32 824 Integratiebeleid

Nr. 174 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2016

Tijdens het Algemeen Overleg over Integratie van 12 oktober jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 162) vroeg het lid Heerma naar de omvang van de groep inburgeringsplichtigen die het inburgeringsexamen binnen drie jaar heeft gehaald.

Om deze vraag te beantwoorden schets ik kort het proces dat bij inburgering wordt doorlopen, geef ik aan wat de stand van zaken is van het eerste kwartaal van cohort 2013 per 1 oktober en hoeveel personen van dit cohortdeel binnen drie jaar heeft voldaan aan de inburgeringsplicht.

Verder ga ik in deze brief nader in op de vragen die gesteld zijn over het inburgeringsonderwijs en over de afspraak om met Europese partners in gesprek te gaan over de aanpak van degene die niet willen inburgeren. Bij deze brief voeg ik tevens als bijlagen de stand van zaken ten aanzien van eerder gedane toezeggingen toe en bied ik u de rapportage «verdiepend onderzoek inburgeraars: Starters eerste en tweede kwartaal 2013» van MWM 2 aan1. De uitkomsten van dit onderzoek waren verwerkt in de oktoberbrief; de definitieve rapportage was toen echter nog niet gereed.

Proces inburgering

De IND maakt de beschikking met betrekking tot de verblijfsstatus bekend. Op dat moment start formeel de inburgeringsplicht en daarmee de termijn van drie jaar. De IND meldt alle nieuwkomers die potentieel inburgeringsplichtig zijn aan bij DUO. DUO controleert de actualiteit en volledigheid van de gegevens en stelt, op basis van de gegevens van de IND en het BRP, vast welke nieuwkomers geïnformeerd moeten worden over hun inburgeringsplicht. De controle van de volledigheid van deze gegevens is onder andere nodig voor het later verstrekken van leningen. Zodra de gegevens gecontroleerd en volledig zijn, verstuurt DUO de zogenoemde kennisgeving inburgeringsplicht aan de nieuwkomer. In deze brief staat wat de inburgeringsplicht inhoudt en waar de inburgeringsplichtige informatie kan vinden over cursussen en leningen. Indien de gegevens niet volledig zijn, wordt eerst uitgezocht wat er aan de hand is voor de kennisgeving wordt verstuurd.

Verlengingen

Het komt voor dat een inburgeringsplichtige niet de gehele termijn van drie jaar kan benutten voor inburgeringsactiviteiten. In die gevallen kan DUO een verlenging geven. Hierbij worden de volgende gronden onderscheiden:

Verlenging vanwege lang verblijf in AZC: Indien een inburgeringsplichtige na afgifte van de beschikking meer dan twee maanden in een AZC verblijft en daardoor geen cursus kan starten in zijn uiteindelijke woonplaats, wordt een overeenkomstige verlenging gegeven (maximaal 6 maanden).

Verlenging op basis van datum kennisgeving: De kennisgeving wordt door DUO verstuurd binnen twee maanden na de bekendmaking van de inwilligende beschikking door de IND. In ongeveer 30% van de gevallen duurt het langer omdat de gegevens niet compleet zijn (gemiddeld een maand langer). Indien er meer dan twee maanden zit tussen de afgifte van de beschikking van de IND en de kennisgeving van DUO, krijgt de inburgeringsplichtige een overeenkomstige verlenging van zijn inburgeringstermijn. Immers, met het versturen van de kennisgeving is de inburgeringsplichtige pas volledig geïnformeerd over zijn plichten en mogelijkheden. Ook is dan de controle van persoons- en verblijfsgegevens uitgevoerd, die nodig is voor het beoordelen van de inburgeringsplicht en een leningaanvraag. Bij samenloop van deze verlenging met een verlenging op basis van lang verblijf in AZC wordt alleen de langste verlenging toegekend. De verlengingen op basis van datum kennisgeving en op basis van lang verblijf in AZC worden dus niet gestapeld. Andersoortige verlengingen kunnen wel gestapeld worden.

Verlenging wegens alfabetisering: Analfabete inburgeringsplichtigen kunnen een verlenging van maximaal 2 jaar krijgen om te leren lezen en schrijven.

Overige verlengingen: Daarnaast is verlenging mogelijk wegens langdurige ziekte, zwangerschap of andere bijzondere omstandigheden. De duur van deze verlengingen is afhankelijk van de betreffende situatie.

Verlenging wegens aantoonbaar geleverde inspanning: Als een inburgeringsplichtige niet binnen de (verlengde) inburgeringstermijn aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan, maar wel inspanningen daartoe geleverd heeft, wordt een verlenging van maximaal 2 jaar toegekend. De verlenging wordt alleen toegekend als de inburgeringsplichtige minimaal 300 uur les heeft gevolgd bij een opleidingsinstelling met Blik-op-Werkkeurmerk en alle niet behaalde examens ten minste twee keer heeft afgelegd.

Termijnoverschrijding en sanctionering

Als de inburgeringsplichtige na drie jaar plus eventuele verlengingen niet heeft voldaan aan de inburgeringsplicht en geen ontheffing heeft gekregen, is er sprake van een verwijtbare termijnoverschrijding. In de meeste gevallen volgt dan een boete. Bij het (verwijtbaar) overschrijden van de termijn wordt een nieuwe termijn van twee jaar gestart. Alleen als een inburgeringsplichtige kan aantonen dat hij zich heeft ingespannen om het examen te halen2, wordt de overschrijding als niet-verwijtbaar beschouwd en wordt geen boete gegeven.

Examen gehaald per 1 oktober 2016

In de aprilbrief en de oktoberbrief zijn totaalcijfers opgenomen voor het gehele cohort 20133: er is sprake van een toename ten opzichte van de stand per 1 april van het aantal personen dat voldaan heeft aan de inburgeringsplicht van 32% per 1 april 2016 naar 49% per 1 oktober 2016.

In de aprilbrief is daarnaast ook gekeken naar de resultaten van de inburgeringsplichtigen uit het 1e kwartaal 2013. Voor de groep inburgeringsplichtigen die tussen 1 januari 2013 en 1 april 2013 de kennisgeving inburgeringplicht had ontvangen, was het beeld per 1 april 2016 als volgt: van de 1.113 personen heeft 48% voldaan aan inburgeringsplicht. Per 1 oktober 2016 is het beeld: van de 1.059 personen4 heeft 56% voldaan aan de inburgeringplicht.

Dit betekent een toename van personen die voldaan hebben aan de inburgeringplicht met 8% in een halfjaar.

Tabel 1: Resultaat 1e kwartaal cohort 2013 per 1 april en per 1 oktober 2016

1e kwartaal 2013

Per 1 april 2016

Per 1 oktober 2016

 

asiel

gezin

totaal

Asiel

gezin

totaal

Totaal

515 (100%)

598 (100%)

1.113 (100%)

508 (100%)

551 (100%)

1.059 (100%)

Voldaan aan inburgeringsplicht1

157 (30%)

377 (63%)

534 (48%)

213 (42%)

385 (70%)

598 (56%)

Ontheffing inburgeringsplicht2

16 (3%)

4

(1%)

20 (1%)

47 (9%)

10 (2%)

57 (5%)

Nog inburgeringsplichtig

342 (66%)

217 (36%)

559 (50%)

248 (49%)

156 (28%)

404 (38%)

X Noot
1

Inburgeringsdiploma of diploma staatsexamen NT2 gehaald of vrijstelling gekregen vanwege een vrijstellend diploma, getuigschrift of certificaat.

X Noot
2

Ontheffing wordt verleend vanwege aantoonbaar geleverde inspanning (minimaal 600 uur les gevolgd en 4 examenpogingen gedaan voor de niet behaalde onderdelen), aantoonbaar voldoende ingeburgerd zijn of op basis van lichamelijke, psychische of verstandelijke belemmeringen. Ontheffingen op grond van aantoonbaar geleverde inspanning kunnen een half jaar voor het verstrijken van de initiële inburgeringstermijn aangevraagd worden. De toename aan ontheffingen is grotendeels toe te schrijven aan ontheffingen op basis van aantoonbaar geleverde inspanning.

Nadere uitsplitsing groep Voldaan

Zoals uit tabel 1 blijkt, hebben 598 personen uit het eerste kwartaal van 2013 inmiddels voldaan aan de inburgeringsplicht. Van deze groep hebben 38 personen het echter niet gehaald binnen de drie jaar (inclusief eventuele verlengingen): zij hebben een (gematigde) boete gekregen voor het overschrijden van de termijn. De overige 560 personen hebben binnen de termijn (inclusief eventuele verlengingen) voldaan.

Overige toezeggingen

Tijdens het AO van 12 oktober jl. heeft het lid Heerma (CDA) gevraagd naar de betekenis van het citaat in de Telegraaf waarbij door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gezegd: „Ik denk dat we op Europees niveau een discussie moeten voeren over wat we doen met mensen die echt niet willen inburgeren».

Dit vraagstuk wordt aan de orde gebracht in een volgende bijeenkomst van het European Integration Network (hierna: EIN), met deelname van de Europese Commissie en alle EU-lidstaten. Het EIN zal worden benut om met de Europese partners te kijken hoe dit vraagstuk in andere EU landen wordt aangepakt en welke lessen hier ook op Europees niveau uit getrokken kunnen worden.

Door het Kamerlid Van Meenen is in het ordedebat van 16 november 2016 verzocht (Handelingen II 2016/17, nr. 23, Regeling van Werkzaamheden) om een schriftelijke reactie te geven op het artikel in de Volkskrant (16 november 2016) over «Beunhazen storten zich op de inburgeringsmarkt».

Ik kan u hierover berichten dat ik -zoals aangegeven in de oktoberbrief- een deel van deze zorgen herken. Daarom heb ik een aantal maatregelen aangekondigd om hier verbetering in te brengen en blijf ik de ontwikkelingen nauwgezet volgen. Zo wordt er o.a. gewerkt aan het oprichten van een toezichthouder voor het inburgeringsonderwijs en wordt er gewerkt aan het vergroten van de transparantie van de geleverde prestaties en tarieven bij de onderwijsaanbieders.

In de bijlage bij deze brief treft u de stand van zaken rondom alle toezeggingen uit de oktoberbrief aan5.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

minimaal 300 uur les gevolgd bij een opleiding met Blik-op-Werk keurmerk en 2 examenpogingen gedaan voor niet behaalde onderdelen.

X Noot
3

Personen die in 2013 van DUO bericht kregen dat ze inburgeringsplichtig zijn (kennisgeving).

X Noot
4

Groep is afgenomen met 54 personen door vertrek uit Nederland, wijziging van het verblijfsdoel, naturalisatie of overlijden.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven