32 824 Integratiebeleid

Nr. 61 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2014

Hierbij stuur ik u de rapportages Antilliaanse-Nederlanders 2013 en Marokkaanse-Nederlanders 2013. In deze onderzoeken zijn cijfers over 2012 opgenomen over de positie van Antilliaanse- en Marokkaanse Nederlanders op de terreinen van onderwijs, werkloosheid en uitkeringen en criminaliteit1.

In de periode 2009–2012 heeft het Rijk samengewerkt met twee samenwerkingsverbanden van elk 22 gemeenten in de aanpak van de problematiek rond Antilliaans-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse risicojeugd. Het doelgroepspecifieke beleid is inmiddels beëindigd en de subsidies aan de in deze aanpak betrokken gemeenten zijn in 2011 respectievelijk 2012 beëindigd.

Doel van de aanpak was om de oververtegenwoordiging van deze groepen jongeren op de terreinen voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en uitkeringsgebruik en criminaliteit terug te dringen. Om de betrokken gemeenten inzicht te bieden in de omvang van de problematiek en om de voortgang in beeld te brengen is er jaarlijks een monitoronderzoek uitgevoerd. De voorliggende rapportages zijn de laatste in deze reeks.

De doelstellingen om de oververtegenwoordiging terug te dringen zijn op de meeste terreinen niet gehaald. Dat is teleurstellend, maar komt na de eerdere metingen niet meer als een verrassing. De slechte economische ontwikkeling en de oplopende werkloosheid zorgen bovendien voor tegenwind.

In het beleid is de koers verlegd van een doelgroep specifieke aanpak naar een meer generieke aanpak en de subsidies aan de in deze aanpak betrokken gemeenten zijn in 2011 (Antilliaans-Nederlandse risicojeugd) en 2012 (Marokkaans-Nederlandse risicojeugd) beëindigd.

Bij Antilliaans-Nederlandse jeugd is de oververtegenwoordiging alleen teruggelopen bij jongere werkzoekenden en uitkeringsgebruik door jongeren. Kanttekening hierbij is dat het aantal werkzoekenden en uitkeringsgebruikers toenemen. De oververtegenwoordiging in het voortijdig schoolverlaten is stabiel.

Bij Marokkaans-Nederlandse jeugd is de doelstelling om de oververtegenwoordiging terug te dringen alleen bij de werkzoekenden gehaald. Kanttekening hierbij is dat het aantal werkzoekenden toeneemt. Op het terrein van uitkeringen is de oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongeren toegenomen. Er is sprake van een afnemend percentage voortijdig schoolverlaters. De oververtegenwoordiging is stabiel omdat ook bij andere groepen sprake is van een afname.

Hoopgevend is dat het aandeel verdachten bij beide groepen afneemt. Deze trend is bij de aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojeugd, met een afname in de leeftijdsgroep 12 tot 24 jaar van 9,6% in 2009 naar 8,2% in 2012, duidelijker zichtbaar dan bij de aanpak Antilliaans-Nederlandse risicojeugd met een afname van 6,4% naar 6,2%. De oververtegenwoordiging blijft echter op eenzelfde hoog niveau of neemt nog iets toe omdat ook bij andere bevolkingsgroepen een daling van het aandeel verdachten optreedt.

De aanpakken rond Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse risicojeugd hebben geleid tot meer kennis over de achtergronden van de problematiek en over effectieve aanpakken. Deze kennis is bij het afsluiten van de aanpakken gebundeld en middels het e-book «Maatwerk voor risicojongeren»2 ook voor andere gemeenten toegankelijk gemaakt. Gemeenten kunnen hier bij de uitvoering van hun reguliere beleid gebruik van maken.

De problematiek is hardnekkig en vraagt zowel van gemeenten als van het Rijk een verdere inzet. Deze inzet richt zich zowel bij het Rijk als bij de gemeenten op het voorkomen van probleemgedrag en het bieden van perspectief enerzijds en anderzijds op het stevig aanpakken van grensoverschrijdend gedrag. Zo heeft Amsterdam met de Top 600 aanpak een werkwijze die in andere gemeenten navolging vindt.

Ook vanuit het Rijk blijft er aandacht voor de problematiek van het terugdringen van de oververtegenwoordiging van deze groepen jongeren op de terreinen voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en uitkeringsgebruik en criminaliteit. Dit gebeurt vanuit een generieke benadering. Deze generieke benadering zorgt ervoor dat de breedte van de problematiek wordt aangepakt en daardoor effectiever kan werken. Daarbij dient er wel ruimte te zijn voor maatwerk waar dat nodig is voor specifieke problemen die sommige migrantengroepen ondervinden.

Hierbij is er aandacht voor de ouders die een belangrijke rol hebben bij het voorkomen van probleemgedrag en bij het stimuleren van de leerprestaties van hun kinderen. Ouders zijn zich niet altijd bewust van deze rol en hebben ook niet altijd het juiste netwerk om vragen over de opvoeding van hun kinderen te kunnen stellen.

SZW ondersteunt daarom een project waarbij ouders in een drietal pilots op lokaal niveau een werkwijze ontwikkelen die bewustwording bevordert en het opvoednetwerk versterkt met andere ouders en professionals. Deze werkwijze zal daarna breder verspreid worden.

OCW zet zich samen met gemeenten en scholen in op het verder terugdringen van het voortijdig schoolverlaten zodat meer jongeren de arbeidsmarkt met een startkwalificatie betreden. Het aandeel voortijdig schoolverlaters loopt gestaag terug3.

De ambassadeur voor de aanpak van jeugdwerkloosheid zet zich conform de motie Hamer/Van Weyenberg4 in om migrantenjongeren te bereiken en bij de werkgevers aandacht te vragen voor de aansluiting van deze jongeren op de arbeidsmarkt. De problemen waar migrantenjongeren in meerdere en sterkere mate mee te maken hebben, zoals beroepsoriëntatie, studiekeuze en het vinden van een goede stage, krijgen extra aandacht. Met gerichte projecten kunnen jongeren onder meer vroegtijdig kennismaken met specifieke sectoren (zoals techniek, zorg, defensie) of hun werknemersvaardigheden vergroten. Ook zijn er verschillende coach-de-coach trajecten om jongeren aan te zetten elkaar te inspireren en ondersteunen.

Tenslotte blijft overeind staan dat er geen enkel excuus is voor jongeren die in de criminaliteit belanden. De stevige inzet van het kabinet op het terugdringen van de jeugdcriminaliteit en high impact crime draagt daaraan bij. SZW werkt samen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondermeer aan de inzet van rolmodellen om crimineel gedrag bij jongeren en/of recidive te voorkomen.

Ik ga er van uit dat bovenstaande inzet zal bijdragen aan het verder terugdringen van de problematiek. Via de jaarrapportages integratie houd ik zicht op hoe de positie van de groepen Marokkaanse- en Antilliaanse Nederlanders zich verder ontwikkelt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven