32 823 EU-Voorstel: Richtlijn energie-efficiëntie COM(2011)3701

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 oktober 2011

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie2 hebben kennisgenomen van het voorstel voor een richtlijn inzake energie-efficiëntie en de herziening van richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG van de Europese Commissie.3 De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van dit voorstel enkele vragen die zijn opgenomen in de brief aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De leden van de PvdA-fractie sluiten zich bij de eerste vraag aan.

De minister heeft op 11 oktober 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 14 september 2011

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben kennisgenomen van het voorstel voor een richtlijn inzake energie-efficiëntie en de herziening van richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG van de Europese Commissie.3 De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van dit voorstel enkele vragen aan de regering. De leden van de PvdA-fractie sluiten zich bij de eerste vraag aan.

De leden van de PVV-fractie constateren dat het de wens van de Europese Commissie is dat de publieke sector een voorbeeldrol vervult. Maatregelen van overheidsinstanties moeten er, naar het oordeel van de Commissie, toe bijdragen, de marktpenetratie van energie-efficiënte producten en diensten te vergroten. De Commissie wil juridisch verplichten dat publieke instellingen uitsluitend energie-efficiënte gebouwen, producten en diensten aankopen. Acht de regering dit niet in strijd met de vrije marktwerking? De leden van de PvdA-fractie sluiten zich bij deze vraag aan.

Door meer nauwkeurige individuele bemetering (bij consumenten) betreffende het energie gebruik, verwacht de Europese Commissie grote energiebesparing. Is de regering bekend hoeveel besparing men dan verwacht in procenten, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Is de regering niet van mening, dat gezien de hoge energieprijzen, consumenten al kritisch zijn op het eigen energieverbruik?

Naar het oordeel van de Commissie kunnen er efficiëntiewinsten worden bereikt door ervoor te zorgen dat de nationale energieregulatoren bij hun besluitvorming rekening houden met energie-efficiëntiecriteria, met name wanneer zij hun goedkeuring geven aan netwerktarieven.

Worden netwerktarieven dan gekoppeld aan energie-efficiëntiecriteria, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Als een netwerk efficiënt werkt, krijgt men dan niet al automatisch een beloning, daar de kosten dan toch al lager zijn, wat de consumenten weer ten goede komt?

Waarom zou men niet gewoon de markt zijn werk laten doen? Wat is hierover het oordeel van de regering?

De leden van de PVV-fractie zien de beantwoording door de regering met belangstelling tegemoet. De regering wordt verzocht uiterlijk op 11 oktober 2011 de beantwoording toe te zenden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2011

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen gesteld door de leden van de fractie van de PVV van uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de richtlijn energie-efficiëntie. De leden van de PvdA-fractie sloten zich bij de eerste vraag aan. De brief werd mij gestuurd op 14 september 2011 onder nummer 14912u.

1

De Europese Commissie wil juridisch verplichten dat publieke instellingen uitsluitend energie-efficiënte gebouwen, producten en diensten aankopen. Acht de regering dit niet in strijd met de vrije marktwerking?

De aanbestedingsregelgeving staat expliciet toe dat publieke instellingen proportionele duurzaamheideisen stellen bij het verstrekken van opdrachten. Het kabinet juicht het gebruik van proportionele duurzaamheideisen ook toe, omdat dit de markt ertoe beweegt duurzamer te worden. Mits de gestelde eisen proportioneel zijn, is er op dat punt geen sprake van ongelijke behandeling van bedrijven. Hoewel het stellen van verplichte duurzaamheideisen geen beperking van de vrije marktwerking inhoudt, is het kabinet tegen een Europees verplicht kader van duurzaamheideisen bij aanbesteden. Een dergelijk verplicht systeem kan de meest doelmatige uitvoering van een opdracht en/of ruimte voor innovatieve oplossingen in de weg staan. Een verplicht Europees kader van duurzaamheideisen is daarmee onwenselijk.

2

Door meer individuele bemetering (bij consumenten) betreffende het energiegebruik, verwacht de Europese Commissie grote energiebesparing. Is de regering bekend hoeveel besparing men dan verwacht in procenten, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Is de regering niet van mening dat gezien de hoge energieprijzen consumenten al kritisch zijn op het eigen energieverbruik?

De leden van de PVV-fractie vragen naar de verwachte besparing als gevolg van meer nauwkeurige individuele bemetering bij consumenten. Uit de door de Europese Commissie opgestelde impact assessment valt hierover het volgende op te maken. In afwachting van de uitgebreide uitrol van slimme meters in EU-lidstaten is het exacte besparingspotentieel nog moeilijk voorspelbaar. Uit gehouden pilots blijkt echter dat energiebesparing wordt geschat op ca. 10%. Voor de Nederlandse situatie verwijs ik u naar de analyses die zijn gedaan in het kader van de behandeling van de wetten waarin de op afstand uitleesbare energiemeter is geïntroduceerd5.

Het is geen automatisme dat consumenten door hogere energieprijzen kritischer zijn op het eigen energieverbruik. Het gebruik van slimme meters stelt consumenten in staat rationeler met hun energieverbruik om te gaan. In de onderbouwing bij het richtlijnvoorstel wijst de Europese Commissie op het belang dat voor consumenten het verband helder wordt tussen hun energieconsumptie en het gebruik van bepaalde apparatuur of bepaalde activiteiten. Aangegeven wordt dat zij op deze manier inzicht verkrijgen op welke wijze hun gedrag invloed heeft op de hoogte van de energierekening en zullen zij, wanneer zij daar de mogelijkheden toe zien, eerder geneigd zijn dit gedrag aan te passen. De analyse die door KEMA is uitgevoerd rondom de slimme meter wijst in dezelfde richting.

3

Naar het oordeel van de Commissie kunnen er efficiëntiewinsten worden bereikt door ervoor te zorgen dat de nationale energieregulatoren bij hun besluitvorming rekening houden met energie-efficiëntie criteria, met name wanneer zij hun goedkeuring geven aan netwerktarieven. Worden netwerktarieven dan gekoppeld aan energie-efficiëntie criteria, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Als een netwerk efficiënt werkt, krijgt men dan niet al automatisch een beloning, daar de kosten dan toch al lager zijn, wat de consumenten weer ten goede komt? Waarom zou men niet gewoon de markt zijn werk laten doen? Wat is hierover het oordeel van de regering?

De leden van de PVV-fractie vragen naar het oordeel van het kabinet dat er volgens het richtlijnvoorstel efficiencywinsten zouden worden bereikt door regulators rekening te laten houden met efficiëntiecriteria. Dit onderdeel van artikel 12 van het richtlijnvoorstel richt zich niet op efficiency in termen van kosten, maar op de mogelijkheden om bij het ontwerp van de regulering de mogelijkheid te bieden dat netbeheerders tarieven ontwikkelen die aansluiten bij ontwikkelingen in de markt rondom duurzaamheid. Op het gebied van intelligente netten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een tariefstelsel voor piekbelasting, waarmee afnemers geprikkeld worden om op momenten dat veel energie wordt gebruikt (bijvoorbeeld aan het eind van de middag) minder energie te verbruiken. Het is van belang om via de proeftuinen die in het kader van de ontwikkeling van intelligente netten door het kabinet worden ondersteund, ervaring op te doen zodat de regelgeving hier op termijn op kan worden aangepast.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Het COM-document is als bijlage in dit verslag opgenomen.

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Dijk (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).

X Noot
3

Dossiernummer E110032 op www.europapoort.nl.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2009–2010, 31 374, nr. 37 bijlage: Intelligente meters in Nederland. Herziene financiële analyse en adviezen voor beleid, KEMA, 2010.

Naar boven