Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 49, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 49, item 7 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (32440).
De voorzitter:
Vanochtend is de eerste termijn van de minister geweest. Nu is aan de orde de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik zie mevrouw Schouten bij de interruptiemicrofoon.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil graag even een punt van orde maken. Vanochtend hebben we het hier gehad over de procedure rondom de proportionaliteitsgids en hoe wij met ons amendement zouden omgaan. Ik wil er kort een paar dingen over zeggen. Inhoudelijk kunnen we de discussie nog in mijn tweede termijn doen, maar wat betreft de procedure nog even het volgende. Ik ben mijn amendement aan het wijzigen. Dat wordt zo meteen ingediend. Daarin gaat een belangrijke rol spelen de AMvB. Ik wil graag van de minister een brief ontvangen, die dan ook onderdeel kan uitmaken van dit debat, waarin hij aangeeft welke hoofdpunten hij in die AMvB gaat meenemen. Die AMvB hebben we nu nog niet, maar het is voor ons wel belangrijk te weten welke punten daarin genoemd gaan worden, zodat we daarover nu eventueel nog kunnen spreken.
De voorzitter:
Ik zie dat de minister wat wil zeggen. Heel kort dan, want het is eigenlijk niet gebruikelijk omdat het een procedurevraag betreft.
Minister Verhagen:
Voorzitter. Als het amendement is ingediend, zal ik ten spoedigste, meteen, een schriftelijke reactie daarop geven aan de Kamer. Als u die dan meteen als onderdeel van de beraadslagingen aan het debat kunt toevoegen, dan denk ik dat het zo het beste opgelost kan worden.
De voorzitter:
Dat kan. Ik kijk naar de leden.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Ik heb waardering voor de manier waarop geprobeerd wordt om dit nog een plek te geven in het debat, maar een brief van de minister over een gewijzigd amendement die aan gaat geven hoe de AMvB er ongeveer uit komt te zien en om dat alles vervolgens mee te nemen in het debat, vind ik wel wankel. Ik twijfel of we dan voldoende in kunnen gaan op de problemen die er van alle kanten zijn.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Daar ben ik het volledig mee eens. Ik wil niet in de inhoud treden maar het gaat over ruim 100 mld. per jaar. Dus ik vind dat riskant. Er komt weliswaar een voorhang bij deze AMvB maar volgens mij rest ons als Kamer niets anders dan daarover een algemeen overleg te organiseren en mogelijk moties in te dienen.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Voorzitter. Ik heb vanochtend al aangegeven dat dit voor mijn fractie een vrij cruciaal amendement is en dat wij nu echt nog niet weten of wij het kunnen steunen. Nu het gewijzigd wordt, weten wij dat nog minder. Wij kennen de brief van de minister niet en wij gaan nu al wel starten met het vervolg van het debat. Ik heb vanochtend al het voorstel gedaan om de tweede termijn uit te stellen totdat we alle informatie hebben. Eigenlijk wil ik dat voorstel nu hier herhalen, tenzij wij met elkaar afspreken dat wij nog een derde termijn gaan doen, maar dat lijkt mij dan weer niet zo erg prettig met het oog op de Kameragenda.
De voorzitter:
Het was eigenlijk de bedoeling om dat voor te stellen. Wat nu aan de orde is, kan, naar ik aanneem, worden meegenomen in de tweede termijn. Het is natuurlijk ook mogelijk om een derde termijn te plannen. Dus in die zin leg ik dat hier voor.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik heb er niet heel veel behoefte aan om op zo'n belangrijk punt hier zomaar een brief en een gewijzigd amendement te bespreken. Dat lijkt mij niet goed. Dan lijkt het mij beter om in ieder geval nu af te spreken dat wij deze problematiek laten liggen voor een derde termijn.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Volgens mij is dat afhankelijk van hoe het amendement er uitziet. Ik kan mij voorstellen dat het amendement uitspreekt dat er een AMvB komt gebaseerd op de gids waarin criteria worden opgenomen, dat we de behandeling van het wetsvoorstel gewoon afmaken en dat we dan wat mij betreft zo spoedig mogelijk een apart debat hebben over die AMvB. Dus dan zouden we nu ook niet behoeven te spreken over de inhoud van die AMvB. Anders lijkt mij dat prematuur, want je moet er goed naar kunnen kijken. Op die manier kunnen we het wetsvoorstel gewoon netjes afhandelen en de AMvB apart via een voorhangprocedure behandelen.
De heer Ziengs (VVD):
Ik denk dat de heer Dijkgraaf de spijker op de kop slaat. Mijn fractie kan zich volledig verenigen met deze insteek. Dat wil ik graag vermeld zien.
De heer Koppejan (CDA):
Ik sluit mij aan bij het voorstel van mevrouw Schouten, de heer Ziengs en de heer Dijkgraaf. Dat lijkt mij een juiste aanpak. Wij moeten dit debat zo snel mogelijk afronden en vervolgens moet er een nieuwe behandeling komen van de algemene maatregel van bestuur. Ik denk dat het belangrijk is dat de minister in zijn brief alle relevante onderwerpen uit de Proportionaliteitgids vermeldt, zodat wij weten dat die in de Algemene Maatregel van Bestuur terugkomen.
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik sluit mij ook aan bij de woorden van de heer Ziengs, mevrouw Schouten, de heer Koppejan en de heer Dijkgraaf. Het gaat erom dat wij het debat hier afronden. Wij kunnen daarna apart over de AMvB praten.
De heer Verhoeven (D66):
Het gaat er helemaal niet om of wij dit debat vandaag afronden. Het gaat erom dat wij een goede aanbestedingswet maken, voor 100 mld. per jaar. Als ik een keuze moet maken tussen een debat over de AMvB of een derde termijn, dan wil ik liever een derde termijn, omdat als het desastreus uitpakt een derde termijn nog mogelijkheden biedt voor het indienen van amendementen. Volgens mij kan dat in een debat niet. Ik wil die ruimte nog wel hebben, want ik zie drie opties met deze proportionaliteitgidsconstructie en een daarvan is opknippen in allerlei amendementen. Die mogelijkheid wil ik houden.
De voorzitter:
Iedereen is het erover eens dat wij vandaag de tweede termijn houden en ook afronden.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Dat is ervan afhankelijk of wij dan nog een derde termijn kunnen krijgen. Ik zou dat graag nu bevestigd zien.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik maak er echt bezwaar tegen hoe dit nu door de collega's wordt opgevat. Het is niet meer dan gebruikelijk, ook in de parlementaire geschiedenis, dat als er tijdens een debat allerlei nieuwe informatie komt en fracties behoefte hebben om daarnaar te kijken en daarover te debatteren in het kader van de wetsbehandeling, zij die ruimte krijgen. Wij praten over een AMvB die wij nog niet eens kennen. Ik kijk ook de heer Dijkgraaf aan en spreek hem aan op zijn parlementaire positie. Mijn fractie heeft ruimte nodig om dit te kunnen bekijken. Ik vraag daarom nu alvast toestemming voor een derde termijn. Wij weten dat dit eraan komt. Mijn eerste voorstel was nog veel harder, namelijk om nu het debat te stoppen. Ik kom de Kamer dus tegemoet door de andere dingen wel te willen behandelen, maar dit kunnen wij niet overzien.
De voorzitter:
Ik ga eerst even peilen wie vindt dat vandaag de tweede termijn moet plaatsvinden. Ik zie dat dat een meerderheid is. Dat gaan wij dus doen en daar gaan wij geen discussie meer over voeren. Verder is een voorstel gedaan voor een AO, maar daar gaan wij hier niet over. Wij gaan wel over het eventueel houden van een derde termijn. Dat is waar mevrouw Hamer, mevrouw Gesthuizen, de heer Verhoeven en volgens mij ook mevrouw Schouten om vragen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Nee, voorzitter. Ik wil een voorstel doen.
De voorzitter:
Als u het maar niet ingewikkelder maakt.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Laten wij nu eerst de tweede termijn houden en dan aan het eind beslissen of wij een derde termijn gaan houden of niet.
De voorzitter:
Dat is ook een optie.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Dan word ik gedwongen om hier ter plekke, zonder even collega's te kunnen raadplegen, te reageren op een brief die wij hier krijgen. Er wordt tijdens het debat een gewijzigd amendement aangekondigd. Als een fractie dan zegt dat overleg cruciaal is om het te kunnen steunen … Ik kan het ook niet steunen!
De voorzitter:
Mevrouw Hamer, er is geen brief waarover gesproken wordt op dit moment.
Mevrouw Hamer (PvdA):
De minister zei net dat hij tijdens het debat een brief gaat sturen.
De voorzitter:
Hij gaat inderdaad een brief sturen.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Tijdens het debat.
De voorzitter:
Nee.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Dat zei hij net.
Minister Verhagen:
Dan stuur ik geen brief! Mevrouw Schouten vroeg om een reactie die niet wacht op mijn tweede termijn. Aangezien ik net de eerste termijn achter de rug heb, kan ik nog niet op een gewijzigd amendement reageren. Er is gevraagd om de collega's ter wille te zijn, zodat men tijdens het debat ook op mijn reactie op dat gewijzigde amendement in kan gaan. Dat heb ik toegezegd. Dan kan het nu niet tegen mij gebruikt worden dat ik voorstel om een brief te sturen.
De voorzitter:
Dat is helder. Ik ga hier een einde aan maken. Nee, mijnheer Dijkgraaf, er is al afgesproken om de tweede termijn nu te houden.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik heb een persoonlijk feit, voorzitter. Mevrouw Hamer heeft mij persoonlijk aangesproken.
De voorzitter:
Dat is geen persoonlijk feit, mijnheer Dijkgraaf.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mevrouw Hamer spreekt mij rechtstreeks aan op staatsrecht en dergelijke. Ik wil nog even opgemerkt hebben dat het een volstrekt normale gang van zaken is om een bepaald deel in een AMvB te doen. Dat doen we hier dagelijks.
De voorzitter:
Ik maak hier een einde aan. Er wordt een tweede termijn gehouden. Ik geef het woord aan de heer Verhoeven.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn reactie op alles wat in de eerste termijn naar voren is gebracht, inclusief alle amendementen. Tot een minuut of tien geleden had ik een positief gevoel over dit debat; dat zeg ik niet alleen tegen de minister, maar ook tegen de Kamer. We hebben een aantal dingen grondig besproken, we hebben een aantal dingen uit het wetsvoorstel geduid en we hebben gezien dat het wetsvoorstel een stuk beter is geworden. We hebben als Kamer een aantal amendementen ingediend die ook weer tot verbeteringen kunnen leiden. De minister heeft daarop gereageerd, en dat vond ik goed.
Waarom zijn we positief over dit wetsvoorstel? Het zal de administratieve lasten voor zowel de aanbiedende dienst als de intekenende bedrijven verlagen. Het wetsvoorstel gaat voor kwaliteit, niet voor "kassa". Met dit wetsvoorstel geeft de overheid aan dat zij hecht aan ruimte voor ondernemerschap en kansen voor alle bedrijven. Het geeft alle bedrijven de kans om overheidsopdrachten binnen te halen. Het wetsvoorstel probeert ook het speelveld eerlijk te maken. Dat is positief. Tevens wordt met het wetsvoorstel geprobeerd om het woord "proportioneel" in praktijk te brengen.
Dat brengt me bij datgene waarmee ik zeker nu in mijn maag zit: de Gids Proportionaliteit. Ik heb al tegen mevrouw Schouten, de heer Ziengs en de hele Tweede Kamer gezegd dat ik de Gids Proportionaliteit als gids een heel goed ding vind. Ook heb ik gezegd dat ik de borging van een gids waarin veel goede dingen staan en waarvoor onder alle bij aanbestedingen betrokken partijen een breed draagvlak bestaat, een goede zet vind. Wij zijn in het debat echter gestuit op een aantal juridische problemen bij schakeling tussen een door maatschappelijke partijen opgesteld boekwerk en een wettekst. Een wettekst is iets totaal anders dan een boek dat is opgesteld door een aantal betrokken partijen, hoe goed dat boek ook is. Een roman is geen wet. We zeggen nu eigenlijk dat alles wat in deze roman staat, wet moet worden. Als die koppeling keihard is, betekent dit dat de tekst van de roman gelezen moet worden als wettekst. Dat geeft problemen. Als die koppeling niet hard is, betekent dit dat de proportionaliteitsgids, de "aanbestedingsroman", devalueert. In dat spanningsveld zitten wij nu. Dat heeft de situatie van zojuist ook duidelijk gemaakt.
Ik illustreer dit punt met het feit dat de proportionaliteitsgids bestaat uit zeker een tiental aspecten die bij het aanbesteden van belang zijn. In de inhoudsopgave staan allerlei kopjes over onderwerpen, zoals omzeteisen; daar staat van alles in. De fracties van D66 en de SP hebben één punt uit de proportionaliteitsgids gehaald, namelijk het cluster. Daarover hebben wij een eigen amendement opgesteld. Dat was een helse tocht, want daarbij moesten wij langs het hele bedrijfsleven: VNO-NCW, het mkb en zzp'ers; we moesten ook langs de gemeenten, dus de VNG, en het IPO, de provincies. Uiteindelijk zijn wij erin geslaagd om een tekst te vinden waarover alle partijen tevreden zijn. Dan heb je het over één aspect in de proportionaliteitsgids. Daar hebben wij hard voor moeten zwoegen. Dan is het gevoelsmatig logisch dat het in één keer tot wet maken van – of in ieder geval wetskracht geven aan – de hele proportionaliteitsgids, hoe goed dat ook bedoeld is, heel lastig is.
De heer Ziengs (VVD):
De heer Verhoeven maakt natuurlijk een karikatuur van de proportionaliteitsgids. Daar maak ik ernstig bezwaar tegen. Ik zou graag van hem willen weten of hij het met mij eens is dat alle bepalingen die in de proportionaliteitsgids staan – met uitzondering van de best practices et cetera – en die ook door alle partijen getoetst en gewogen zijn, bij aanscherping in feite bijdragen aan het in één keer kunnen regelen van veel zaken die anders geamendeerd zouden moeten worden. Dat scheelt een hoop werk. Is de heer Verhoeven dat met mij eens?
De heer Verhoeven (D66):
Nee, dat ben ik niet, om de doodeenvoudige reden dat een amendement, een voorstel tot wetswijziging, op een totaal andere wijze moet worden opgeschreven, met een totaal andere taalkeuze en met een totaal andere afwegingskracht dan een proportionaliteitsgids. Ik zeg dit de heer Ziengs met teleurstelling, want ik had graag willen zeggen dat de weg die hij samen met mevrouw Schouten wil bewandelen volledig haalbaar is. Mijn oprechte vrees is gewoon dat het zo gemakkelijk nog niet is. Ik vind het mijn taak als medewetgever om daar kritisch op te zijn. Het is dus niet zo dat ik niet wil, maar ik plaats er wel kanttekeningen bij.
De heer Ziengs (VVD):
Ik stel nogmaals dezelfde vraag. Kan de heer Verhoeven er ook mee leven als de rechtszekerheid wel kan worden gegeven en als de barre tocht, die hij voor de proportionaliteitsgids beschreef en die wellicht ook door ons is gedaan de afgelopen tijd, toch tot de door mij beschreven vruchten kan leiden?
De heer Verhoeven (D66):
Ik zeg niet bij voorbaat dat ik het amendement niet steun. Dat is helemaal niet het geval. Ik gun de heer Ziengs en mevrouw Schouten de tocht om het te proberen van harte. Dat heb ik steeds gezegd. We zitten nu alleen met een amendement dat we nog niet kennen, omdat het gewijzigd is. Verder zitten we met een brief van de minister die we nog niet kennen. Ook zitten we met een AMvB die we nog niet kennen. En we zitten met een proportionaliteitsgids, die nog niet zijn definitieve vorm heeft. We hebben dus een rekensom met vier onbekenden. Iedere wiskundige weet dat je een rekensom met vier onbekenden niet kunt oplossen. Er moeten dus eerst meer dingen bekend worden voordat wij het kunnen oplossen. Daarom heb ik zojuist gevraagd om een derde termijn. Als we de som niet kunnen oplossen, kan het op onderdelen amenderen van de gids een van de oplossingen zijn, zoals het clusterverbod ook heeft gedaan. Dit betekent dat er dan nog tien amendementen moeten worden ingediend. Een derde termijn zou een goede drager kunnen zijn om dit op een parlementair juiste wijze te doen. Daarom heb ik het zo gevraagd. Ik stem dus niet per definitie tegen het proportionaliteitsgidsamendement.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het enige wat het amendement behelst, is dat er een Algemene Maatregel van Bestuur mág komen. Er wordt in het amendement nog niets gezegd over de inhoud. Essentieel is of er een fatsoenlijke discussie over de inhoud plaatsvindt. Soms gebeurt dat niet en wordt het niet voorgehangen. Als het goed is, wordt hier bepaald dat er een zware voorhangprocedure komt. De Kamer kan dus alles vinden over de inhoud van de Algemene Maatregel van Bestuur. Het voordeel is dat met de AMvB tijd gewonnen kan worden om dit proces netjes te af te handelen. We kunnen dus ook alles veranderen aan de inhoud van de AMvB als daarvoor een meerderheid is in de Kamer.
De heer Verhoeven (D66):
Dat zie ik. Ook zie ik dat er een meerderheid gloort, maar het volgende stoort mij. Wij staan op een kruispunt en de mogelijkheid bestaat dat wij vanaf dat kruispunt de weg inslaan naar een AMvB die houdbaar is met een amendement en een weg die uiteindelijk leidt naar hetgeen mevrouw Schouten en de heer Ziengs willen. Die weg sluit ik niet uit. Ook bestaat er echter een mogelijkheid dat de constructie niet houdbaar is. Die weg moeten we namelijk niet uitsluiten. Dan is het nodig om andere keuzes te maken. Die keuzes zijn zojuist door een meerderheid afgesneden. Dat vind ik teleurstellend. Ik had namelijk graag alle opties opengehouden. Er is zojuist een weg afgesloten. Daardoor lijkt het alsof er wordt gestuurd om dit erdoorheen te duwen, met misschien alle mogelijke consequenties van dien. Ik hoop dat het niet zo is, maar ik vrees van wel.
De heer Dijkgraaf (SGP):
De inhoud van de AMvB kan alle mogelijke vormen hebben. Ik zie inhoudelijk echt het bezwaar niet. We kunnen de AMvB immers zo vormgeven als wij willen.
De heer Verhoeven (D66):
Ik help het de heer Dijkgraaf hopen. Ik heb iets gezegd over het clusterverbod en de reactie van de minister daarop, en ook over de proportionaliteitsgids. Ik hoop dat we daar dadelijk of later nog goed over verder kunnen praten.
Wij hebben ook nog twee andere amendementen ingediend, een over de termijnen van bezwaar en een over de toelichting van vijftien versus twintig dagen, inclusief een gesprek. De minister heeft daarvan gezegd dat die van de termijnen sowieso een goed punt is, maar over het gesprek was hij wat minder optimistisch. Ik zal zelf nog eens goed nadenken over dit amendement. Het is nu oordeel Kamer. Ik vind het regelen van de termijnen heel belangrijk. Als het gesprek dat zou blokkeren, wat ik overigens niet verwacht, dan wil ik mij op dat punt nog wel pragmatisch tonen.
Het laatste heb ik ook al gezegd, de administratieve lasten versus de innovatie en de variantenregeling. Ik geloof niet zo in administratieve lasten voor overheden, want overheden hebben nu eenmaal te maken met regels voor zichzelf. Dat zijn geen lasten, maar veeleer controlesystemen, terwijl wij de innovatie van belang vinden.
Op een aantal van mijn punten heeft de minister wat mij betreft goed geantwoord. Ik zou wel graag zien dat er wordt gekeken naar mijn "bouwteampunt", over een rol voor architecten of, vooral, ingenieurs voordat er daadwerkelijk wordt aanbesteed. Ik vrees namelijk dat er anders niemand meedoet. Misschien kan de minister daarvan een punt maken in de evaluatie van de Aanbestedingswet, of in ieder geval bekijken of mijn vrees terecht is.
Bij nader inzien ben ik het eigenlijk wel met de minister eens over de sectorbedrijven. Ik denk dat de minister gelijk heeft dat er een gelijk speelveld moet worden gemaakt en dat ook de sectorbedrijven zich moeten houden aan de Aanbestedingswet. Ik volg hierin dus de minister.
We hebben het ook nog gehad over de total costs, dus de totale kostenprijs in plaats van de laagste prijs op het moment. We zullen kijken of we de EU-richtlijn voldoende vinden. Wij wachten dus met de indiening van een amendement hierover.
Ik breng nog drie moties in, zeg maar als laatste inbreng van onze kant voor dit moment. Mijn eerste motie gaat over het aanbestedingsrapport.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een aanbestedingsrapport een bijdrage kan leveren aan verbetering van het aanbestedingsproces, met name bij Iagere overheden;
overwegende dat dit concept al enige tijd succesvol wordt toegepast door een partij als ProRail;
verzoekt de regering, een format op te stellen voor een aanbestedingsrapport conform het Duitse Vergabemerk en dit te delen met Iagere overheden zodat de transparantie, uniformiteit en rechtszekerheid worden vergroot,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 51 (32440).
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter, mijn moties zijn slechts ondertekend door mijzelf, omdat ik door alle consternatie geen tijd meer had om mijn moties met de collega's te delen. Zij kunnen natuurlijk wel gewoon voorstemmen.
Mijn tweede motie gaat over TenderNed.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er reeds allerlei private initiatieven in ontwikkeling en actief zijn die aanbestedende diensten helpen met het digitaliseren en automatiseren van het aanbestedingsproces;
constaterende dat de overheid via de tweede fase van TenderNed taken biedt die de markt al verzorgt en door deze gratis aan te bieden oneerlijk concurreert;
verzoekt de regering, voor de diensten uit de tweede fase van TenderNed een marktconforme prijs te vragen zodat private initiatieven niet onnodig uit de markt worden gedrukt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 52 (32440).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de gemeente Den Haag al jaren succesvol het zogenaamde aanbestedingspaspoort wordt gehanteerd;
verzoekt de regering, deze functionaliteiten (zoals automatische certificaten, geschiktheidseisen en standaarddocumenten) desgewenst tegen kostprijs beschikbaar te stellen voor alle aanbestedende diensten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 53 (32440).
De heer Verhoeven (D66):
Ik sluit af met de hoop dat we dat kleine probleempunt op een goede manier kunnen geleiden. Zelfs als dat niet lukt, zullen we een Aanbestedingswet hebben die een stuk beter is dan de vorige. Daar ben ik in ieder geval blij om, maar ik hoop dat de Tweede Kamer zal proberen om van een 8 een 9 te maken, en niet een 6,5.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben een goed debat gehad over de Aanbestedingswet. Ik constateer dat er onduidelijkheid is gerezen over ons amendement. Wij hebben daar al een aantal dingen over gezegd. Ons doel was, is en blijft om de positie van het bedrijfsleven ten opzichte van de aanbestedende dienst te versterken. Het doel van ons amendement was om de gidsproportionaliteit een wettelijke verankering te geven. Wij hebben gezocht naar de juiste methode. Gedurende het debat hebben ook wij de bezwaren gehoord over de houdbaarheid van die juridische verankering. Als indieners zijn wij daar gevoelig voor. Ook wij streven naar goede wetgeving. Sterker nog, dat is volgens mij het doel waarvoor wij hier in de Kamer staan. Vandaar dat wij net hebben aangegeven dat wij het amendement zullen wijzigen. Als het goed is, wordt het amendement nu rondgedeeld. Ik heb het in ieder geval net ingediend, het zal er zo aankomen. Ik zal toelichten welke stappen wij via het amendement zullen nemen om ervoor te zorgen dat de gidsproportionaliteit voldoende wordt geborgd in de wet. In de wet zal een AMvB worden opgenomen, waarin de punten worden genoemd die verwijzen naar de Gids Proportionaliteit. Het wettelijk kader wordt dus verankerd door in het amendement de punten vast te leggen waarop de Gids Proportionaliteit ziet. De Gids bevat daarvan de uitwerking. Deze werkwijze is eerder toegepast bij de code-Tabaksblat. Dat was namelijk ook een private code die later op deze manier, dus via een AMvB, een wettelijke verankering heeft gekregen.
De Kamer heeft altijd de mogelijkheid om de AMvB in een voorhangprocedure te behandelen en om veranderingen aan te brengen als de AMvB een bepaald punt onvoldoende regelt. Op die manier betrek ik de parlementaire discussie bij de AMvB.
Dit amendement zorgt dus in ieder geval voor een wettelijke verankering van de Gids Proportionaliteit, iets waar door het veld heel nadrukkelijk om is gevraagd met het oog op de rechtszekerheid. Dat is nodig, omdat uit een uitspraak van de rechter in december bleek dat de Gids geen status heeft en dat hij de Gids daarom niet bij zijn afwegingen kon betrekken. Door dit amendement wordt niet alleen dat goed geborgd, maar ook dat het parlement erbij wordt betrokken. Volgens mij zijn dat de twee cruciale punten in dit debat.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Mevrouw Schouten heeft nu wel een amendement ingediend, maar in wezen is het een leeg amendement. De minister heeft vanmorgen immers gezegd dat de Gids Proportionaliteit moet worden aangepast als wij de Gids een wettelijke status willen geven. Dat is de reden waarom ik nog steeds behoefte heb aan een reactie van de minister. Zonder die reactie kan ik namelijk niet beoordelen of het amendement wel doeltreffend is. Dat ligt overigens niet zozeer aan mevrouw Schouten als aan de reactie van de minister. Hoe denkt mevrouw Schouten dit probleem vanmiddag nog op te lossen?
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik heb de opmerking van de minister ook gehoord. Ook voor ons is het van belang dat de Gids Proportionaliteit inhoudelijk niet wijzigt, omdat het een gezamenlijk document van de partijen uit het werkveld is. Ik wil van de minister weten of het hier redactionele wijzigingen betreft en hoop dat hij daar in zijn brief op ingaat. Als dit zo is, vind ik het voldoende om die gids ook beter te laten aansluiten bij de AMvB. Er mogen echter geen inhoudelijke wijzigingen worden aangebracht. Ik vraag de minister hierop in de tweede termijn te reageren.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Voorzitter. Dan is het wel de vraag wat onder redactionele wijzigingen wordt verstaan. Als er d's en t's verkeerd staan, dan is het prima dat dat gecorrigeerd wordt, maar ik neem aan dat de minister dit niet bedoelt. Zojuist bij het indienen van een amendement heb ik gezien dat iets groots achteraf heel klein kan blijken te zijn. Wij weten dat niet precies. Het lost het probleem dus niet op. De brief hebben we ook niet en toch wil mevrouw Schouten dat we een oordeel vellen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Als het goed is, zal de brief zo komen. We kunnen de minister daarover in de tweede termijn vragen stellen. Wat betreft de d's en de t's en de inhoudelijke wijzigingen, de Gids Proportionaliteit is door een schrijfgroep geschreven, die ook eventuele redactionele wijzigingen zal moeten doorvoeren. Die schrijfgroep heeft er zelf het grootste belang bij en zal er zelf ook op letten, daar heb ik alle vertrouwen in, dat er niet opeens inhoudelijk allerlei zaken gewijzigd moeten worden. Dat was hun eigen afspraak en dat zullen ze zelf niet opeens gaan omgooien.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Met alle respect, ik vind dit geen goede manier voor de Kamer om met een wetsvoorstel om te gaan, dat volgens sommigen gaat over 80 mld. maar volgens mij over 120 mld. op jaarbasis. Ik vraag mevrouw Schouten of zij zich realiseert dat de constructie die zij voorstelt, exact dezelfde is als de constructie waarover de Eerste Kamer bij de vorige aanbestedingswet zei dat het geen goede manier van wetgeven is.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voor zover ik weet is het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer afgeketst omdat er veel te veel open bepalingen in waren opgenomen. Ik wil juist via de AMvB duidelijk aangeven dat de Gids Proportionaliteit het wettelijk richtsnoer is, het wettelijk kader, waarnaar verwezen gaat worden. Op die manier kan een rechter namelijk aan de hand van de Gids toetsen of door de aanbestedende dienst gemotiveerd is afgeweken van de in de Gids opgenomen bepalingen en normen. Het geeft de ondernemers juist veel meer rechtszekerheid dan de open bepalingen waar de Eerste Kamer veel moeite mee had.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Mevrouw Schouten geeft via het kabinet deze schrijfgroep toch gewoon carte blanche?
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik zie de schrijfgroep als een goede afspiegeling van het werkveld. De Gids Proportionaliteit was al een particulier verhaal. Als wij nu niets regelen, is er juridisch geen enkele poot waarop kan worden gestaan. Dit kan ook worden afgeleid uit de uitspraak van de rechter in december. Wat wij nu doen, is normen die vanuit het veld in dialoog zijn opgesteld, een wettelijke borging geven. Het veld vraagt zelf ook om deze borging.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik sluit af met een korte conclusie. Ik verkies deze figuur zeker niet boven een Kamer die het lef heeft om zelf amendementen in te dienen. Ik hoop van harte dat de Kamer na deze behandeling van het wetsvoorstel een derde termijn krijgt waarin de discussie kan worden voortgezet.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voor het punt van de ABR heb ik een amendement ingediend. Ik bedank de minister ervoor dat hij het oordeel over het amendement aan de Kamer laat. Ik heb nog wel een motie over het ARW en dan in het bijzonder over de levering en de diensten. Daarover geeft de minister aan dat er al aan geschreven wordt. Ik hoor hierover dat dit nog niet veel soelaas biedt, ook omdat sectoren nog erg verschillen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Aanbestedingsreglement werken (ARW) richtsnoeren geeft waarin procedures nader zijn uitgeschreven voor aanbestedingen van werken boven en onder de Europese drempelwaarden en dat toepassing van het ARW leidt tot meer uniformiteit voor aanbestedingen;
overwegende dat voor leveringen en diensten dergelijke richtsnoeren niet bestaan en dat voor deze sectoren behoefte is aan een uniform kader onder de drempel;
overwegende dat een schrijfgroep van aanbestedende diensten en ondernemers de taak heeft gekregen richtsnoeren voor leveringen en diensten tot stand te brengen en dat deze met name bedoeld zijn om verbeteringen in de aanbestedingspraktijk te bewerkstelligen;
verzoekt de regering, te bevorderen dat een herzien ARW ook van toepassing zal zijn op werkengerelateerde leveringen en diensten;
verzoekt de regering tevens, te bevorderen dat voor overige leveringen en diensten op sectoraal niveau praktische richtsnoeren tot stand komen die meer uniformiteit onder de drempel bewerkstelligen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schouten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 55 (32440).
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank iedereen, ook de minister, voor de goede discussie die we over deze wet gevoerd hebben. Het doel was om ondernemers een goede positie te geven. Ik ben ervan overtuigd dat we daarin met deze wet vele stappen vooruit zetten.
De heer Koppejan (CDA):
Voorzitter. Afgezien van alle discussie over procedures kijken wij terug op een heel goed debat over een belangrijk wetsvoorstel. Ik denk dat het aanzienlijke verbeteringen meebrengt voor zowel ondernemers als overheden. Ik dank ook de minister voor zijn uitgebreide beantwoording en zijn positieve reacties op onze voorstellen en amendementen. Hij reageerde positief op het voorstel over de bepaling in de wet over de beperking van de administratieve lasten en het genereren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor publieke middelen.
De minister reageerde ook positief op het voorstel om via gerichter beleid en een meer professionele inkoop substantiële overheidsbesparingen te realiseren. We vinden echter dat we daarmee niet moeten wachten tot de inwerkingtreding van deze wet. Graag zien we dat hierin nog voor het zomerreces concrete stappen worden gezet, ook in het licht van de begroting voor 2013. Daarom dien ik samen met de collega's Ziengs en Van Bemmel de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging met betrekking tot de Aanbestedingswet;
constaterende dat volgens berekeningen van de OESO er door de Nederlandse publieke sector jaarlijks ten minste 120 mld. wordt uitgegeven aan goederen en diensten;
overwegende:
- dat in andere landen substantiële besparingen (in Engeland bijna 4,5 mld. in negen maanden) bereikt worden met een gericht beleid ten aanzien van alle overheidsinkopen;
- dat de beroepsvereniging van inkopers in Nederland (NEVI) volop kansen ziet om soortgelijke besparingen te realiseren voor de Nederlandse overheidsinkopen;
van mening dat ook voor Nederland dergelijke grote besparingen via een gecoördineerde en professionele benadering van alle inkopen in de publieke sector bereikt kunnen worden;
verzoekt de regering: 1. de Kamer voor het zomerreces van 2012 te rapporteren hoe via gerichter beleid en een meer professionele inkoop substantiële overheidsbesparingen in Nederland gerealiseerd kunnen worden; 2. dit bij de begroting van 2013 te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koppejan, Ziengs en Van Bemmel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 56 (32440).
De heer Koppejan (CDA):
Voorzitter. Tot slot dank ik de minister en de collega's voor het goede debat.
De heer Ziengs (VVD):
Voorzitter. Ik haak even aan op het betoog van collega Schouten, het amendement dat inmiddels voorligt en de brief die nog verschijnt. Ik hoor dat die zelfs al binnen is. Ik wijs er nogmaals op dat dit de ultieme mogelijkheid is om een aantal zaken in een keer te regelen. Als we dit voor elkaar krijgen, scheelt dat heel veel amendering en kunnen we iets neerleggen wat in de nieuwe Aanbestedingswet perfect kan werken. Ik doe een beroep op de meegaandheid van de collega's om deze zaken in de tweede termijn voor elkaar te krijgen.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. De heer Ziengs vraagt om meegaandheid. In het spiegelbeeld van deze discussie bleef die juist achterwege: de meegaandheid om ruimte te bieden voor een derde termijn. Ik ben nog steeds meegaand want ik gooi niet gelijk alle deuren dicht als ik mijn zin niet krijg. Is de heer Ziengs van mening dat het allemaal in één keer regelen, zoals hij dat zo graag noemt, en het feit dat daarmee veel amendering kan worden voorkomen, leidt tot de meest degelijke, zorgvuldige en houdbare wetgeving over 100 mld. per jaar in het belang van het midden- en kleinbedrijf?
De heer Ziengs (VVD):
Ik ben ervan overtuigd dat de wijze waarop collega Schouten en ik het ons voorstellen een handvat biedt voor een zeer degelijke wet. Om die reden dienen wij dit amendement in. Wij hadden dat anders natuurlijk niet gedaan.
De heer Verhoeven (D66):
Nogmaals, ik sta open voor hetgeen er komt, ook als dat een black box is die bestaat uit de vier doosjes die ik net heb genoemd, overigens met hulp van mevrouw Gesthuizen. Is de heer Ziengs het met mij eens dat het proces van de afgelopen weken hiernaartoe en de manier waarop dit debat gevoerd is en hoe wij dit debat hebben moeten voeren, geen vertrouwenwekkend voorteken is voor hetgeen er hier uit gaat komen? Is hij het met mij eens dat het nodig is om heel kritisch naar de door mij en de collega's opgeworpen twijfels te luisteren in plaats van het nu snel door te duwen omdat het dan zo lekker geregeld is?
De heer Ziengs (VVD):
In relatie tot het wetsvoorstel heb ik er natuurlijk het volste vertrouwen in, ongeacht de wijze waarop het debat gevoerd wordt, dat wij uiteindelijk tot een goede uitkomst komen en een wet kunnen voorleggen waar straks het bedrijfsleven, het mkb en de zzp'ers veel aan hebben. Volgens mij heb ik daarmee de vragen beantwoord.
In eerste termijn noemde ik reeds de contractvoorwaarden. Omdat overheden schier onmogelijke eisen en criteria opnemen in de contractvoorwaarden wordt het voor ondernemers onmogelijk om aan de aanbesteding te voldoen. Ik dien hierover alvast een motie in maar ik ben bereid om deze bij een toezegging van de minister aan te houden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bedrijven in toenemende mate tijdens de aanbestedingsprocedure te maken krijgen met disproportionele contractvoorwaarden;
constaterende dat deze bedrijven hierdoor disproportioneel worden geconfronteerd met te nemen bedrijfsrisico waardoor deze het effect hebben dat een groot deel van de bedrijven niet in staat is om in te schrijven;
van mening dat overheidsorganen ook bij het opstellen van contractvoorwaarden zouden moeten voldoen aan de eisen van proportionaliteit zoals uitgewerkt in de proportionaliteitsgids;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de op te stellen contractvoorwaarden ook worden opgesteld aan de hand van de Gids Proportionaliteit om op deze manier onevenwichtige eisen en disproportionele contractvoorwaarden te voorkomen;
verzoekt de regering tevens, te bevorderen dat algemene inkoopvoorwaarden die als een model gebruikt worden voor contractvoorwaarden bij overheidsopdrachten samen met het bedrijfsleven worden opgesteld en worden nageleefd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs, Van Bemmel en Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 57 (32440).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aanbestedingsbeleid zowel voor de overheid zelf als voor het bedrijfsleven van groot belang is;
van mening dat overheden op een transparante en effectieve wijze moeten inkopen waarbij ondernemers een goede en eerlijke kans moeten maken op een opdracht;
van mening dat het opstellen van kaders voor aanbesteden aan lokale midden- en kleinbedrijven kan bijdragen aan de toegang voor het midden- en kleinbedrijf;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat (decentrale) overheden bij het opstellen van hun aanbestedingsbeleid een richtpercentage aangeven waarbij minimaal 30% van de aanbestedingen aan het mkb moet worden gegund, daarbij van mening dat deze (decentrale) overheden de mogelijkheid krijgen om middels het "comply or explain"-principe uitleg te geven over het (niet) behalen van dit percentage,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs en Van Bemmel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 58 (32440).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een kwalitatieve en effectieve klachtencommissie in wezen onmisbaar is voor de aanbestedingspraktijk en de professionalisering van de aanbestedende diensten;
overwegende dat een kwalitatieve en effectieve klachtencommissie thans node wordt gemist;
van mening dat het een goede zaak is dat in de voorliggende aanbestedingswet is bepaald dat er een commissie van deskundigen in het leven wordt geroepen;
tevens van mening dat de te bevorderen commissie van deskundigen van goede kwaliteit moet zijn en snel tot uitspraken moet kunnen komen wil zij een rol van betekenis kunnen spelen;
verzoekt de regering, in samenwerking met de markt binnen bestaande budgetten, mensen en middelen ter beschikking te stellen opdat de commissie van deskundigen de gewenste kwaliteit en het beoogde gezag kan krijgen;
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs en Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 59 (32440).
De heer Verhoeven (D66):
De brief van de minister in reactie op het gewijzigde amendement is zojuist binnengekomen; ik heb hem hier. Hierin wordt op elf punten uit de proportionaliteitsgids gewezen. Het eerste punt gaat over clusteren, percelen en raamovereenkomsten. Op de tweede pagina van de brief staat: daar waar op onderwerpen een amendement wordt aangenomen, zal de tekst van de amendementen rechtstreeks als norm worden opgenomen. Ik zie het amendement-Verhoeven/Gesthuizen als een dekking van punt 1 uit de brief. Wat vindt de heer Ziengs van het amendement-Verhoeven/Gesthuizen in relatie tot de brief van de minister?
De heer Ziengs (VVD):
Heel fijn dat u de brief voorleest, maar zoals u hebt kunnen zien, stond ik achter het spreekgestoelte toen die brief binnenkwam. Ik heb de inhoud dan ook nog niet tot mij mogen nemen. Dan is het moeilijk om een reactie te geven. Ik heb gezegd dat ik uw amendement in principe een warm hart toedraag. Ik ben echter ook van mening dat het zich verhoudt tot de zaken die in de proportionaliteitsgids staan. Als wij hiermee de zaak in één keer kunnen regelen, is uw amendement overbodig.
De heer Verhoeven (D66):
Ik weet dat de heer Ziengs mijn amendement overbodig vindt als de gids wettelijk wordt. Het aardige van de brief van de minister is nu juist het volgende. Als een amendement, in dit geval dus het amendement-Verhoeven/Gesthuizen, dat de heer Ziengs een warm hart toedraagt, wordt aangenomen, is het overeenkomstig geregeld, waardoor het amendement totaal niet overbodig is. Dat is de subtiliteit van de minister. Ik hoop dat de heer Ziengs daar oog voor heeft.
De heer Ziengs (VVD):
Ik zeg de heer Verhoeven toe dat ik de brief tot mij zal nemen en op basis daarvan een oordeel zal vormen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Ik heb nog een aantal opmerkingen. De eerste betreft een nader verzoek aan de minister om nog eens duidelijk uiteen te zetten waarom in de memorie van toelichting staat: "In vergelijking met de Europese beginselen is de reikwijdte van transparantie en gelijkheid bij toepassing op deze opdrachten daarom beperkter."
De minister heeft in de eerste termijn nogal wat verwarring gesticht door te stellen dat 2B-diensten, en daarmee ook zorg, moeten worden aanbesteed volgens de gebruikelijke regels. In de richtlijn staat echter heel duidelijk: zorg mag altijd als 2B-dienst worden aangemerkt. Daarnaast staat er dat 2B-diensten altijd volgens een zeer verlicht regime worden aanbesteed. Zo staat het er niet letterlijk, maar zo noem ik het maar even. Men mag dus heel ver gaan in het enkelvoudig gunnen.
Meer algemeen heb ik in de eerste termijn gezegd dat er niet onnodig moet worden aanbesteed. Daarvoor kunnen we de 2B-diensten gebruiken. Volgens mij is dat ook precies de bedoeling van de Europese richtlijn. Ik hoop dan ook dat het amendement van mevrouw Hamer het in de Tweede Kamer zal halen. Ze zal het ongetwijfeld zelf nog toelichten.
Ik kom op de economisch meest voordelige inschrijving. De minister heeft er in de eerste termijn wel iets over gezegd, maar ik heb gevraagd of hij nog verder zal gaan in het bevorderen van de meer logische keuze voor EMVI in plaats van voor de laagste prijs. Tijdens een rondetafelgesprek over aanbestedingen vorig jaar, stelde een inkoper, die veel te maken heeft met aanbestedingen: in het nieuwe wetsvoorstel, los van de toevoegingen, zie ik geen belemmering, maar ook geen stimulans om meer op basis van EMVI en minder op basis van de laagste prijs aan te besteden. Daarnaast zei hij: het ARW, het Aanbestedingsreglement voor werken, is ontstaan als een kader om ervoor te zorgen dat specificaties aan beide zijden van de markt goed begrepen worden, maar is doorgeslagen naar het dichttimmeren en de laagste prijs. Binnen de werkingssfeer wordt een substantieel deel van de aanbestedingen op basis van de laagste prijs aanbesteed. Bij het eventueel opleggen van richtlijnen voor leveringen en werken, die nog veel diverser zijn, is het risico dat we hierbij ook eerder meer dan minder aanbestedingen op de laagste prijs zullen zien, aldus de inkoper. Ik hoor graag een reactie hierop van de minister.
Ik kom bij het clusteren. Ik maak een bruggetje naar mijn interruptie over tolken en vertalen. In reactie hierop zei de minister tegen mij: als u stelt dat er niet mag worden geclusterd bij de tolk- en vertaaldiensten, zegt u in ieder geval dat er wel moet kunnen worden aanbesteed. Ik durf het anders te stellen: niet clusteren is juist vaak het voorkomen van aanbesteden! Dan maak je zo'n opdracht namelijk niet groot. Ik zie dus niet in waarom er toch moet worden aanbesteed bij tolk- en vertaaldiensten. Laten we erkennen dat de huidige gang van zaken heel veel nadelen heeft ten opzichte van de eerdere gang van zaken, waarbij er gewoon direct zaken kon worden gedaan met een zelfstandig vertaler. Dat kwam de kwaliteit van tolk- en vertaaldiensten, zeker ook bij rechtszaken, zeer ten goede.
Ik handhaaf mijn amendement op stuk nr. 40. De kern voor ondernemers in dit wetsvoorstel zit hem zeker in een goede uitwerking en een goede uitleg van het begrip "proportionaliteit". De kern zit hem echter ook in het hanteren van dezelfde voorwaarden voor een onderaannemer als voor een hoofdaannemer. Ik heb eerder geprobeerd het probleem hier zo helder mogelijk, in simpele mensentaal te schetsen. Dit is het probleem waarover veel ondernemers klagen en waarover zij keer op keer de afgelopen jaren aan de bel hebben getrokken. Voor mij was dat een van de redenen om me enorm te verheugen op de behandeling van dit voorstel voor deze nieuwe aanbestedingswet. Ik hoop dan ook van harte dat de Kamer haar verstand zal gebruiken en niet alleen maar formeel zal redeneren dat ze zaken niet op deze manier wil afdwingen bij overheden. Ik denk dat we er heel verstandig aan doen om dat wel te doen, om ervoor te zorgen dat de onderaannemers niet uiteindelijk de klos zijn.
Ik ben de eerste spreker die de brief van de minister, van 2 februari 2012, over de Gids Proportionaliteit al wel heeft kunnen lezen. Ik complimenteer de minister met zijn snelle schrijfwerk. Ik zie nu enig licht in de manier waarop de minister het wenst aan te pakken. Ik constateer dat er in ieder geval elf punten zijn waarop nader en specifieker zal worden ingegaan in een AMvB. Ik blijf erbij dat de Kamer hierover in een derde termijn moet discussiëren en niet alleen maar in een voorhangprocedure. Ik zie echter wel iets meer licht aan het einde van de tunnel dan eerder in het debat.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Dijkgraaf van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Ik zeg maar niks.
De voorzitter:
Jawel. De heer Dijkgraaf is natuurlijk van de SGP-fractie.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik dank de minister voor het mooie debat dat wij met elkaar gevoerd hebben. Ook dank ik hem voor zijn toezegging om bij de evaluatie ook de wijze van aanbesteding te betrekken. Ik denk dat dit een belangrijk punt is. Er vinden allerlei ontwikkelingen plaats in dit verband en er volgen ongetwijfeld nieuwe ontwikkelingen. Als ik kom te spreken over de proportionaliteitsgids, kom ik daarop terug.
Ik heb nog wel een vraag. We hebben het gehad over handhaving. Ik begrijp de minister wel als hij zegt dat hij eigenlijk niet zoveel zin heeft om daaraan weer een niveau toe te voegen à la ombudsman, Kamer of wat dan ook. Wij hebben wel onze zorgen over de capaciteit en de expertise bij de handhaving. Dan kijk ik met name naar het rechtscircuit. We zien dat rechters bij sommige rechtszaken van alles en nog wat weten en dat goed kunnen beoordelen. We zien ook wel eens rechtszaken waarbij volgens ons misschien nog wel verbetering mogelijk is. Kan de minister aangeven dat hij bij de evaluatie heel expliciet erop terugkomt of de expertise en de capaciteit voldoende zijn om een goede handhaving van de wet mogelijk te maken?
Ik kom te spreken over de proportionaliteitsgids. Ons belangrijkste punt was dat er geen vaagheid moest zijn. Waarom niet? Het zou jammer zijn als het wetsvoorstel zo meteen naar de Eerste Kamer zou gaan en de Aanbestedingswet daar weer zou sneuvelen. Wel zou dit begrijpelijk zijn, gezien de manier waarop een belangrijk amendement was vormgegeven.
Een risico vonden wij ook allerlei juridische gevechten. Als wij nu iets met elkaar willen voorkomen, is het juist de juridisering. Die kost handenvol tijd en handenvol geld. Het antwoord is simpelweg dat de wetgever – dat zijn wij zelf – de criteria moet vastleggen die vast te leggen zijn. Dat kan via amendementen. Sommige collega's hebben dat gedaan, waarvoor ik hen dank. Er zitten heel goede amendementen bij. Het is mogelijk dat je het wetsvoorstel te gedetailleerd vindt. Misschien nog wel belangrijker is dat wij nu een gids hebben liggen die over twee of drie jaar ongetwijfeld verouderd is op een aantal punten. Er zit allerlei dynamiek in de markt. Je wilt niet weer een heel wetgevingstraject in. Je wil dit regelen via een flexibele Algemene Maatregel van Bestuur, die je relatief makkelijk kunt aanpassen. Daarvoor hebben we die dingen uitgevonden. Anders zouden we alles via de wet doen. De essentie van deze Algemene Maatregel van Bestuur is volgens mij dat we geen derde termijn organiseren, maar dat we gewoon stemmen over het wetsvoorstel en dat we een aparte voorhang organiseren in deze Kamer, waarbij we met een meerderheid altijd tegen de minister kunnen zeggen dat we willen dat dit of dat verandert. Als dat toegezegd wordt – en het wordt toegezegd – hebben we een heel nette gang van zaken. Ik wil daarbij wel opmerken dat ook ik denk dat men bij de finale behandeling in de Eerste Kamer waarschijnlijk wel de AMvB wil zien. We zullen dus wel vaart moeten maken om dat ding ook tot stand te brengen.
De voorzitter:
We hebben zojuist een hele procedurele discussie gehad. Ik krijg de indruk dat deze nu opnieuw wordt opgerakeld. We hebben afgesproken dat we eerst de tweede termijn zouden afronden en dat we het daarna zouden hebben over hoe we verdergaan.
Mevrouw Hamer (PvdA):
De heer Dijkgraaf lokt uit. Zo langzamerhand gaat het niet meer om de vraag of we hier de wet kunnen behandelen, maar om de vraag of we elkaar de ruimte gunnen om de tijd te nemen om dingen te bestuderen. Mijn punt was dat we hier ter plekke een gewijzigd amendement hebben gekregen. Er stond zojuist een spreker op het spreekgestoelte die moest reageren op een brief. Dit is een Aanbestedingswet. We hebben allemaal te maken met collega's die daar ook weer mee te maken hebben. Fracties kunnen misschien ook nog even terug willen naar hun collega's. Wat is nu het probleem? Kunnen we niet gewoon met elkaar afspreken om volgende week rustig terug te komen op alleen dit onderdeel en alle fracties de ruimte te gunnen om hun afweging te kunnen maken? Het lijkt wel alsof hij hier de boel staat door te drammen. Ik denk niet dat hij daarmee meer steunt krijgt voor zijn amendement.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het leuke is dat het niet mijn amendement is. Ik heb dus geen enkel eigenbelang. Dat is misschien het verschil. Ik probeer het algemeen belang te dienen. Ik denk dat wij als Kamer moeten afwegen of wij voldoende informatie hebben om tot een goede stemming over te gaan. Wat gebeurt en normaliter tijdens een wetgevingsproces? Dit is niet het enige amendement dat tijdens de behandeling binnenkomt. Er zijn tal van amendementen binnengekomen. Het is ook mogelijk en het gebeurt regelmatig dat amendementen binnenkomen na behandeling. De kernvraag voor de Tweede Kamer is of wij de juiste informatie hebben om die stemming goed te kunnen organiseren.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Mijn vraag is of de heer Dijkgraaf fracties wil gunnen om zelf af te wegen of zij voldoende informatie hebben. Zojuist heeft de heer Dijkgraaf aan de interruptiemicrofoon het amendement zo ontzettend staan verdedigen dat ik in de veronderstelling was dat hij in de tussentijd had meegetekend. Misschien is dat niet zo, maar hij heeft wel zelf die indruk gewekt.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat is het mooie in deze Kamer: je komt op voor iets waar je gewoon inhoudelijk achter staat maar wat niet van jezelf is, en dan zou het ineens van jezelf moeten zijn! Ik vind dat wij als Tweede Kamer oprecht het algemeen belang zouden moeten dienen, en sluit me dus aan bij elk voorstel waar ik het op inhoudelijke gronden mee eens ben.
De voorzitter:
Laatste opmerking, mevrouw Hamer.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Daarmee suggereert de heer Dijkgraaf dat anderen niet het algemeen belang zouden willen dienen. Ik neem aan dat hij dat in ieder geval niet heeft bedoeld te zeggen. Als fracties de tijd willen nemen om iets zorgvuldig te bestuderen, begrijp ik eerlijk gezegd niet waarom de heer Dijkgraaf hun dat recht wil ontnemen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het zijn twee verschillende dingen. Eén is: gun je fracties voldoende tijd om die afweging te maken? Natuurlijk. Dat is goed gebruik in het parlement, als het in het redelijke blijft. Twee is: heb je een extra termijn nodig? Het enige wat ik heb betoogd is dat ik, gegeven de vorm en de procedure die wij gehanteerd hebben, op dit moment geen enkele behoefte heb aan een extra termijn. Dat kan elk moment veranderen.
Mijn concluderende opmerking sluit hier mooi op aan. In het begin van dit debat was er de vrees dat de proportionaliteitsgids niet voldoende zou worden meegewogen bij toekomstige juridische procedures. Elke rechter die het verslag van dit debat leest, kan maar tot één conclusie komen, namelijk dat de gehele Kamer die gids zeer belangrijk vindt en dat de gids dus mee zal moeten wegen bij elk besluit dat men neemt.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Voorzitter. Het moet mij van het hart dat mij tijdens dit debat de behandeling van de wet niet helderder en transparanter is geworden, maar ingewikkelder. Ik weet niet precies waardoor dat is gekomen, maar in ieder geval is er veel verwarring ontstaan door de reactie op het amendement van mevrouw Schouten en de procedure daaromheen. Dat betekent ook dat ik hier nog geen finaal oordeel over de wet zal geven.
We hebben van de minister nog eens gehoord dat de behandeling van het vorige wetsvoorstel eigenlijk om twee redenen is gestrand. Allereerst was dat natuurlijk omdat er vrij veel onduidelijkheden, verwijzingen en regels waren, waardoor de Eerste Kamer heeft afgezien van het aannemen van het wetsvoorstel. Ten tweede is steeds de vraag geweest of deze aanbestedingswet echt winst oplevert. De minister heeft uitgebreid gereageerd op het eerste bezwaar en daar dank ik hem voor. Dan het tweede punt. Wat wordt daadwerkelijk de winst? Er gaat, zoals vandaag meerdere malen is gezegd, namelijk veel geld in om. Gaat dit nu echt leiden tot betere aanbestedingen? Kunnen we ook verwachten dat er uiteindelijk meer opdrachtgevers en opdrachtnemers zullen komen? Die vragen vind ik nog onduidelijk beantwoord. Ik hoop dat de minister daar in tweede termijn nog op in wil gaan.
Wij zullen nu uiteraard het nieuwe amendement over de Gids Proportionaliteit beoordelen. Daarbij blijft het natuurlijk lastig dat wij niet weten wat de redactionele wijzigingen inhouden. Ik heb de brief van de minister nu snel kunnen lezen. Daarin geeft hij een opsomming van onderwerpen, maar wat precies de veranderingen zijn, en de ruimte die de schrijfgroep nog heeft, wordt mij ook uit die brief niet helder. Ik ga er dus van uit dat de minister daar op een nader moment op in zal gaan. Ik blijf bij mijn verzoek om daar op een later moment nog met hem over te kunnen debatteren.
Voor mijn fractie is een heel belangrijk punt het sociaal aanbesteden. Eigenlijk heeft de minister op alle amendementen die we daarover hebben ingediend, negatief gereageerd; hij heeft ze ontraden. Dat maakt het voor mijn fractie wel moeilijk om deze wet positief te benaderen. Het is voor ons namelijk cruciaal dat we niet alleen kijken naar de werkgeversbelangen, maar ook naar de werknemersbelangen. Het is precies zoals mevrouw Gesthuizen eerder in dit debat al zei: de grootste klachten die wij over de aanbesteding hebben gehad, komen van werknemers van kleine ondernemingen die onder de prijs, onder het minimumloon en vaak onder barre omstandigheden hun werk moeten doen. Wij debatteren vaak over zulke zaken, zoals de thuiszorg, de post en allerlei onderwerpen in de bouw. Daar zitten ook veel opdrachten bij van lokale overheden. Het spijt mij dus erg dat de minister zo negatief reageert op al deze amendementen. Ik verzoek hem dringend om er met een nieuw oog naar te kijken en anders ons een handreiking te doen of zelf het initiatief te nemen als hij de juridische vorm niet juist vindt. Wij willen het wetsvoorstel hiermee namelijk wel een sociaal karakter geven.
In het verlengde daarvan ben ik blij met de antwoorden van de minister over de social return. Volgens mij komen die nog voort uit het debat met het vorige kabinet. Ik dien daarover de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige aanbestedingspraktijk het mogelijk maakt om "social return" een belangrijke rol te laten spelen bij aanbestedingen;
constaterende dat het kabinet in de brief over het "Kabinetsstandpunt ten aanzien van social return bij het Rijk" (2011–2000143143) heeft geconcludeerd dat de uitvoeringslast van het toepassen van social return voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer beperkt is en dat de prijs-kwaliteitsverhouding niet negatief wordt beïnvloed door toepassing van social return;
overwegende dat bij overheidsaanbestedingen voorwaarden kunnen worden gesteld die ertoe leiden dat een bepaald percentage arbeidsgehandicapten of langdurig werklozen zal worden ingezet bij de uitvoering van opdrachten;
overwegende dat Kamer en kabinet groot belang hechten aan het vinden van werk(ervarings)plaatsen voor arbeidsgehandicapten;
van mening dat het stellen van sociale voorwaarden bij overheidsaanbestedingen hieraan direct een bijdrage kan leveren;
verzoekt de regering om sociaal en duurzaam aanbesteden bij de decentrale overheden verder te stimuleren en te faciliteren, en de medeoverheden meer informatie en kennis te verschaffen over sociaal aanbesteden, met bijzondere aandacht voor de inzet van arbeidsgehandicapten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 60 (32440).
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik ga ervan uit dat deze motie het kabinet zeer aanspreekt, gezien alle belang dat wij de afgelopen hebben horen hechten aan de inzet van arbeidsgehandicapten. Ik heb de minister goed verstaan: hij wil op een aantal punten terugkomen bij de evaluatie. Ik vraag hem om tot aan die evaluatie al het mogelijke te doen jegens de andere overheden om het aantal WSW'ers, Wajongers en anderen zo groot mogelijk te maken bij het aanbesteden.
In de eerste termijn heb ik nog niet gezegd hoe ik het amendement van de heer Verhoeven en mevrouw Gesthuizen beoordeel, maar na alle toelichting zullen wij dit amendement steunen.
Tot slot nog twee dingen. Ik ben blij dat de minister heeft aangegeven dat hij zich zal blijven inzetten in het Europese kader om de drempels die daar liggen, te slechten. Het amendement op het punt van de zorg heb ik aangepast. Ik heb nu ook schriftelijk bewijs dat de ondersteuning in orde is. Wij hebben een kleine zin veranderd. Dat je daarmee zo veel principiële bezwaren kunt wegnemen, laten wij in het midden. Als het amendement daarmee een positief oordeel kan krijgen, ben ik tevreden.
De heer Van Bemmel (PVV):
Voorzitter. Ik bedank de minister voor zijn beantwoording. Ik heb geen moties; laat ik dat alvast zeggen. Enkele van mijn moties zijn omgezet in amendementen. Ik begin met het eerste. Ik ben blij dat wij elkaar kunnen vinden in mijn voorstel tot het schrappen van de omzeteis, behoudens zeer zwaarwegende argumenten. Het amendement is inmiddels uitgedeeld. Met dit amendement wordt voorkomen dat te snel naar de omzeteis wordt gegrepen. Deze wordt met een harde grens gemaximeerd op 300%. Ook wordt er iets geregeld wat betreft de zogenaamde delen waarop ondernemers zich kunnen inschrijven. Als het bijvoorbeeld een raamovereenkomst is, zou het zomaar kunnen zijn dat de aanbestedende dienst het hele bedrag van die raamovereenkomst gaat gebruiken. Dan kan drie keer nog steeds veel zijn. Dus ook dat wordt daarin geregeld.
Verder is het goed dat we, zoals gezegd tijdens de debatten, TenderNed gaan monitoren. Daar is niets mis mee. Het is zeer goed dat we daarbij niet uitgaan van Libelle-onderzoekjes van kleine partijtjes in de Kamer. Ik spreek veel ondernemers met veel frustratie. Die heb ik helemaal niet teruggezien in dit onderzoek. Dus ik vind het goed dat we deze onderzoekjes voortaan onder de afdeling "bevooroordeeld en bezijden de waarheid" rubriceren.
De PVV is natuurlijk niet tegen innovatie en uiteraard ook niet tegen besparingen van energieverbruik. Dat andere amendement regelt daar iets in. Ik vind namelijk dat het van bedrijven moet komen. Bedrijven hebben interessante, goede ideeën, en weten best hoe ze een duurzaam of energiezuinig product in de markt moeten zetten. Nog meer: we kunnen een half miljard besparen met mijn amendement voor het bedrijfsleven. Ik zou dus zeggen: laten we het gewoon doen. In het kader van de energie zeg ik: doen.
Het is ook goed dat de minister hier wederom constructief in staat. Afsluitend denk ik dat wij met dit wetsvoorstel een grote stap hebben gezet. Het is goed dat wij met de drie partijen die nu grotendeels het beleid maken, grote stappen kunnen zetten ten behoeve van het bedrijfsleven. Met name de zzp'ers en de kleine ondernemers zullen ons dankbaar zijn voor de vele inspanningen die inmiddels gedaan worden middels de diverse amendementen. Daar ben ik trots op. Zaken die voorheen nooit mogelijk waren, worden nu gewoon werkelijkheid. Het zijn dus mooie tijden, die smaken naar een goede en lange samenwerking.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Uit de woorden van de heer Van Bemmel durf ik bijna op te maken dat hij mijn amendement op stuk nr. 40 of wellicht het amendement op stuk nr. 44 van mevrouw Hamer gaat steunen?
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik heb werkelijk geen idee waar mevrouw Gesthuizen dat vandaan haalt.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik hoop dat de heer Van Bemmel wel weet welk amendement ik bedoel, namelijk het amendement waarin wordt gesteld dat je dezelfde voorwaarden moet doorberekenen als je ergens als tussenaannemer bent. Je hebt dus een klus aangenomen als hoofdaannemer en neemt vervolgens onderaannemers in dienst. Omdat de heer Van Bemmel letterlijk de zzp'ers noemde, ging ik ervan uit dat hij, gezien zijn pleidooi voor dit wetsvoorstel dat een enorme verbetering van de positie van zzp'ers zou betekenen en zijn pleidooi waarin hij specifiek verwees naar ingediende amendementen, wel voor deze of beide amendementen zou gaan stemmen.
De heer Van Bemmel (PVV):
Alle amendementen zullen wij uiteraard heel goed bekijken. Als het niet goed geregeld wordt in de wet en als het niet overbodig is, zullen we daar zeker constructief naar kijken. Ik kom namelijk altijd op voor de kleine ondernemers. Dat het overbodig is, kan zomaar zijn. We hebben in de Kamer immers al vaak over overbodigheid gesproken. Er worden heel veel zaken gezegd en geamendeerd die wellicht helemaal niet nodig zijn.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
De minister heeft heel duidelijk aangegeven dat in zijn ogen en naar zijn smaak dit amendement niet aangenomen zou moeten worden, omdat hij vindt dat dit in het Burgerlijk Wetboek moet worden geregeld. De heer Van Bemmel heeft een duidelijk oordeel van de minister. Het is niet overbodig, het is gewoon niet naar de smaak van de minister. Ik zou dus graag een oordeel van de PVV-fractie hierover krijgen.
De heer Van Bemmel (PVV):
De stemadviezen geven wij altijd op dinsdagmorgen; dat doe ik altijd. Uiteindelijk gaan wij daar dus zelf over. Maar nogmaals: wij zijn voor de kleine ondernemers. De vraag is inderdaad – ik zal daar naar kijken – in hoeverre het in deze wet geregeld moet worden of in het Burgerlijk Wetboek. Wij kunnen natuurlijk alles gaan regelen. Ik kan in deze wet bijvoorbeeld ook iets gaan regelen over de zorg, maar dat laten we liever over aan andere wetten. We hebben het nu over een voorstel voor de aanbestedingswet en ik probeer dat zo duidelijk mogelijk te houden.
De vergadering wordt van 15.10 uur tot 15.30 uur geschorst.
Minister Verhagen:
Voorzitter. Ik zal eerst ingaan op een aantal resterende vragen en beloftes inwisselen in die zin dat ik terugkom op zaken. Vervolgens zal ik mijn oordeel uitspreken over de moties. Tot slot zal ik ingaan op de amendementen die sinds mijn eerste termijn zijn ingediend, alsmede op de wijzigingen.
De heer Dijkgraaf vroeg of het amendement op stuk nr. 47 over het clusteren ook gaat gelden voor raamovereenkomsten. Ja. Als het amendement op stuk nr. 47 van de heer Verhoeven en mevrouw Gesthuizen wordt aangenomen, geldt dat ook voor raamovereenkomsten. Indien er uiteindelijk toch gemotiveerd wordt geclusterd, betekent dit dat deze opdracht vervolgens in meerdere percelen wordt opgedeeld. Dat is het mooie van dit amendement.
Mevrouw Gesthuizen stelde een vraag over de transparantiebeginselen voor nationale en Europese aanbestedingen. Aangezien dit een principieel punt voor haar is, zal ik wachten totdat zij terug is.
De heer Ziengs stelde een vraag over de certificering. Het antwoord daarop is dat het voor ondernemers en aanbestedende diensten gemakkelijk kan zijn om naar het certificaat te verwijzen met als doel, te specificeren wat nodig is. Daarmee kun je inderdaad ook ondernemers buitensluiten die dat certificaat niet hebben, terwijl zij wel aan de inhoudelijke eisen voldoen. Dat is de achterliggende reden van de vraag van de heer Ziengs en ik ben het met hem eens dat dat niet wenselijk is en dat het ook niet is toegestaan onder de Aanbestedingswet. De aanbestedende dienst moet immers ook ander bewijs accepteren. Er is bij certificering dus ruimte voor ondernemers om op innovatieve manieren aan de door de aanbestedende dienst gestelde eisen te voldoen. Bij dezen is het onderdeel van de wetsgeschiedenis, want ik heb het hier uitgesproken.
De heer Verhoeven vroeg of ik ook het bouwteam zal betrekken bij de evaluatie. Het antwoord op die vraag is dat het gehele wetsvoorstel na twee jaar zal worden geëvalueerd. Dit punt wordt daarbij uiteraard meegenomen.
De heer Dijkgraaf maakte zich enige zorgen over de capaciteit en de professionaliteit bij de aanneming van de handhaving in relatie tot rechters. Hij vroeg of ik dat element wil meenemen bij de evaluatie. Hij doelde dus niet alleen op de handhaving, maar ook op de capaciteit en de kwaliteit. Dat zal ik uiteraard doen.
Mevrouw Gesthuizen, ik heb even gewacht met het beantwoorden van uw vraag. Ik denk dat er bij u sprake is van een klein misverstand. Het Europese transparantiebeginsel moet worden gezien in het kader van de beginselen van het EU-verdrag inzake vrij verkeer van goederen, vrijheid van vestiging en vrijheid van het verlenen van diensten. Het gaat dus om de toegang van ondernemers van de lidstaten tot opdrachten in andere landen. Die richtlijnen verplichten tot aankondiging van een aanbesteding, zodat eenieder kan meedingen naar zo'n opdracht. Voor nationale aanbestedingen wil ik juist niet de verplichting opleggen om altijd openbaar aan te besteden. Volgens mij wilt u dat ook niet. Als ik nu soortgelijke regels had als die Europese regels – ik doel niet op de nationale regels voor die elementen die niet onder de drempel zitten – dan zou ik juist dwingen tot aanbesteding. Ik wil wel transparantie in dit kader, maar ik wil niet de nationale aanbestedingen verplicht onder die openbare aanbesteding brengen. Ik vind dat ze moeten kunnen kiezen hoe ze die opdracht in de markt zetten, maar dat moet wel transparant geschieden en gemotiveerd worden.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik hoopte al dat de minister iets dergelijks zou antwoorden. Ik vind dat het niet heel duidelijk is verwoord in de memorie van toelichting. Ik heb de artikelen er niet bij gepakt. Wellicht staat het wel heel duidelijk in de wettekst. De memorie van toelichting laat wat dit betreft naar mijn idee in ieder geval ruimte voor het idee dat er geen sprake zou hoeven te zijn voor transparantie, ook niet ten aanzien van de Nederlandse ondernemers. Vandaar mijn vraag.
Minister Verhagen:
Die transparantie moet er dus heel duidelijk wel zijn. Ik ga ervan uit dat, nu ik dat hier heel duidelijk gesteld heb, dit ook onderdeel is van de wetsgeschiedenis en dat die onduidelijkheid, als die er al is, bij dezen is weggenomen.
Ik kom bij een aantal opmerkingen van mevrouw Hamer. Ik deel geheel de wens tot sociale bescherming van werknemers. Daar zit niet het misverstand in en daar zit ook niet een verschil van opvatting in. Het vorige kabinet – dit kabinet heeft dat voortgezet – heeft gesteld dat wij dat altijd en overal op orde willen hebben en niet alleen bij aanbestedingen. Dat is de reden waarom wij dat in het Burgerlijk Wetboek regelen. Dat zijn de elementen: het Burgerlijk Wetboek, sociale zekerheid via sociale partners. Ik voel er niks voor om dit specifiek in de Aanbestedingswet op te nemen om de redenen die ik ook in de eerste termijn heb geformuleerd. Ik vind dat niet de juiste manier. Dat is gewoon het verschil in appreciatie.
Mevrouw Hamer (PvdA):
De minister verwijst steeds naar het Burgerlijk Wetboek, maar in het Burgerlijk Wetboek zijn geen specifieke regels en voorwaarden over aanbesteden opgenomen. Ik wil best aannemen dat dit een uitwerking is van het onderwerp aanbesteden van het Burgerlijk Wetboek, maar in deze wet leggen wij regels en voorwaarden vast waaraan dat aanbesteden moet voldoen. Daarvoor heb ik een aantal amendementen ingediend. Het kan zijn dat de minister zegt: ik vind om inhoudelijke redenen helemaal niet dat onderaannemers op dezelfde wijze behandeld moet worden of dat cao's moeten gelden. Maar ik vind het nu heel lastig, want hij zegt eigenlijk: ik ben het inhoudelijk met mevrouw Hamer eens, maar ik wil het niet regelen. Ik ben er echt van overtuigd dat mijn amendementen niet op deze manier terug te vinden zijn in het Burgerlijk Wetboek en dat, als ik het Burgerlijk Wetboek op deze manier zou amenderen, ik zou horen dat het in de Aanbestedingswet thuishoort. Ik doe toch een dringend beroep op de minister om een andere argumentatie te gebruiken dan wel om de amendementen over te nemen.
Minister Verhagen:
Ik heb in eerste termijn gezegd dat ik ten principale van mening ben dat in de Aanbestedingswet geregeld is de toegang van bedrijven tot overheidsaanbestedingen en de verplichtingen die overheidsaanbieders hebben ten aanzien van de wijze waarop een aanbesteding moet worden geregeld en dat de onderlinge verhoudingen tussen ondernemers geregeld zijn via het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast hebben wij afspraken in het kader van de sociale zekerheid, in het kader van de afspraken met de sociale partners. Daar is het geregeld en qua systematiek past het ten principale niet in deze wet. Ik heb ook gezegd dat wij voor bijvoorbeeld social return, een ander element, al regels hebben. De vraag hoe je omgaat met je onderaannemer is een zaak van de onderlinge verhouding tussen ondernemers. Dat hoort niet in de Aanbestedingswet thuis.
De voorzitter:
Mevrouw Hamer, wij gaan het debat niet opnieuw doen. U kunt wel kort vragen stellen over de amendementen.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Dit is een tweede termijn en die is bedoeld om het debat te verhelderen. Als ik morgen het Burgerlijk Wetboek hier zou behandelen, ben ik ervan overtuigd dat de minister van Justitie – die doet dat dan, neem ik aan – zal zeggen: gaat u naar de Aanbestedingswet. Ik word zo van het kastje naar de muur gestuurd. De Aanbestedingswet is bedoeld om goede regels te maken voor alle ondernemers en opdrachtgevers. Dat staat in het amendement.
Minister Verhagen:
In deze wet wordt geregeld waaraan een aanbesteder moet voldoen om zeker te stellen dat er een eerlijke openbare aanbesteding is en dat het midden- en kleinbedrijf niet wordt uitgesloten van die overheidsopdracht door het stellen van oneigenlijke voorwaarden. Verder regelen wij de eisen die gesteld mogen worden ten aanzien van de ondernemers om ervoor te zorgen dat zij die opdracht daadwerkelijk kunnen vervullen, zonder administratieve lasten et cetera. Als wij daarnaast hier … Het is gewoon een verschil van opvatting. Wij kunnen er een uur over blijven interrumperen, maar ik denk niet dat wij dichterbij komen.
De voorzitter:
Het is echt niet de bedoeling om eindeloos hierover door te gaan. Ik stel voor dat u uw zin afmaakt en dat mevrouw Hamer dan tot slot iets zegt.
Minister Verhagen:
Deze wet is niet bedoeld om te regelen hoe een ondernemer hoort om te gaan met zijn onderaannemers.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Nee, maar mijn amendement regelt ook aan welke randvoorwaarden bij de aanbesteding moet worden voldaan. Dat is precies wat de minister net zelf zegt. De wet regelt de randvoorwaarden. Dit zijn randvoorwaarden die geregeld moeten worden om het niet alleen een goede wet voor mkb'ers te maken, maar ook een sociaal goede wet te maken.
Minister Verhagen:
Het gaat erom dat wij niet op oneigenlijke gronden ondernemers uitsluiten van een overheidsopdracht en dat we de prijs-kwaliteitverhouding goed regelen. Dat is wat we in deze wet doen. Daar praten we al vier jaar of zelfs nog langer over. Ik hoop dan ook dat we op dat punt die stappen kunnen zetten. Wat mevrouw Hamer wil – dat is op zichzelf best een valide element – is regelen hoe een ondernemer omgaat met zijn onderaannemers. Dat hoort echter niet thuis in deze wet. Dat is wat ik zeg.
De heer Verhoeven heeft een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht een format op te stellen voor een aanbestedingsrapport conform het Duitse Vergabemerk. Ik deel zijn mening dat een format nuttig kan zijn. Dus ik zal PIANOo vragen een dergelijk format op te stellen en dit onder de aandacht van de aanbestedende diensten te brengen. Dus ik kan de motie ondersteunen.
Verder heeft de heer Verhoeven een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht voor de diensten uit de tweede fase van TenderNed een marktconforme prijs te vragen zodat private initiatieven niet onnodig uit de markt worden gedrukt. Over dat punt hebben we in de eerste termijn al uitvoerig van gedachten gewisseld, waarbij ik heel duidelijk heb gezegd dat ik datgene wat TenderNed doet, ook in fase twee, een verantwoordelijkheid van de overheid vind. Net als de heer Verhoeven vind ik het belangrijk dat marktinitiatieven blijven bijdragen aan innovatie. Dat is ook de reden waarom ik koppelingen met TenderNed aanbied. Ik moet deze motie echter ontraden, aangezien anders de overheid naar mijn mening tekort zou schieten in haar dienstverlening aan bedrijven die het juist mogelijk maakt dat zij op een goede wijze kunnen deelnemen aan aanbestedingen.
Dan kom ik op de derde motie van de heer Verhoeven. Daarin wordt de regering verzocht functionaliteiten tegen kostprijs beschikbaar te stellen voor alle aanbestedende diensten. Zoals ik reeds heb aangegeven, sta ik sympathiek tegenover het Haagse aanbestedingspaspoort. In de recente voorstellen van de Europese Commissie is ook een Europees aanbestedingspaspoort opgenomen. Naar aanleiding daarvan zal ik dus ook bezien welke stappen op nationaal niveau ik kan zetten. Dus als ik die motie op die manier interpreteer, eigenlijk ook naar aanleiding van wat er in het Europese veld op dit punt op ons afkomt, zie ik die motie als ondersteuning van het beleid.
De heer Verhoeven (D66):
De uitleg van de minister sluit aan bij de bedoeling van de motie. Ik maak gelijk van de gelegenheid gebruik om mij te verexcuseren voor de rest van het debat, aangezien ik weer terug moet naar het algemeen overleg over de woningcorporaties. Bij dezen dank ik de minister en de Tweede Kamerleden van de andere partijen voor al hun inzet inzake dit wetsvoorstel.
Minister Verhagen:
Ik dank de heer Verhoeven en hoop op een spoedige stemming over onder andere zijn amendementen en moties.
Dan kom ik op de motie van mevrouw Schouten waarin de regering wordt verzocht te bevorderen dat er een herzien aanbestedingsreglement werken komt dat ook van toepassing zal zijn op werkgerelateerde leveringen en diensten en te bevorderen dat voor overige leveringen en diensten op sectoraal niveau praktische richtsnoeren tot stand komen die meer uniformiteit onder de drempel bewerkstelligen. Ik onderschrijf dat er voor leveringen en diensten ook een sectoraal spoorboekje moet komen. Tevens ben ik van mening dat het aanbestedingsreglement werken ook moet gaan over bouwgerelateerde leveringen en diensten. Dus ik zie deze motie als een ondersteuning van al ingezet beleid.
Dan de motie van de heren Koppejan, Ziengs en Van Bemmel waarin wordt verzocht de Kamer voor het zomerreces van 2012 te rapporteren hoe via gerichter beleid en een meer professionele inkoop, substantiële overheidsbesparingen in Nederland gerealiseerd kunnen worden. Dat lijkt mij nuttig, zoals ik al in eerste termijn heb gezegd. Ik heb toen ook gezegd dat de minister van Binnenlandse Zaken daarover gaat maar dat wanneer deze motie aangenomen wordt, ik uiteraard bij de collega van Binnenlandse Zaken zal aandringen op uitvoering. Ik laat het oordeel over de motie graag over aan de Kamer.
In de motie van de heren Ziengs, Van Bemmel en Koppejan wordt de regering verzocht te bevorderen dat algemene inkoopvoorwaarden die als een model gebruikt worden voor contractvoorwaarden bij overheidsopdrachten samen met het bedrijfsleven worden opgesteld en worden nageleefd. Ik kan natuurlijk heel erg flauw doen door te zeggen dat wanneer het amendement wordt ingevoerd, dit dan meegenomen wordt, maar dat zal ik niet doen. De contractvoorwaarden zijn expliciet onderdeel van het proportionaliteitsbeginsel en de proportionaliteitsgids. Op zichzelf ben ik met de indieners van mening dat de inkoopvoorwaarden samen met het bedrijfsleven moeten worden opgesteld. Dus ik ondersteun de motie.
Dan de motie van de heren Ziengs en Van Bemmel. Ik heb in eerste termijn al aangegeven dat ik absoluut geen voorstander ben van een percentage. Het bevreemd mij dan ook ietwat dat de VVD op dit punt, in tegenstelling tot andere elementen van de wetgeving, opeens met een quotum kwam. Consistentie van wetgeving is ook een belangrijk element. Mij gaat het erom dat de ondernemer die de beste prijs/kwaliteitverhouding heeft, de opdracht krijgt. Zo krijgen de overheid en dus ook de burgers de beste prijs/kwaliteitverhouding. Een echt eerlijke aanbesteding vraagt ook juist niet om positieve discriminatie. Ik moet deze motie dan ook ontraden.
Dan de motie van de heren Ziengs en Koppejan, waarin wordt gevraagd ervoor te zorgen dat de commissie van deskundigen de gewenste kwaliteit en het beoogde gezag kan krijgen. Daar ben ik het natuurlijk van harte mee eens. Ik hecht er zeer aan dat de commissie van aanbestedingsexperts de gewenste kwaliteit en het bevoegd gezag gaat krijgen. Daarvoor heb ik ook een aantal waarborgen opgenomen in het wetsvoorstel. Ik steun deze motie dus.
In de motie van mevrouw Hamer wordt de regering verzocht om sociaal en duurzaam aanbesteden bij decentrale overheden verder te stimuleren en te faciliteren en kennis te verschaffen op dat punt. PIANOo doet op zich al veel aan voorlichting aan de decentrale overheden over alle aspecten, op basis van de behoeften die er leven bij de decentrale overheden, maar het kan nooit kwaad om daarbij extra aandacht te besteden aan sociaal en duurzaam aanbesteden. Ik steun deze motie dan ook.
Dan de amendementen. Allereerst het amendement op stuk nr. 49 van de heer Van Bemmel. Hij is met dat amendement gekomen naar aanleiding van de vraag om de omzeteisen zo veel mogelijk te beperken. In het amendement wordt geregeld dat het "nee, tenzij" is, zodat alleen bij zeer zwaarwegende redenen de aanbestedende dienst een eis mag stellen van maximaal 300%. Dit gaat wel wat verder dan hetgeen wij in eerste termijn gewisseld hebben. Ik heb toen gezegd dat ik mij voor kon stellen dat een maximering van 300% wordt gesteld. Dit gaat wat verder dan stellen dat een omzeteis zo veel mogelijk moet worden voorkomen. De heer Van Bemmel zegt namelijk eigenlijk "nee, tenzij". Ik laat het oordeel aan de Kamer, aangezien ik het principe dat een omzeteis niet mag worden gebruikt om bepaalde bedrijven uit te sluiten van een overheidsopdracht, valide vind.
Het amendement op stuk nr. 50 van de leden Schouten en Ziengs, ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 24. Het moet mij van het hart dat er niet over en weer moet worden gezegd: als dit amendement aangenomen wordt, is het andere amendement overbodig. De volgende zegt dan namelijk weer: als dit amendement van mij aangenomen wordt, is dat van u overbodig. Wij praten hier al jaren over een wijziging van de Aanbestedingswet die echt hoogstnoodzakelijk is en die een enorme input kan betekenen ook voor midden- en kleinbedrijf. Laten wij elkaar dus niet de vliegen afvangen – staat u mij toe dat ik dat zeg – maar laten wij gewoon kijken wat het beste voorstel is. Het amendement is aangepast overeenkomstig hetgeen in eerste termijn is gewisseld. Ik kan mij daarin vinden. Het houdt daarnaast een voorhangbepaling in. Zoals in de toelichting van het amendement wordt aangegeven, wordt bij de voorhang ook de redactioneel verduidelijkte Gids Proportionaliteit mee gezonden. Ik laat het oordeel over aan de Kamer. Ik denk dat de bezwaren die ik in eerste termijn geformuleerd heb ten aanzien van het oorspronkelijke amendement, hiermee zijn weggenomen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mooi dat de minister het zo formuleert dat wij die amendementen niet tegen elkaar moeten wegstrepen. Ik wil daar een argument aan toevoegen en vragen of hij dat deelt. De Eerste Kamer heeft bij de eerste behandeling, toen zij het wetsvoorstel verworpen hebben, gezegd: wij willen niet dat er te veel in AMvB's weggestopt wordt. Als het in de wet kan, heeft dat verreweg de voorkeur van de Eerste Kamer. Dus als er een belangrijk amendement ligt, heeft het de voorkeur om dat rechtstreeks in de wet te zetten en niet via een AMvB in een richtsnoer.
Minister Verhagen:
Eens!
Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik hoor "eens", maar we gaan nu toch een AMvB …
Minister Verhagen:
Als dit amendement aangenomen wordt.
Mevrouw Hamer (PvdA):
… vastleggen als het amendement aangenomen wordt.
Ik heb nog een vraag over de procedure rondom die AMvB. In het huidige amendement is in een gewone voorhangprocedure voorzien. Mijn fractie hecht aan een zware voorhangprocedure. We hebben het daar niet over kunnen hebben, omdat het amendement nog uitgedeeld moest worden toen mevrouw Schouten daar stond. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de minister nu te vragen of hij bezwaar tegen een zware voorhangprocedure heeft. Anders overweeg ik om op dit punt een subamendement in te dienen.
Minister Verhagen:
Dat is aan de Kamer. Ik heb een oordeel uitgesproken over het amendement dat nu voorligt. Dat vraagt om een normale voorhangprocedure en daar heb ik mijn oordeel over gegeven. Het is aan de Kamer om te beslissen of zij op dit punt nog nadere eisen wil stellen. Dat wacht ik eerst af.
Met het gewijzigde amendement van de leden Hamer en Wolbert, nu op stuk nr. 54, voorheen op stuk nr. 48, wordt in het wetsvoorstel vastgelegd dat II B-diensten in de zorg en in de maatschappelijke dienstverlening II B-diensten zijn. Dat is een heldere constatering. Daar is geen speld tussen te krijgen. De toelichting op dat amendement is nu ook aangepast, zodat er niet meer staat dat II B-diensten niet onder de Europese aanbestedingsplicht vallen. Dat bezwaar is dus weggenomen. Eerst stond het er wel zo in, maar dat was feitelijk in strijd met hetgeen in de Europese richtlijn over II B-diensten is verwoord. Het amendement voegt inhoudelijk echter niets toe. Ik wil niet zomaar zelf iets overbodig verklaren, gelet ook op mijn algemene opmerkingen over de overbodigheid, en laat het oordeel aan de Kamer. Het amendement voegt echter niets toe aan de feitelijke situatie.
Voorzitter. Daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn beantwoording. Ik hoop u enigszins tegemoet te zijn gekomen op het punt van de tijdsdruk.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Volgende week zal worden gestemd over de ingediende moties en amendementen en het wetsvoorstel.
Ik zie dat mevrouw Hamer naar de interruptiemicrofoon loopt.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Voorzitter. Ik neem aan dat we nog de ruimte hebben om terug te komen op uw vraag: houden wij nog een derde termijn of krijgen we nog wat meer tijd om de amendementen goed te kunnen bekijken en stemmen wij dan op een later moment?
De voorzitter:
Ik kijk naar de andere collega's. Het kan nu, maar het kan ook voorafgaand aan de stemmingen volgende week.
Minister Verhagen:
Daar wil ik nog iets over zeggen. Het is uiteraard aan de Kamer om haar eigen oordeel te bepalen, ook over de keuze van het moment waarop stemming zal plaatsvinden. Ik hecht er echter wel aan om nog eens duidelijk aan te geven dat het vandaag besproken wetsvoorstel vorig jaar maart is ingediend. Dat is bijna een jaar geleden. We zien overal de schreeuwende noodzaak van het eindelijk aanvaarden van dit wetsvoorstel. Ik zou dus echt met klem willen verzoeken om niet voor onnodige vertraging te zorgen, want we wachten echt al sinds jaar en dag op deze wijzigingen.
De voorzitter:
Uw boodschap is duidelijk.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik reageer even op de minister. Wij zijn uiteraard ook niet voor onnodige vertragingen, net zoals wij niet voor onnodig clusteren zijn. Ik zie op dit moment echter absoluut nog niet de zekerheid dat wij, in ieder geval als SP-fractie, hier dinsdag al een oordeel over kunnen vellen.
De voorzitter:
U kunt voorafgaand aan de stemmingen dinsdag om uitstel van de stemmingen of om heropening van de beraadslaging vragen, maar ik kijk ook even naar de andere Kamerleden.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mijn voorstel zou zijn: in ieder geval geen derde termijn, want dat is volgens mij niet nodig. Als een van de fracties dinsdag behoefte heeft aan uitstel van de stemmingen, laat zij dat dan dinsdag melden. Dan kunnen wij daar op dat moment over beslissen en dan horen wij de desbetreffende argumenten. We hebben nog vele dagen te gaan voordat het dinsdag is.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ook mijn fractie heeft geen behoefte aan een derde termijn. Als er uitstel komt – ik kan nog niet zeggen of dat zal gebeuren – zou het de duidelijkheid wel ten goede komen als er dan snel een AMvB ligt. Ik wil er hierbij dus toe oproepen dat die AMvB er in ieder geval snel komt, want dat is van het grootste belang.
Minister Verhagen:
Ik zeg toe dat ik aan de slag zal gaan met de ontwerp-AMvB. Dat staat los van de vraag of dit amendement inderdaad aangenomen wordt; anders zou dit niet getuigen van respect jegens de Kamer. Ik zal de ontwerp-AMvB uiteraard niet versturen voordat de Kamer heeft gestemd. Aangezien ik nog steeds de stille hoop heb dat er dinsdag wel gestemd kan worden, zou het sowieso niet lukken om de ontwerp-AMvB al voor dinsdag te versturen.
De voorzitter:
Volgens mij is er geen meerderheid voor een derde termijn, maar de mogelijkheid bestaat om dinsdag bij de regeling van werkzaamheden alsnog om uitstel van de stemmingen te vragen. Mevrouw Hamer, echt tot slot, want we kunnen hier niet eindeloos over praten.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Dat begrijp ik; dat zal ik ook niet doen. Ik wil wel graag aantekenen dat wij vandaag op een heel rare manier een paar keer een ordedebat hebben gehad. Normaal is het niet de bedoeling dat ministers mee debatteren over de orde van de vergadering. Dat ligt niet alleen aan de minister en zijn non-verbale gedrag, maar ook aan de manier waarop de Kamer met haar eigen regels omgaat, een manier die ik wat wonderlijk vind. Ik wil in ieder geval aankondigen dat ik met een subamendement op het amendement-Schouten kom om zo te komen tot een zware voorhangprocedure. Misschien is dat voor anderen weer een reden om het debat te heropenen. We hebben volgens mij nog tot dinsdag de tijd om met andere amendementen te komen en om alsnog een derde termijn aan te vragen. Dat zullen we dus bezien.
De voorzitter:
Dat doet echter niets af aan de conclusie dat de mogelijkheid bestaat om dinsdag uitstel van stemmingen te vragen. Ik constateer dat de andere Kamerleden ondertussen niet van mening zijn veranderd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-49-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.