nr. 1310
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2009
Tijdens het algemeen overleg van 1 april jl. heb ik toegezegd dat
ik uw Kamer zou informeren als het ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw
ambtsbericht over de situatie in Sri Lanka zou hebben uitgebracht.
Daarnaast heb ik toegezegd dat ik uw Kamer zou informeren als ik van het
ministerie van Buitenlandse Zaken eerder berichten zou ontvangen die aanleiding
zouden geven tot een beleidswijziging.
In mijn brief van 1 juli 20091 heb ik
u reeds enige informatie verschaft waarover ik op dat moment beschikte en
heb ik gereageerd op een rapport van de UNHCR.
In deze brief voldoe ik aan de toezegging om u te informeren over het
nieuwe ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken. Dit ambtsbericht
is in september 2009 verschenen en ziet op de periode van oktober 2008 tot
en met augustus 20092.
Relevante ontwikkelingen
Medio mei 2009 is een einde gekomen aan het militaire offensief van de
regering tegen de LTTE in het noorden. De beëindiging van de gevechtshandelingen
medio mei 2009 heeft geresulteerd in een relatieve verbetering van de veiligheidssituatie,
maar heeft nog niet tot normalisering geleid. De noodtoestand is nog steeds
van kracht in het hele land. Mensenrechtenschendingen blijven zich onverminderd
voordoen. Het regeringsleger zet de zoektocht naar overgebleven strijders
van de LTTE (de Tamil Tijgers) onverminderd voort, waarbij ook gebruik wordt
gemaakt van paramilitaire groeperingen. De burgerbevolking uit voormalig LTTE-gebied
wordt door de regering vastgehouden in beveiligde opvangkampen.
Het aantal controleposten in het hele land is verder toegenomen. Eenieder
die niet (meteen) zijn identiteit kan aantonen, loopt het risico opgepakt
te worden voor verdere ondervraging. Bij de controle zijn Tamils, vooral afkomstig uit het Noorden en Oosten, extra kwetsbaar voor intimidatie,
aanhouding, arrestatie en detentie vanwege hun veronderstelde betrokkenheid
bij de LTTE.
Artikel 15c Kwalificatierichtlijn: geen uitzonderlijke
situatie
Uit het nieuwe ambtsbericht is af te leiden dat momenteel in Sri Lanka
geen sprake is van een «uitzonderlijke situatie» op grond waarvan
wordt aangenomen dat personen bij terugkeer louter door hun aanwezigheid te
vrezen hebben voor schending van artikel 3 EVRM. Ik heb geen reden om aan
te nemen dat het ambtsbericht niet de huidige situatie (september/oktober)
ook dekt.
In het huidige landenbeleid wordt ervan uitgegaan dat indien een Tamil
uit het noorden van Sri Lanka zich beroept op problemen als gevolg van het
gewapend conflict in het noorden, hij in beginsel een vestigingsalternatief
heeft elders in Sri Lanka. Dit uitgangspunt is, door de beëindiging van
het gewapend conflict en het feit dat er in ieder geval op dit moment geen
sprake is van een uitzonderingssituatie, niet langer relevant.
De UNHCR heeft in juli 2009 een notitie uitgebracht over de toepasselijkheid
van de Eligibility Guidelines van april 2009 in verband met de meest recente
ontwikkelingen, in het bijzonder het einde van de vijandelijkheden tussen
het regeringsleger en de LTTE. Met het einde van de gevechten is in wezen
ook een einde gekomen aan het risico voor burgers slachtoffer te worden van
(willekeurig) geweld als gevolg van deze gevechten. In deze notitie is vermeld
dat de UNHCR «is, therefore, no longer recommending the application
of an extended refugee definition or complementary forms of protection on
this basis alone.» De UNHCR blijft overigens zeer bezorgd over de situatie
van de Tamils in het Noorden en Oosten die nog in grote aantallen worden vastgehouden
in opvangkampen, in feite detentiecentra.
Voor Tamils die uit Nederland terugkeren, is de situatie in die kampen
echter niet van rechtstreeks belang. Zij keren immers terug via Colombo.
Categoriale bescherming
Het noorden en oosten van Sri Lanka worden in het huidig beleid aangemerkt
als categoriaal beschermingswaardig gebied, waarbij een verblijfsalternatief
wordt aangenomen in de overige delen van Sri Lanka. Hoewel de gewapende strijd
is beëindigd, heeft dit nog niet geleid tot een normalisering van de
veiligheidssituatie. De berichtgeving over de mensenrechtensituatie (met name
in de opvangkampen) geeft nog geen aanleiding het huidige beleid te wijzigen.
Beleid andere landen
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft bij brief van 14 september
2009 een overzicht gegeven van het beleid in Denemarken, Zweden, België,
Duitsland en het Verenigd Koninkrijk1.
Zweden, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk voeren voor asielzoekers
in Sri Lanka geen bijzonder beleid. België en Denemarken kennen deels
een opschorting van beslissingen in asielzaken.
Uit alle genoemde landen vindt gedwongen terugkeer naar Sri Lanka plaats,
maar België tekent daarbij aan dat gedwongen terugkeer in 2009 tot heden
nog niet is voorgekomen.
De staatssecretaris van Justitie,
N. Albayrak