per 1 juli 2010 is de verbeterde asielprocedure ingevoerd waarmee de toelatingsprocedure voor asielzoekers zorgvuldiger en sneller is geworden. In de Algemene Asielprocedure (AA) is meer tijd ingeruimd dan voorheen in de Aanmeldcentrumprocedure (AC) waardoor meer tijd beschikbaar is voor een zorgvuldige behandeling in dit eerste stadium. Hierdoor worden minder aanvragen voor behandeling naar de Verlengde Asielprocedure (VA) doorgestuurd. Als gevolg hiervan is de gemiddelde behandeltermijn van een asielaanvraag nu korter. De eerste resultaten van de verbeterde asielprocedure zijn positief. Het aantal asielaanvragen waarover binnen de achtdaagse AA-procedure werd beslist, lag in het tweede halfjaar van 2010 rond de 49%. In het eerste halfjaar van 2010 werd 29% in de AC-procedure afgehandeld.

Dalend aantal mensen in de centrale opvang

De instroom van asielzoekers die werden opgevangen bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) nam in het eerste halfjaar van 2010 met 2% licht toe tot circa 8280 asielzoekers. De uitstroom in de rapportageperiode steeg daarentegen met 27% tot circa 8960. Op 1 januari 2011 was de bezetting van de Centrale Opvang daarmee met 4% gedaald (ten opzichte van 1 januari 2010) tot circa 20 800 personen. Een aanzienlijk gedeelte van deze daling deed zich voor bij het aantal asielzoekers dat vijf jaar of langer in de opvang verbleef. Dat aantal daalde met 32% ten opzichte van 1 januari 2010.

2. Gezinsmigratie

De cijfers over de beoordeling van de toelatingsaanvragen van vreemdelingen die in het kader van gezinsmigratie naar Nederland komen, laten een gevarieerd beeld zien.

Stijgend aantal MVV-aanvragen

Het aantal aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) voor gezinsmigratie maakte 60% uit van het totaal aantal aanvragen voor een MVV. Het aantal steeg in het tweede halfjaar van 2010 met 9% ten opzichte van dezelfde periode in 2009 (zie grafiek 32).

Van de afgehandelde MVV-aanvragen voor gezinsmigratie in het tweede halfjaar van 2010 voldeed circa 50% aan de voorwaarden. In het tweede halfjaar van 2009 was dit 55%. In absolute aantallen zijn in het tweede halfjaar van 2010 12% minder MVV-aanvragen voor gezinsmigratie ingewilligd in vergelijking met het tweede halfjaar van 2009. Er werden 13% minder aanvragen voor gezinshereniging ingewilligd en 11% minder voor gezinsvorming (grafiek 4).

Dalend aantal VVR-aanvragen

Bij de verblijfsvergunning regulier (VVR) is het aandeel dat in het kader van gezinsmigratie werd ingediend (34%) aanzienlijk kleiner dan bij de MVV-aanvragen. Het absolute aantal VVR-aanvragen daalde met 6% ten opzichte van dezelfde periode in 2009 (zie ook grafiek 5). Daarbinnen namen de aanvragen voor gezinsvorming af (met 24%) en namen de aanvragen VVR voor gezinhereniging toe (stijging van 10%).

Het aantal te behandelen aanvragen voor een VVR in het kader van gezinsmigratie was in de rapportageperiode 12% lager dan een jaar eerder. Van het aantal in het tweede halfjaar van 2010 afgehandelde VVR-aanvragen voor gezinsmigratie voldeed 94% aan de voorwaarden en werd aldus ingewilligd. Daarbij steeg het aantal inwilligingen voor gezinshereniging (na een daling in het eerste halfjaar van 2010) met 3% waar het aantal inwilligingen voor gezinsvorming met eenzelfde percentage daalde (zie grafiek 6).

Verminderd gebruik Europaroute

Voor wat betreft het gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen (de zogenoemde Europaroute) is van de circa 1510 aanvragen die in de tweede helft van 2010 zijn afgehandeld, 68% ingewilligd. Vergeleken met de voorgaande twee rapportageperiodes is het aantal afgehandelde aanvragen, het aantal inwilligingen en het percentage ingewilligde aanvragen gedaald. Dit blijkt ook blijkt uit grafiek 7.

3. Arbeids- en kennismigratie

De aantallen aanvragen van vreemdelingen die tot Nederland willen worden toegelaten om hier te werken of die toelating vragen als Kennismigrant, trekken in het tweede halfjaar van 2010 weer aan.

Stijgend aantal MVV-aanvragen

Uit grafiek 8 blijkt dat het aantal MVV-aanvragen voor Arbeid in het tweede halfjaar van 2010 met 1% licht steeg naar ongeveer 1270. Voor het aantal MVV-aanvragen «Kennismigratie» (vreemdelingen die vanwege bijzondere kennis of vaardigheden verblijf in Nederland kunnen krijgen) gold een stijging met 7% tot ongeveer 2410 aanvragen.

De meeste aanvragen voldeden aan de voorwaarden zodat van het aantal beslissingen op deze MVV-aanvragen veruit de meesten konden worden ingewilligd, respectievelijk 88% (1170 inwilligingen) en 98% (2290 inwilligingen) (zie ook grafiek 9). Het aantal inwilligingen voor Kennismigratie bleef daarmee nagenoeg gelijk, het aantal voor Arbeid vertoont een stijgende lijn.

Stijgend aantal VVR-aanvragen

De ontwikkeling in de aanvragen voor de VVR voor de verblijfsdoelen Arbeid en Kennismigratie (grafiek 10) toont een vergelijkbaar beeld als bij de MVV-aanvragen (grafiek 8). Beide aantallen stegen in vergelijking met het tweede halfjaar van 2009. Bij Arbeid was dat licht met 2% naar 1830 en bij de aanvragen Kennismigratie (3030) tekende zich een stijging van 11% af.

Ook in de aanvraagprocedures voor de VVR Arbeid en Kennismigrant werd het merendeel positief beslist. In 79% van de aanvragen voor een VVR Arbeid werd deze in het tweede halfjaar ingewilligd (1150) en bij Kennismigratie was dit nagenoeg alles namelijk 99% (2870). Grafiek 11 laat zien dat bij beide verblijfsdoelen het aantal aanvragen dat werd ingewilligd ten opzichte van het eerste halfjaar van 2010 weer steeg.

4. Handhaving en bestrijding illegaliteit

De inzet op het terrein van de grensbewaking en de bijbehorende controles op de toegang tot Nederland, het vreemdelingentoezicht en de handhaving van de vreemdelingenwet en op vreemdelingenbewaring werpt zijn vruchten af.

Stijging aantal geweigerden aan de buitengrenzen

In het tweede halfjaar van 2010 werd aan circa 2000 personen de toegang tot Nederland geweigerd omdat ze niet aan de voorwaarden voor toegang voldeden. Dit is 6% meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. De absolute stijging kan verband houden met de lichte stijging van het aantal passagiers op de luchthaven Schiphol. In 76% van de weigeringen, is de vreemdeling direct weer vertrokken, al dan niet gedwongen. Het gaat om een aantal van ongeveer 1570 vreemdelingen, een stijging van 18% vergeleken met de vergelijkbare periode in 2009.

Meer aangetroffen vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf

In het kader van het toezicht op en de controle van vreemdelingen die in Nederland verblijven, voeren de Vreemdelingenpolitie (VP), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Zeehavenpolitie (ZHP) persoonscontroles uit. Uit de persoonscontroles van de VP in het tweede halfjaar van 2010 was in ongeveer 3060 gevallen geen sprake van rechtmatig verblijf waarna overdracht aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) kon plaatsvinden. In het eerste halfjaar van 2010 trof de VP ongeveer 2990 vreemdelingen aan waarvan bleek dat ze geen rechtmatig verblijf hadden.

Bij de persoonscontroles op en nabij de haventerreinen van Rotterdam trof de ZHP, evenals in het eerste halfjaar van 2010 geen personen aan die onrechtmatig in Nederland verbleven. Uit het aantal persoonscontroles dat de KMar uitvoerde, bleek dat bij zo’n 1710 vreemdelingen geen sprake was van rechtmatig verblijf in Nederland. Het grootste gedeelte van deze zaken (ongeveer 760) is overgedragen aan de DT&V. Een gedeelte (circa 610) is onder toezicht van de KMar Nederland uitgereisd en 270 personen kregen de aanzegging Nederland te verlaten. De zaak van ongeveer 70 personen moest voor behandeling worden overgedragen aan de IND omdat een (nieuwe) toelatingsaanvraag voor verblijf in Nederland werd gedaan. In het eerste halfjaar van 2010 bleek uit de persoonscontroles van de KMar dat ongeveer 1520 vreemdelingen geen rechtmatig verblijf in Nederland hadden.

5. Terugkeer en bewaring

De inzet van de overheid om het vertrek van vreemdelingen te realiseren die niet in Nederland mogen blijven, vertaalt zich naar positieve cijfers.

Aanzienlijk meer aanvragen voor assistentie bij terugkeer

In totaal ontving de DT&V in de rapportageperiode 2% minder vertrekzaken van de samenwerkende ketenpartners. Het aantal van circa 8030 ligt in lijn met de afgelopen rapportageperiodes. Bij IOM werden 23% meer aanvragen gedaan voor assistentie bij vertrek uit Nederland. Circa 2060 vreemdelingen, al dan niet doorverwezen door ketenpartners, klopten bij IOM aan. Het aantal aanvragen van Irakese (ex-)asielzoekers bleef hoog, de stijging is voor een groot deel gelegen in een stijging van aanvragen van Macedoniërs en daarnaast ook voor een gedeelte van Brazilianen, Chinezen en Oekraïners.

Stijging van het aantal vertrekken uit Nederland

Door de inspanning van de ketenpartners gezamenlijk is het aantal mensen dat is vertrokken, gestegen met 6% en komt in het tweede halfjaar van 2010 uit op ongeveer 11 420 geregistreerde vertrekken. Alle categorieën lieten in vergelijking met het tweede halfjaar van 2009 een stijging zien (zie grafiek 12). Binnen het zogeheten «aantoonbaar vertrek» stegen het gedwongen vertrek (met 9%) en het zelfstandig aantoonbaar vertrek (met 8%) ongeveer in gelijke mate. Het zelfstandig vertrek zonder toezicht is met 4% gestegen. De keteninspanning heeft tot gevolg dat het aandeel aantoonbaar vertrek nog steeds groeit, zij het in lichte mate, ten opzichte van het zelfstandig vertrek zonder toezicht.

Het aandeel Iraakse vreemdelingen is in alle vertrekcategorieën groot. Mogelijk is dit het gevolg van de afschaffing van het categoriaal beschermingsbeleid voor Irak. De afgegeven vergunningen worden namelijk opnieuw beoordeeld waarna een intrekking van de vergunning kan volgen.

Ook over het gehele jaar genomen is het aantal ketenbreed geregistreerde vertrekken gegroeid, zij het in lichtere mate dan in de rapportageperiode. De stijging van het aantal vertrekzaken bedroeg 2% (circa 22 560 vertrekken in 2010) vergeleken met het aantal in 2009 (circa 22 060).

Aanzienlijk minder AMV’s in vreemdelingenbewaring

Vreemdelingen waarbij daartoe aanleiding bestaat, kunnen met het oog op hun vertrek in vreemdelingenbewaring worden geplaatst. Het aantal vreemdelingen waarbij dit in het tweede halfjaar van 2010 gebeurde bleef met circa 3840 nagenoeg gelijk ten opzichte van een jaar eerder. Binnen dit aantal daalde de instroom van AMV’s in vreemdelingenbewaring met 14% naar een aantal van ongeveer 110. In jaartotalen gesproken daalde de instroom van AMV’s in bewaring in 2010 met 27% (van circa 300 in 2009 naar circa 220 in 2010). De totale uitstroom uit vreemdelingenbewaring daalde zeer licht van ongeveer 3960 in het tweede halfjaar van 2009 naar 3890 vreemdelingen.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

In 2008 konden de aanvragen in het kader van gezinsmigratie nog niet worden opgedeeld in aanvragen voor gezinsvorming en gezinshereniging.

Naar boven