Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2011
Op 7 januari 2011 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een gemotiveerde Rule 39 opgelegd teneinde de dreigende
uitzetting van twee Somaliërs (afkomstig uit respectievelijk Marca en Kismaayo) stop te zetten1. Met deze brief informeer ik u over deze gemotiveerde Rule 39 en de daaruit voortvloeiende tijdelijke opschorting van uitzettingen
van personen afkomstig uit Zuid- en Centraal-Somalië.
Van belang is dat de door het EHRM te Straatsburg opgelegde en gemotiveerde Rule 39 (interim measure) een tijdelijke maatregel
is, die behelst dat de klagers tijdens hun klachtprocedure bij het Hof niet mogen worden uitgezet naar Somalië. De maatregel
is een zogenoemde bevriezingsmaatregel, en geeft geen uitsluitsel over het definitieve oordeel in de onderliggende zaak. In
de gemotiveerde Rule 39 geeft het Hof aan dat de beslissing om de tijdelijke maatregel te treffen is ingegeven door een samenspel
van argumenten:
«[…] the President had regard to the information currently available concerning the situation in south and central Somalia
and in Mogadishu in particular, as well as to the fact that the Court is currently considering in a number or [of] cases the
compatibility of Article 3 of the Convention of forced returns to Mogadishu.»
Evenzeer is van belang dat de opgelegde en gemotiveerde Rule 39 juridisch bindend is (EHRM, 4 februari 2005, Mamatkulov vs.
Turkije, appl. nos. 46807/99 en 46951/99; NJB 2005). Gezien de juridische strekking en de motivering van de opgelegde Rule
39 werkt deze ook door in overige zaken en moeten meer algemene consequenties worden getrokken uit deze maatregel. De door
het Hof gegeven motivering verwijst uitdrukkelijk naar de situatie in Zuid- en Centraal-Somalië, inclusief Mogadishu. Bovendien
zijn de gemotiveerde interim measures door het Hof opgelegd in individuele gevallen van personen die niet afkomstig zijn uit
Mogadishu, maar uit respectievelijk Marca en Kismaayo. Om deze redenen werkt deze gemotiveerde Rule 39 door ten aanzien van
alle gedwongen uitzettingen naar Somalië van personen die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal-Somalië. Bijgevolg moet, in
afwachting van een inhoudelijke beslissing van het Hof, van iedere Somaliër afkomstig uit Zuid- of Centraal-Somalië de uitzetting
worden opgeschort.
Ten aanzien van Mogadishu wordt een situatie aangenomen als bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Hierover
bent u onlangs geïnformeerd.2 Ten aanzien van Somalische asielzoekers afkomstig uit Mogadishu, en ten aanzien van wie individueel beoordeeld is dat er
geen sprake is van een vestigingsalternatief in een ander deel van Somalië, is reeds besloten dat deze personen op dit moment
niet worden teruggestuurd naar Somalië en in beginsel in bezit worden gesteld van een verblijfsvergunning op de b-grond van
artikel 29 Vreemdelingenwet 2000.
Bezien zal worden welke consequenties deze gemotiveerde interim measures hebben voor de hier te lande verblijvende Somalische
vreemdelingen.
De minister voor Immigratie en Asiel,
G. B. M. Leers