Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Tijdens het Commissiedebat Inburgering en Integratie van 20 april 2022 (Kamerstuk
32 824, nr. 361) heb ik de urgentie onderschreven om voor de zomer financiële duidelijkheid te bieden
over het waarborgen van de Onderwijsroute. Met deze brief geef ik invulling aan de
toezegging. Daarnaast ga ik ook in op de stappen die nodig zijn om de continuïteit
van de Onderwijsroute in de toekomst te borgen.
Structurele borging
In de brief van 12 november 20211 is toegezegd goed te onderzoeken of en op welke manier de Onderwijsroute een wettelijke
taak van de publiek bekostigde onderwijsinstellingen kan worden. Uitgangspunt daarbij
is dat gemeenten en onderwijsinstellingen streven naar een duurzame relatie, die uitgaat
van de regierol van gemeenten in het nieuwe inburgeringsstelsel. Daarnaast zou dit
voorjaar duidelijkheid worden gegeven over het meerjarige budgettaire kader van de
Onderwijsroute. Het tijdspad van de uitwerking van de structurele vormgeving, en de
daarbij behorende eventuele aanpassingen van wet- en regelgeving van zowel SZW als
OCW, is langer dan in het najaar van 2021 werd voorzien. Het is belangrijk om gezamenlijk
tot een gewogen en gefundeerd voorstel te komen voor de wijze waarop de toegang tot
onderwijs voor inburgeraars in de toekomst het beste kan worden georganiseerd.
De besluitvorming over de inrichting en toekomst van de onderwijsroute (organisatorisch,
financieel en inhoudelijk) dient uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 te zijn
afgerond. Dit is van belang om, mocht dat aan de orde zijn, eventuele wijzigingen
in wet- en regelgeving op 1 januari 2026 in werking te laten treden.
Verlenging van de overbruggingsfase
Om in ieder geval voor de komende jaren duidelijkheid te bieden, heb ik besloten om
aanvullend budget beschikbaar te stellen aan gemeenten voor deze overbruggingsfase
tot en met 2025. Dit is aanvullend op het budget dat in de brief van 12 november 2021
is aangekondigd. Om te zorgen dat gemeenten gedurende deze overbruggingsperiode aan
hun wettelijke aanbodplicht van de Wi2021 kunnen voldoen, wordt in totaal € 35 mln.
extra aan gemeenten beschikbaar gesteld voor de periode 2023 tot en met 2025. Dit
bedrag wordt gefinancierd uit de envelop voor arbeidsmarkt, armoede en schulden uit
het coalitieakkoord. Het totaalbudget, vanuit de Wi2021 (SPUK Wet inburgering 2021)
en het aanvullend budget, is kaderstellend voor gemeenten. Dit betekent dat de Onderwijsroute
binnen het beschikbare budget moet worden aanbesteed.
Met het extra incidentele geld voor 2023 tot en met 2025 is de verwachting dat gemeenten
en onderwijsinstellingen de aanbestedingsprocedures kunnen hervatten waardoor de bestaande
infrastructuur behouden blijft.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip