32 824 Integratiebeleid

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2014

Hierbij bied ik u mijn reactie aan over de berichtgeving in de Trouw d.d. 2 april 2014 «Integratie Somaliërs moet anders» alsmede het daarin aangehaalde Europees onderzoek van de Open Society Foundation naar Somaliërs in Europese steden.

In de berichtgeving van de Trouw worden de conclusies van het onderzoek Somaliërs in Amsterdam van de Open Society Foundation aangehaald. Dit rapport is in het kader van het «At Home in Europe» project opgesteld. Het onderzoekt de ervaringen van Somaliërs op het gebied van onderwijs, gezondheid, politieke participatie en handhaving. Dit onderzoek laat een zorgelijk beeld zien van de positie van Somaliërs.

Dit beeld correspondeert met de uitkomsten van eerdere onderzoeken. Uit het rapport Vluchtelingengroepen in Nederland van het SCP (2011) blijkt dat van de vluchtelingengroepen de Somalische Nederlanders verreweg de grootste achterstand laten zien op sociaaleconomisch gebied. Het jaarrapport integratie 2013, dat u is aangeboden bij de brief van 11 maart 2014 (Kamerstuk 32 824, nr. 51), bevestigt dit. Hier blijkt dat Somalische migrantengroepen het slechtst scoren op participatie, werkloosheid en armoede. De sociaaleconomische positie van de Somalische groep is zeer slecht; een kwart van de Somalische Nederlanders heeft geen werk, binnen de beroepsbevolking is 37% werkloos en de helft van de Somaliërs heeft een bijstandsuitkering. De armoedecijfers zijn uitermate hoog: meer dan de helft van de Somalische Nederlanders en twee derde van de kinderen leeft in een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens. Een verklaring voor deze achterstandspositie is onder andere de jarenlange oorlogsgeschiedenis van het land, waardoor ze veel minder dan de andere vluchtelingengroepen onderwijs in eigen land hebben gevolgd, met name de recent naar Nederland gemigreerde groep (rapport Vluchtelingengroepen in Nederland van het SCP uit 2011).

De conclusie van het rapport van de Open Society Foundation luidt dat Somaliërs in Amsterdam met meer uitdagingen worden geconfronteerd dan andere vluchtelingengroepen. De berichtgeving van de Trouw luidt dat er daarom gericht beleid nodig is om de integratie van Somalische Nederlanders te bevorderen. De mening dat er gericht beleid nodig is voor de integratie van Somalische Nederlanders moet mijns inziens echter niet gaan strijden met het uitgangspunt van generiek beleid betreffende integratie. Zoals in de Agenda Integratie (bijlage bij Kamerstuk 32 824, nr. 7) is aangegeven is het van belang dat instellingen in de publieke sector in staat zijn de vraagstukken die voortkomen uit een etnisch divers samengestelde bevolking en achterblijvende integratie het hoofd te bieden. Het gaat erom dat voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor iedereen, dus ook voor Somaliërs. De generieke benadering zorgt ervoor dat de breedte van de problematiek wordt aangepakt en dat het leidt tot een effectievere aanpak dan gericht beleid op bepaalde groepen. Wel is er in de generieke aanpak ruimte voor maatwerk ten aanzien van de specifieke problemen die sommige migrantengroepen ondervinden, zoals bij de Somalische gemeenschap.

Een project waar er sprake is van een generieke (reguliere) benadering met aandacht voor maatwerk is het Activeringsproject Groningse Somaliërs, dat door Stichting MJD Groningen en Stichting Somaliërs Groningen wordt uitgevoerd in de gemeente Groningen. Dit project heeft als doel Groningse Somaliërs (mannen) toe te leiden en te activeren naar een passend traject (dagbesteding, opleiding en werk), te zorgen dat deze groep goed in beeld is en blijft en voorzien wordt van de juiste hulp- en dienstverlening en zorg. Bijkomend doel is het verlagen van de drempel naar de reguliere informatie, advies, hulp en zorg van MJD Groningen, óók voor de brede Somalische gemeenschap in Groningen (dus niet alleen voor deelnemers aan het project). MJD Groningen neemt met het Activeringsproject Groningse Somaliërs deel aan het Europese project POLRAD «The Power of Local Role Models». POLRAD is april 2013 gestart en heeft tot doel een programma te ontwikkelen dat polarisatie en radicalisering onder burgers tegengaat. Bij de ontwikkeling maakt POLRAD gebruik van de kracht van lokale rolmodellen, afkomstig uit diverse bevolkingsgroepen. Per deelnemer aan het project worden «eigen» rolmodellen geworven, getraind en ingezet bij voorlichtingsactiviteiten, om zo de maatschappelijke positie van de deelnemers te verbeteren. Bijvoorbeeld op het terrein van educatie, dagbesteding, familie en werk. Voor het Activeringsproject Groningse Somaliërs gaat het dus om Somalische rolmodellen, man en vrouw, jong en oud. Ten alle tijdens ben ik bereid best-practices, zoals het Activeringsproject Groningse Somaliërs, te delen. Op 10 april 2014 heeft er een bijeenkomst op het ministerie plaatsgevonden waarbij MJD Groningen ervaringen vanuit het Activeringsproject Groningse Somaliërs heeft toegelicht.

Daarnaast is er een open dialoog met de Somalische gemeenschap over specifieke problemen van deze gemeenschap. Hierbij is gekozen voor een flexibele dialoog waar de gesprekpartners verschillen naargelang het onderwerp. Deze gesprekpartners zijn de maatschappelijke organisaties, Somalische intermediairs en gemeenten. Eind januari 2014 is bijvoorbeeld in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, door Pharos een bijeenkomst georganiseerd voor gemeenten. Het thema van de bijeenkomst was «succesfactoren en uitdagingen in het bereiken van Somalische Nederlanders in achterstandssituaties». Deze voorbeelden tonen aan dat er aandacht voor maatwerk kan zijn van de problematiek van Somaliërs in Nederland binnen een generieke benadering. Vanuit die optiek is een (separaat) plan van aanpak voor de specifieke problematiek van Somalische vluchtelingen noch wenselijk, noch noodzakelijk.

Vanuit mijn coördinerende taak op het terrein van integratiebeleid ben ik bereid om gemeenten te ondersteunen bij het uitwisselen van «promising practices» m.b.t. integratie van Somaliërs.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven