32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 513 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2023

Hierbij wordt u geïnformeerd over de regionale spreiding en de extra middelen ten behoeve van fair pay als onderdeel van de publicatie van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur voor de periode 2025–2028 (bis-regeling).

Extra middelen ten behoeve van fair pay

Het versterken en aantrekkelijk houden van de arbeidsmarkt in de culturele sector is deze kabinetsperiode een van de speerpunten van mijn beleid. Daarbij staat de positie van makers centraal. Mensen die in de culturele en creatieve sector werken doen dat met passie en inzet, maar hun positie staat al langere tijd onder druk. Helaas gaat de intrinsieke motivatie van kunstenaars te vaak ten koste van het vragen van een eerlijke prijs. Eerlijke beloning is de sleutel om daar verbetering in aan te brengen. Daarom heb ik aan het begin van mijn periode extra middelen voor fair pay beschikbaar gesteld.

In eerdere correspondentie met de Kamer1 is aangegeven de verdeling van de extra middelen ten behoeve van fair pay2 te baseren op onderzoek vanuit de sector. Dit moet bijdragen aan een betere beloning voor makers. PPMC Economisch Advies heeft in opdracht van Kunsten’92 onderzocht wat financieel nodig is voor eerlijkere betaling bij de Rijksgesubsidieerde instellingen. Ik waardeer dit initiatief en wil de onderzoekers bedanken voor hun inzet. De resultaten uit dit onderzoek vormen de basis voor de verdeling van de middelen binnen de BIS-regeling, de musea in de Erfgoedwet en de Rijkscultuurfondsen. Organisaties kunnen de middelen inzetten voor het verbeteren van de honorering van werkenden en zzp’ers.

Voor de BIS-instellingen geldt dat ze zich per 1 januari 2025 moeten verbinden aan collectieve tariefafspraken. Op basis van de door het onderzoek gepresenteerde percentages per deelsector worden de subsidieplafonds daar waar nodig structureel verhoogd. Dit wordt toegevoegd aan de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur voor de periode 2025–2028, evenals de genoemde subsidiebedragen voor vier musea in de «regeling beheer rijkscollecties en subsidiering museale instellingen». Daarnaast is ruimte gevonden voor musici die als zzp’er werkzaam zijn bij de symfonieorkesten in de BIS. Op die manier kunnen orkesten hun investering in eerlijke honorering van remplaçanten als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans bestendigen. Tevens continueer ik de middelen voor de succesvolle Regeling kunstenaarshonorarium bij het Mondriaan Fonds. Met deze regeling kunnen kunstenaars die het hard nodig hebben gericht worden ondersteund.

De 6 Rijkscultuurfondsen krijgen extra middelen voor de verhoging van het budget voor meerjarige regelingen. Voor de projectsubsidies die de fondsen verstrekken geldt dat die heel uiteenlopend van karakter zijn. De onderzoekers brengen een deel van de achterstand in beeld omdat het onderzoek zich hoofdzakelijk richt op rijksgesubsidieerde meerjarige instellingen3. Daarmee is niet de gehele problematiek boven tafel. Het fair pay tekort is groter dan nu wordt geschetst, met name bij makers die zelfstandig werken. Het is belangrijk hen niet uit het oog te verliezen. De Rijkscultuurfondsen bereiken deze makers met hun regelingen. Daarom wordt voor de fondsen een projectbijdrage gereserveerd naar rato van hun budget. Daarmee verzekeren we dat in alle sectoren ruimte is voor een extra inspanning richting eerlijke beloning.

Bovenstaande levert de volgende verdeling4 op:

Met de verdeling van deze € 36,4 miljoen zetten we als Rijk een grote stap richting eerlijkere betaling in de culturele en creatieve sector. Hoewel deze middelen bijdragen aan fair pay moeten er de komende periode goede gesprekken gevoerd blijven worden over de uitwerking en de besteding van de middelen. Daarmee zijn niet alle problemen direct opgelost. Het Rijk is in het cultuurbeleid maar een van de financiers. Gemeenten nemen een veel groter deel van het cultuurbudget voor hun rekening. Het vergt een gezamenlijke inspanning om de stap naar eerlijke beloning te zetten. Gelukkig zijn een aantal gemeenten al goed bezig met fair pay. Maar het is nog niet genoeg. Ik wil medeoverheden en andere financiers oproepen om mijn voorbeeld te volgen en eerlijke beloning als uitgangspunt te nemen.

Spreiding

In de motie van het lid Werner c.s.5 wordt mij verzocht de concept Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur voor de periode 2025–2028 te wijzigen, zodat geografische spreiding niet langer meegenomen wordt als sub-criterium, maar als een volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode. Ik geef uitvoering aan deze motie door de conceptregeling voor de periode 2025–2028 te wijzigen t.o.v. de versie die op 16 juli met uw Kamer is gedeeld, zodanig dat geografische spreiding een plek krijgt bij de hoofdcriteria. Dit betekent dat er voor de komende periode vijf algemene hoofdcriteria gehanteerd zullen worden bij het beoordelen van zgn. «bis-aanvragen6»:

  • 1. Artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit

  • 2. Maatschappelijke relevantie

  • 3. Toegankelijkheid

  • 4. Bedrijfsmatige gezondheid

  • 5. Geografische spreiding

Hiermee is uw Kamer geïnformeerd over de extra inzet op fair pay en de wijze waarop spreiding wordt meegenomen in de periode 2025–2028. Op 1 december start de aanvraagprocedure voor de bis 2025–2028.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstuk 32 820, nr. 482, Kamerstuk 29 544, nr. 1199.

X Noot
2

Dit betreft de eerder genoemde € 34,1 miljoen. Hier is ook loon- en prijsbijstelling van toepassing. Het nieuwe bedrag voor 2023 is € 36.345.000.

X Noot
3

Zo is er met 137 meerjarig gesubsidieerde organisaties gesproken. Dit is niet het geval voor de projectgesubsidieerde organisaties.

X Noot
4

De uitsplitsing van de categorieën in deze tabel worden meegestuurd als bijlage. De BIS-regeling met daarin de bijgestelde subsidieplafonds wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

X Noot
6

Dit zijn subsidieaanvragen die culturele instellingen op grond van hoofdstuk 3 van de regeling op het specifiek cultuurbeleid kunnen indienen bij het Ministerie van OCW.

Naar boven