Vragen van de leden Karabulut en Van Raak (beiden SP) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat jihadist Jermaine W. een onderwijsorganisatie leidde (ingezonden 17 september 2014).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie (ontvangen 7 november 2014).

Vraag 1

Klopt het bericht dat jihadganger Jermaine W. die vorige week met zijn gezin naar de Islamitische Staat (IS) zou zijn vertrokken in Syrië, voorzitter is van een stichting die onderwijs aanbiedt aan kinderen en jongeren, ondanks het feit dat hij door veiligheidsdiensten in de gaten zou worden gehouden? Zo ja, hoe heeft het kunnen gebeuren dat zo iemand een onderwijsorganisatie heeft kunnen oprichten en leiden? Wat heeft de gemeente gedaan, wat heeft de overheid gedaan?1

Antwoord 1

Het is onaanvaardbaar wanneer kinderen onder het mom van een culturele stichting worden blootgesteld aan personen die een extremistische boodschap uitdragen. In Nederland is ruimte voor verschillende ideologieën, denkbeelden en levensovertuigingen. De vrijheden van de rechtsstaat mogen echter niet worden misbruikt om het voortbestaan ervan tegen te werken.

Deze stichting, die ook onderwijs verzorgt, is een privaat initiatief en wordt niet als onderwijsinstelling erkend door het Rijk. Het onderwijstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs is vastgelegd in de Wet op het Onderwijstoezicht. Private initiatieven zoals deze stichting vallen daar niet onder. Dit niet erkende onderwijs is dus niet onderhevig aan inspectie door de onderwijsinspectie. Dat neemt niet weg dat wij zullen ingrijpen wanneer er tekenen zijn van praktijken die niet door de beugel kunnen.

Over onderzoeksgegevens over specifieke personen of organisaties worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.

Vraag 2

Komt het voor dat haatpredikers of extremisten, die door veiligheidsdiensten in de gaten worden gehouden, de ruimte krijgen om onderwijs voor kinderen te verzorgen? Zo nee, kunt u dit uitsluiten? Zo ja, hoe vaak, waar en op welke wijze vindt controle plaats?

Antwoord 2

Over onderzoeksgegevens over specifieke personen of organisaties worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.

Vraag 3, 4 en 5

Ontvangen de in het artikel genoemde stichtingen voor taal, cultuur en islamonderwijs in het Gooi subsidies van de overheid, of is hiervan in het verleden sprake geweest? Zo ja, door wie, op welke wijze en welke criteria zijn hierbij gehanteerd? Zo nee, is hiervan sprake in andere gemeenten in Nederland? Klopt het bericht dat waar zij zich formeel zeggen bezig te houden met Arabische les, er in de praktijk sprake is van het leren van de Koran en godsdienstonderwijs waarbij de oprichter zelf de Jihad verheerlijkt?

Ontvangen de in het artikel genoemde stichtingen (financiële) middelen uit het buitenlands? Zo ja, uit welke landen en hoe? Zo nee, kunt u dit uitsluiten?

Deelt u de mening dat de overheid zou moeten bewerkstelligen dat subsidies en ondersteuning aan organisaties die de integratie belemmeren, worden gestopt, buitenlandse financiering wordt onderzocht en de onderwijsinspectie alle onderwijsstichtingen zou moeten controleren? Zo nee, vind u de huidige praktijk prima functioneren?

Antwoord 3, 4 en 5

Ik acht het onwenselijk als er onder het mom van een culturele stichting een extremistische boodschap wordt verkondigd. Het is niet wenselijk dat jongeren afgezonderd van de Nederlandse samenleving opgroeien of op enige wijze worden weggehouden van de bredere samenleving waarin zij zich later moeten kunnen handhaven. In Nederland is ruimte voor verschillende ideologieën, denkbeelden en levensovertuigingen. De vrijheden van de rechtsstaat mogen echter niet worden misbruikt om het voortbestaan ervan tegen te werken.

In het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van augustus 2014 (Kamerstuk 29 754, nr. 253) wordt o.a. aandacht aan dit onderwerp besteed. Het doel van het actieprogramma is drieledig: beschermen van de democratische rechtsstaat, bestrijden en verzwakken van de jihadistische beweging in Nederland, en het wegnemen van de voedingsbodem voor radicalisering. De modernisering van informeel onderwijs, o.a. het vergroten van transparantie en het verbeteren van het pedagogisch klimaat, is onderdeel van dit actieprogramma.

Financiering van dergelijke stichtingen vanuit het buitenland, ongeacht of er in dit geval sprake van is of niet, is wettelijk niet verboden. Dit voor zover er geen sprake is van financiering van geweldsuitoefening en criminele praktijken zoals terrorisme, ondermijning van de rechtsstaat en verspreiding van «niet-democratische» opvattingen die de sociale stabiliteit onder druk zetten (Kamerstuk 29 614, nr. 35). Het is bestuurlijk gewenst dat stichtingen transparant zijn met betrekking tot hun financiering. Die afweging moet echter door de stichting zelf worden gemaakt.

Het Rijk geeft geen subsidie aan door u genoemde stichtingen. Decentrale overheden hebben een eigen verantwoordelijkheid op dat punt. De gemeente Huizen heeft desgevraagd aangegeven dat de betrokken stichtingen voor zover bekend geen subsidie hebben gekregen van de gemeente. Er is evenmin gebruik gemaakt van (gesubsidieerde) buurthuizen of wijkcentra om lessen te verzorgen.

Financiering vanuit het buitenland is dus wettelijk niet verboden, maar het is wel onwenselijk als dergelijke stichtingen geen transparantie bieden met betrekking tot hun financiën en de door hen geleverde diensten. Middels bovengenoemde maatregel uit het actieprogramma proberen wij de stichtingen te bewegen naar het vergroten van deze transparantie.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Marcouch en Yücel (beiden PvdA) ingezonden 16 september 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 497)

Naar boven