32 824 Integratiebeleid

27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2015

Op 9 april 2015 is door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om een verslag van het werkbezoek dat ik op 24 en 25 maart jl. aan Marokko bracht om te spreken over onder andere integratie en (de)radicalisering.

Tijdens mijn bezoek heb ik met de Marokkaanse autoriteiten gesproken over de rol die het land speelt in de opvang van migranten uit sub-Sahara en uit conflictgebieden uit de regio zoals Syrië. Marokko heeft te maken met een grote instroom van migranten uit deze regio’s. Deze migranten wachten hun kans af om Europa in te komen. Momenteel werkt Marokko aan een integratiestrategie om deze migranten op andere gedachten te brengen via positieve voorbeelden van integratie. Ik hecht grote waarde aan de inspanningen van Marokko ten aanzien van de integratie van deze migranten. Het regularisatieproces dat de Marokkaanse overheid begin dit jaar heeft gestart, waarbij ruim 18.000 migranten zijn gelegaliseerd, is een belangrijke stap in het beleid. De Marokkaanse Minister voor Marokkanen in het buitenland en migratie Birou gaf te kennen graag te willen leren van Nederlandse ervaringen op integratiegebied. Van Nederlandse zijde is de bereidheid getoond om onze kennis, expertise en ervaringen ten aanzien van het integratiebeleid te delen met Marokko.

Tijdens het werkbezoek is ook gesproken over (de)radicalisering. Zowel Marokko als Nederland worden geconfronteerd met de religieuze en sociaal-culturele radicalisering van met name jongeren. Om deze ontwikkelingen adequaat tegen te gaan is intensieve internationale samenwerking belangrijk. Marokko voert een actief beleid om de traditionele gematigde Marokkaanse islam te verspreiden als tegenwicht voor de opkomende (ultra) orthodoxe islam.

In de gesprekken is benadrukt dat Nederland en Marokko landen zijn met een uiteenlopende visie op de scheiding tussen kerk en staat. Om die reden is vooral gekeken naar de mogelijkheden voor uitwisseling van kennis, expertise en ervaringen en naar mogelijke samenwerking op thema’s die voor de Nederlandse context relevant zijn. De deskundigheid van de Marokkaanse autoriteiten op het gebied van imamopleidingen en om «counternarratives» te ontwikkelen tegen radicalisering zijn daar voorbeelden van. Marokko heeft een groot opleidingscentrum, waar honderden imams uit diverse (islamitische) landen worden opgeleid. Marokkaanse imamopleidingen zijn voor de Nederlandse context interessant om van te leren als het gaat om het opleiden van gematigde imams.

In de komende periode zal met de Marokkaanse autoriteiten worden gesproken om samenwerkingsmogelijkheden te inventariseren en nadere afspraken te maken. In het kader van uitwisseling van kennis en expertise zal Nederland bovendien een aantal internationale bijeenkomsten bijwonen die de komende maanden in Marokko georganiseerd worden over integratieonderwerpen en (de)radicalisering.

Tijdens mijn bezoek aan Marokko heb ik aandacht gevraagd voor de medewerking aan gedwongen terugkeer van illegale Marokkaanse vreemdelingen. Tot slot heb ik gesproken over het bilaterale socialezekerheidsverdrag. Dit om te bezien of een opening in dit dossier kon worden gecreëerd. Ik heb tijdens gesprekken met mijn Marokkaanse collega’s nogmaals de gelegenheid gehad om het Nederlandse standpunt toe te lichten. Daarbij heb ik benadrukt dat de door Nederland voorgestelde wijzigingen voor alle landen buiten de Europese Unie gelden en niet specifiek gericht zijn op Marokko. Ook na mijn bezoek is nog gesproken met de Marokkaanse autoriteiten. Ik verwijs volledigheidshalve naar de aanbiedingsbrief bij de nota naar het aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel 34 052 die uw Kamer op 6 mei 20151 separaat ontving.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 34 052, nr. 7

Naar boven