32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 456 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 december 2021

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 8 december 2021 over het voorstel tot aankoop schilderij Rembrandt door de Nederlandse staat (Kamerstuk 32 820, nr. 455).

De vragen en opmerkingen zijn op 10 december 2021 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 13 december 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen

De griffier van de commissie, De Kler

Inhoud

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de D66-fractie

2

 

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

3

 

Inbreng van de leden van de SP-fractie

4

 

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

5

 

Inbreng van de leden van de Groep Van Haga

6

 

Inbreng van het lid van de BBB-fractie

6

     

II

Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

6

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot aankoop van het schilderij «De Vaandeldrager» en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden vragen waarom de Franse regering destijds een verbod op export van het schilderij «De Vaandeldrager» instelde voor een periode van 30 maanden. Kan de Minister ook aangeven waarom de Franse regering of Franse musea niet zijn overgegaan tot de koop van «De Vaandeldrager»?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangegeven welke andere kunstwerken van nationaal belang die in buitenlandse handen zijn, het kabinet nog op het oog heeft om aan te schaffen.

De leden willen graag weten op welke manier de Minister de toegankelijkheid van het schilderij «De Vaandeldrager» borgt. Op welke manier wordt het voor iedereen mogelijk om dit kunstwerk te bezichtigen, zo vragen zij.

De leden lezen dat het streven is om het schilderij een «feestelijke tournee» te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Op welke manier borgt de Minister dat dit schilderij, door middel van deze tournee, te bezichtigen valt in alle delen van Nederland? Zal het konterfeitsel dan voor Nederlandse burgers gratis te bezichtigen zijn, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot aankoop van een belangrijk schilderij van Rembrandt van Rijn door de Nederlandse staat. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden begrijpen dat het kabinet de kans niet heeft laten lopen om «De Vaandeldrager» van Rembrandt in bezit te krijgen. Er is toegelicht dat het gaat om een bijzonder schilderij uit Rembrandts oeuvre, dat bovendien een belangrijk onderdeel van het ontstaan van Nederland als onafhankelijke staat representeert.

De leden van deze fractie constateren dat er in totaal € 175 miljoen is betaald voor het schilderij. Hoe is dit bedrag tot stand gekomen? Welke afwegingen zijn er gemaakt bij de besluitvorming tot aanschaf van dit schilderij? Kan nader worden toegelicht waarom deze aanschaf als een essentiële aanvulling wordt gezien ten opzichte van andere schilderijen van Rembrandts hand? Voorts vragen zij hoeveel geld er nog resteert in het museaal aankoopfonds en wat dit betekent voor het aankoopbeleid en andere prioriteiten en keuzes, nu er € 19 miljoen uit dit fonds is ingezet voor de aankoop van «De Vaandeldrager». Welke aankopen kunnen er als gevolg van deze keuze niet worden gedaan? Welke consequenties heeft dit voor de ontwikkeling van nieuw talent, hedendaagse kunstenaars en een daarbij aansluitend aankoopbeleid? De leden vragen of de Minister de aankoop van dit schilderij ook ziet als symbool voor de waarde van kunst en nieuw talent.

De leden van de D66-fractie lezen dat het schilderij een feestelijk tournee zal maken langs een aantal musea in Nederland. Deze leden vinden het zeer belangrijk dat cultuur toegankelijk is voor zo veel mogelijk mensen en zijn dan ook positief over dit voornemen. Kan de Minister bevestigen dat het schilderij alle provincies in Nederland zal aandoen? De leden vragen voorts hoe deze tour er precies uit gaat zien. Vanaf wanneer zal deze tour plaatsvinden? Hoe zal deze tour worden vormgegeven? Speelt bijvoorbeeld ook educatie hierin een rol? Hoe zal worden gestimuleerd dat zo veel mogelijk mensen het schilderij kunnen zien tijdens deze tour, ook doelgroepen die normaliter misschien niet zo snel in aanraking komen met cultuur, zo vragen de leden.

De leden van de D66-fractie lezen dat het schilderij uiteindelijk in het Rijksmuseum zal komen te hangen. Hoe zal vanaf dan worden gestimuleerd dat zo veel mogelijk mensen die in Nederland wonen, dit schilderij kunnen bewonderen? In hoeverre zijn er plannen om dit schilderij ook in te zetten om schoolklassen te informeren over de Nederlandse geschiedenis en in het kader van cultuureducatie? Zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om elk kind in ieder geval één keer gratis dit schilderij te laten bewonderen tijdens de schoolperiode, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 8 december 2021 over de aankoop van het schilderij «De Vaandeldrager» van Rembrandt door de Nederlandse staat. Deze leden waarderen het dat het schilderij met deze aankoop voor altijd in het Nederlandse publieke domein wordt gebracht, juist omdat met de aankoop van dit schilderij een ontbrekende schakel in het overzicht van het leven van Rembrandt en zijn ontwikkeling als kunstenaar kan worden toegevoegd aan de Collectie Nederland.

Met de Minister constateren de leden van de CDA-fractie dat het onderwerp van het schilderij, een vaandeldrager, een belangrijk historisch onderdeel weergeeft van de geboorte van Nederland als onafhankelijke staat, in de Tachtigjarige Oorlog, de opstand tegen het Spaanse gezag. In die zin beschouwen deze leden «De Vaandeldrager» dan ook als een voorbeeld van cultureel erfgoed dat het verhaal van onze geschiedenis vertelt.

Met de Minister hopen de leden van de CDA-fractie dat wanneer dit bijzondere portret in het publieke domein terechtkomt, zo veel mogelijk mensen hiervan kunnen genieten. De Minister schrijft dat zij zich er samen met het Rijksmuseum Amsterdam voor inzet dat het schilderij voor een breed publiek, van jong tot oud, uit binnen- en buitenland, toegankelijk zal zijn. In de brief over de aankoop van de portretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit1 schreef de toenmalige Minister dat de schilderijen weliswaar niet zouden reizen, maar door de vele activiteiten die het Rijksmuseum ontplooit fysiek of digitaal bereikbaar zouden zijn voor iedereen. De leden van de CDA-fractie juichen het toe dat nu het streven is om het schilderij een feestelijke tournee te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Deze leden vragen hoe deze feestelijke tournee zal worden vormgegeven. Zij vragen welke mogelijkheden de Minister ziet om de aankoop en de tournee van dit schilderij aan te grijpen om toerisme en cultuur in de regio, bijvoorbeeld de positie van musea, te versterken.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot aankoop van het schilderij «De Vaandeldrager» van Rembrandt door de Nederlandse staat. Zij zijn van mening dat er met dit schilderij een mooi stuk kunstgeschiedenis naar het Rijksmuseum wordt gehaald, maar hebben toch wel wat vragen en opmerkingen bij deze aankoop.

De Minister stelt dat ze hoopt dat wanneer dit bijzondere portret in het publieke domein terechtkomt, zo veel mogelijk mensen hiervan kunnen genieten. Ze gaat zich er met het Rijksmuseum voor inzetten dat het schilderij voor een breed publiek toegankelijk wordt. De leden vragen zich af hoe deze inzet er precies gaat uitzien. Ze zijn benieuwd hoe de Minister aankijkt tegen één gratis bezoek aan het Rijksmuseum per jaar voor elke Nederlander boven de 18 jaar, tenminste wanneer «De Vaandeldrager» daar hangt. Voor personen onder de 18 jaar is toegang tot het Rijksmuseum namelijk al gratis. Ziet de Minister mogelijkheden om elke Nederlander de kans te geven dit werk gratis te bewonderen wanneer het schilderij in de eigen provincie hangt? De leden van deze fractie zijn van mening dat je door gratis toegang de drempel om het schilderij te gaan bekijken verlaagt.

Voor de aankoopt van dit schilderij trekt de overheid € 150 miljoen uit. Dat is een flink bedrag. Dat valt volgens de leden moeilijk te rijmen met de magere steun die de kunst- en cultuursector heeft ontvangen. Het gemak waarmee dit bedrag wordt geregeld staat in schril contrast met de terughoudendheid waarmee de Minister de creatieve sector ondersteunt. De leden zijn van mening dat ten minste hetzelfde bedrag aan steun voor kunstenaars en andere zelfstandigen die het door de coronapandemie erg zwaar hebben, uitgetrokken moet worden. Ze zijn benieuwd of de Minister van plan is eenzelfde bedrag ter beschikking te stellen voor het creëren van een vangnet voor makers en zzp’ers in de culturele sector.

In 2019 liet de koninklijke familie kunstwerken veilen ter waarde van zo’n € 3,5 miljoen. Het vermogen van het Koninklijk Huis is te danken aan de belastingbetaler. De leden vragen zich af of het kabinet bereid is om met de koninklijke familie in gesprek te gaan over een eerste recht van koop op werken die van cultuurhistorische waarde zijn voor Nederland. In het licht hiervan vragen de leden tenslotte hoe het staat met de motie van het lid Paternotte c.s. die de regering verzoekt in kaart te brengen welk deel van de kunstcollectie van de koninklijke familie privéeigendom is.2

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben moeite met het moment van de aankoop van het schilderij. De culturele en creatieve sector is enorm geraakt door de coronacrisis, met name makers en zzp’ers. Op de dag van de aankondiging van de aankoop van het schilderij is in het Kamerdebat over steunpakketten duidelijk geworden dat er voor deze groep culturele zzp’ers geen extra steun komt. Deelt de Minister de mening dat het pijnlijk is dat diezelfde dag nog blijkt dat er wél € 150 miljoen beschikbaar is voor de aankoop van een schilderij? Ziet de Minister ook dat deze twee boodschappen moeilijk samengaan? Wat zegt de Minister tegen de groep culturele makers en zzp’ers die tussen wal en schip vallen? Wat gaat het kabinet extra doen voor deze groep? De leden van de GroenLinks-fractie stellen voor om een vergelijkbaar bedrag van € 150 miljoen naar de culturele en creatieve sector te laten gaan, specifiek naar het creëren van een vangnetregeling voor makers en zzp’ers, waar artiesten maar ook geluidstechnici, podiumbouwers en andere onmisbare ondersteuners onder vallen. De voornoemde leden hebben hier een amendement voor ingediend. Zij vragen hoe de Minister hiernaar kijkt.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verder benieuwd hoe de onderhandelingen over dit schilderij tot stand zijn gekomen. Wanneer is bekend geworden dat het schilderij op de markt zou komen? Wanneer heeft het kabinet besloten op dit schilderij te willen bieden? Hoe is tot dit besluit gekomen? Wie is hierbij betrokken? Was er een mogelijkheid geweest om de Kamer hier eerder in mee te nemen dan wel bij te betrekken? Hoeveel andere partijen zaten achter het schilderij aan? Is er opgeboden door andere partijen waardoor de prijs verhoogd is? Is € 175 miljoen een passend bedrag voor dit type schilderij, zo vragen de leden.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd hoe vaak er in het verleden dit soort mogelijkheden voor de aankoop van kunst voorbij zijn gekomen. Op welke gronden wordt besloten om dit wel of niet te doen? Wie zijn bij deze besluiten betrokken? Hoe vaak is er in het verleden een kunstaankoop door de staat gedaan? Kan het kabinet deze kunstaankopen op een rij zetten met bijbehorende bedragen? Hoe is de verdeling van kunstaankopen over musea verdeeld? Is het evenredig verdeeld over kunstmusea in Nederland, zo vragen de voornoemde leden.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat € 19 miljoen van de aankoop afkomstig is uit het museaal aankoopfonds. Waarom wordt er specifiek € 19 miljoen uit dit aankoopfonds getrokken? Hoe is de Minister tot dit bedrag gekomen? Hoeveel geld zit er in het museaal aankoopfonds? Op welke manier wordt dit fonds bijgevuld? Wie besluit over het aanvullen van dit fonds en waar komt dit geld vandaan? Kan de Kamer inzicht krijgen in het saldo van dit fonds en dit saldo ook in de toekomst blijven volgen, zo vragen de leden.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister hoopt dat zo veel mogelijk mensen van het schilderij kunnen genieten als het in het publieke domein komt. De Minister wil het schilderij toegankelijk maken voor een breed publiek. Op welke manier gaat ze dit doen? Hoe zorgt ze ervoor dat iedereen een kans krijgt om van dit schilderij te genieten? De leden vragen hoe de Minister bijvoorbeeld tegenover het idee staat om elke Nederlander één keer per jaar gratis toegang te geven tot het Rijksmuseum, zeker omdat dit schilderij is aangeschaft met zo veel publiek geld.

Inbreng van de leden van de Groep Van Haga

De leden van de Groep Van Haga hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake Voorstel tot aankoop schilderij Rembrandt door de Nederlandse staat, en de bijbehorende eerste incidentele suppletoire begroting (inzake verwerving kunstwerk). Zij hebben echter nog enkele vragen.

De leden van de Groep Van Haga vragen wat dit schilderij meer bijzonder maakt dan de vele andere werken van de hand van onze vele beroemde Nederlandse schilders die ook in buitenlandse handen zijn. Wat maakt dat juist dit schilderij nu wordt aangekocht?

De leden van de Groep Van Haga vragen of de Minister heeft onderzocht of het overeengekomen bedrag in lijn is met de marktwaarde. Kan de Minister toelichten hoe deze prijs tot stand is gekomen en of er is getracht te onderhandelen over een lagere prijs? Heeft de Minister onderzocht wat de impact is van het feit dat dit aanzienlijke bedrag wordt neergeteld voor één enkel, weliswaar prachtig, kunstwerk, op de cultuursector, die het momenteel enorm zwaar heeft als gevolg van de coronamaatregelen, zo vragen deze leden.

Inbreng van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kritisch en met enthousiasme kennisgenomen van de brief van het kabinet met betrekking tot het voorstel tot aankoop van een schilderij van Rembrandt door de Nederlandse staat.

Het lid van de BBB-fractie is blij met het signaal van de Minister en het kabinet dat geld vrijmaken voor zaken die je belangrijk vindt geen kwestie is van of er geld beschikbaar is, maar waar je het voor overhebt. Het lid van de BBB-fractie zag dat eerder begin 2020 bij het beschikbaar stellen van de coronasteunpakketten en ziet dat nu bij de aanschaf van dit unieke stuk Nederlandse historie. Er is geld genoeg beschikbaar te maken. We moeten de juiste keuzes maken.

Het lid van de BBB-fractie wenst dat deze Vaandeldrager de letterlijke vaandeldrager is voor meer belangrijke besluiten, zoals het weer op orde brengen van onze zorgsector en het ruimhartig vergoeden van de aardbevingsschade in Groningen en de waterschade in Limburg.

Het gaat hier volgens het lid van de BBB-fractie in alle gevallen niet om uitgaven, maar om investeringen waarvan de waarde op de balans gezet kan worden. Het gaat om de waarde van historie en de waarde van de toekomst. Gezondheid, welzijn en rechtvaardigheid behoren namelijk tot de meest waardevolle bezittingen en balanswaarden van onze maatschappij.

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Ik dank de leden van uw Kamer voor de vragen en opmerkingen over mijn brief van 8 december jl. over het voorstel tot aankoop van een schilderij van Rembrandt dat bekend staat als De Vaandeldrager. Ik beantwoord de vragen per fractie.

Reactie op de vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden vragen waarom de Franse regering destijds een verbod op export van het schilderij De Vaandeldrager instelde voor een periode van 30 maanden. Kan de Minister ook aangeven waarom de Franse regering of Franse musea niet zijn overgegaan tot de koop van De Vaandeldrager?

Op grond van de Franse wetgeving is voor de uitvoer van cultuurgoederen een exportvergunning vereist, afhankelijk van de waarde en leeftijd van het object. Dit vergunningstelsel heeft tot doel om een beoordeling door de Franse overheid te laten plaatsvinden of sprake is van een te beschermen, nationaal cultuurgoed. Nadat in 2019 voor De Vaandeldrager een exportvergunning was aangevraagd, heeft de Commission Consultative des Trésors Nationaux daarover aan de Franse Minister van Cultuur een negatief advies afgegeven. Dit advies is door de Minister van Cultuur overgenomen. Wanneer een exportvergunning wordt afgewezen, zoals bij De Vaandeldrager in 2019, gaat er een wettelijk vastgelegde 30-maandentermijn lopen, waarbinnen het cultuurgoed het Franse grondgebied niet mag verlaten. In deze periode heeft de Franse overheid de mogelijkheid zelf een bod uit te brengen ter verwerving van het cultuurgoed. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Hierna kon door de eigenaar van het werk opnieuw een exportvergunning worden aangevraagd. De Franse overheid heeft inmiddels te kennen gegeven de exportvergunning te zullen verlenen. Waarom de Franse regering of Franse musea niet zijn overgegaan tot de koop van De Vaandeldrager is mij niet bekend. In het korte perscommuniqué daarover geeft het Franse Ministerie van Cultuur slechts een summiere toelichting. Daaruit kan worden opgemaakt dat er geen middelen zijn (gevonden) om tot aanschaf over te gaan.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangegeven welke andere kunstwerken van nationaal belang die in buitenlandse handen zijn, het kabinet nog op het oog heeft om aan te schaffen.

De leden willen graag weten op welke manier de Minister de toegankelijkheid van het schilderij De Vaandeldrager borgt. Op welke manier wordt het voor iedereen mogelijk om dit kunstwerk te bezichtigen, zo vragen zij.

Het kabinet heeft geen lijst van kunstwerken van nationaal belang in particulier bezit die het wil aanschaffen. De musea in Nederland voeren daarvoor hun eigen collectiebeleid.

Het schilderij zal in ieder geval op tournee gaan door Nederland, langs musea in alle delen van het land, mits voldaan kan worden aan de veiligheids- en andere condities die van een dergelijke bruikleen verwacht mogen worden.

De leden lezen dat het streven is om het schilderij een «feestelijke tournee» te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Op welke manier borgt de Minister dat dit schilderij, door middel van deze tournee, te bezichtigen valt in alle delen van Nederland? Zal het konterfeitsel dan voor Nederlandse burgers gratis te bezichtigen zijn, zo vragen de voornoemde leden.

Het streven is inderdaad om het schilderij een feestelijke tournee te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Indien beide Kamers instemmen met de voorgenomen aanschaf en de koopprocedure is afgerond, zal ik de Kamer informeren over de verdere uitwerking van de plannen.

Samen met het Rijksmuseum in Amsterdam zetten we er ons voor in dat het schilderij voor een breed publiek, van jong tot oud, uit binnen- en buitenland, toegankelijk al zijn.

Reactie op de vragen van de leden van de D66-fractie

De leden van deze fractie constateren dat er in totaal € 175 miljoen is betaald voor het schilderij. Hoe is dit bedrag tot stand gekomen?

De vraagprijs van € 175 miljoen is door de verkopende partij gecommuniceerd aan de Nederlandse staat. Bij het beoordelen of dit een redelijke prijs was, heb ik mij laten leiden door een taxatierapport uit 2018, dat door het Rijksmuseum met mij is gedeeld, waaruit bleek dat dit een redelijke prijs is.

De kunstmarkt kent net als andere markten opwaartse prijseffecten waardoor de huidige prijs van € 175 miljoen geen onredelijke is ten opzichte van die in 2018 toen de waarde op € 165 miljoen werd geschat.

De Vaandeldrager is een topwerk in het oeuvre van een van de belangrijkste kunstenaars aller tijden. Dergelijke topwerken zijn internationaal zeer geliefd en gezocht door verzamelaars over de hele wereld.

Rembrandt is net als Vermeer, Van Gogh, Da Vinci en Picasso hors catégorie. Kunstwerken uit deze «buitencategorie» zijn buitengewoon kostbaar. Het schilderij De kaartspelers van de Franse impressionist Paul Cézanne, is in 2011 verkocht voor $ 259 miljoen. Leonardo’s Salvator Mundi is in 2017 verkocht voor $ 450,3 miljoen.

De portretten van Marten en Oopjen zijn in 2016 voor € 160 miljoen verworven. Deze portretten zijn in opdracht geschilderd toen Rembrandt nog werkzaam was in het atelier van Uylenburgh. Dit schilderij is het eerste dat hij als zelfstandig kunstenaar schilderde. De kwaliteit van dit werk van Rembrandt is exceptioneel, zowel artistiek als qua toestand. Bovendien markeert het Rembrandts artistieke doorbraak.

De internationale kunsthandel is grillig en de prijzen voor de belangrijkste unieke kunstwerken laten zich moeilijk een op een met elkaar vergelijken.

Welke afwegingen zijn er gemaakt bij de besluitvorming tot aanschaf van dit schilderij?

De Vaandeldrager (1636) van Rembrandt is een onmiskenbaar meesterwerk in het oeuvre van Rembrandt. Het is onlosmakelijk verbonden met de cultuur en de geschiedenis van Nederland. Het is een van laatste topwerken en het laatste zelfportret van dit uitzonderlijk hoge niveau van Rembrandt in particulier bezit dat ooit nog op de markt kan komen. De eigenaar is nu bereid om het werk aan Nederland en het Rijksmuseum in Amsterdam te verkopen. Door de aankoop wordt het schilderij in het publieke domein gebracht en zal het ook voor toekomstige generaties permanent zichtbaar zijn voor het grote publiek uit binnen- en buitenland.

Kan nader worden toegelicht waarom deze aanschaf als een essentiële aanvulling wordt gezien ten opzichte van andere schilderijen van Rembrandts hand?

Het is de ontbrekende schakel in het oeuvre van Rembrandt in Nederland. Het opmerkelijk goed behouden schilderij van een staande man in trotse pose markeert een kantelpunt in zijn oeuvre in opmaat naar De Nachtwacht en is bovendien onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Nederland. De Vaandeldrager, door Rembrandt «1636» gedateerd, stamt uit zijn zogenaamde «barokke» fase, een kortdurende periode in de tweede helft van de jaren dertig van de zeventiende eeuw die tot nu toe niet in Nederlandse musea is vertegenwoordigd. In het Rijksmuseum in Amsterdam, waar de grootste en meest representatieve verzameling van Rembrandt-schilderijen ter wereld is gehuisvest, ontbreekt tot dusverre een dergelijk ambitieus werk.

Voorts vragen zij hoeveel geld er nog resteert in het museaal aankoopfonds en wat dit betekent voor het aankoopbeleid en andere prioriteiten en keuzes, nu er € 19 miljoen uit dit fonds is ingezet voor de aankoop van De Vaandeldrager.

Op dit moment is ongeveer € 39 miljoen beschikbaar in het museaal aankoopfonds. Na de aanschaf van De Vaandeldrager, waarbij dus € 19 miljoen uit dit aankoopfonds wordt gehaald, resteert nog € 20 miljoen. Het instrument blijft zo ruimschoots beschikbaar om andere aankopen te ondersteunen en voor de reservering ten behoeve van de Indemniteitsregeling voor de museale sector.

Welke aankopen kunnen er als gevolg van deze keuze niet worden gedaan?

Er zijn geen voorstellen afgewezen. De inzet blijft erop gericht aankopen te ondersteunen via de regeling Incidentele aankopen van het Mondriaan fonds, aangevuld met het museaal aankoopfonds.

Welke consequenties heeft dit voor de ontwikkeling van nieuw talent, hedendaagse kunstenaars en een daarbij aansluitend aankoopbeleid?

Geen, het aankoopbeleid van musea en het Rijk ondergaat geen wijzigingen.

De leden vragen of de Minister de aankoop van dit schilderij ook ziet als symbool voor de waarde van kunst en nieuw talent.

Ja, met een aanschaf van het werk van Rembrandt laten we zien dat kunst van wezenlijk belang is voor de samenleving. Ongeacht of dat werk is van nieuw talent of van kunstenaars uit onze historie.

De leden van de D66-fractie lezen dat het schilderij een feestelijk tournee zal maken langs een aantal musea in Nederland. Deze leden vinden het zeer belangrijk dat cultuur toegankelijk is voor zo veel mogelijk mensen en zijn dan ook positief over dit voornemen. Kan de Minister bevestigen dat het schilderij alle provincies in Nederland zal aandoen?

De leden vragen voorts hoe deze tour er precies uit gaat zien. Vanaf wanneer zal deze tour plaatsvinden? Hoe zal deze tour worden vormgegeven? Speelt bijvoorbeeld ook educatie hierin een rol? Hoe zal worden gestimuleerd dat zo veel mogelijk mensen het schilderij kunnen zien tijdens deze tour, ook doelgroepen die normaliter misschien niet zo snel in aanraking komen met cultuur, zo vragen de leden.

De leden van de D66-fractie lezen dat het schilderij uiteindelijk in het Rijksmuseum zal komen te hangen. Hoe zal vanaf dan worden gestimuleerd dat zo veel mogelijk mensen die in Nederland wonen, dit schilderij kunnen bewonderen?

Het streven is om het schilderij een feestelijke tournee te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland, waardoor zoveel mogelijk mensen het doek kunnen bekijken. Indien beide Kamers instemmen met de voorgenomen aanschaf en de koopprocedure is afgerond, zal ik de Kamer informeren over de verdere uitwerking van de plannen. Daarin betrek ik ook de situatie na afloop van de tournee, als De Vaandeldrager onderdeel is van de collectie in het Rijksmuseum.

In hoeverre zijn er plannen om dit schilderij ook in te zetten om schoolklassen te informeren over de Nederlandse geschiedenis en in het kader van cultuureducatie? Zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om elk kind in ieder geval één keer gratis dit schilderij te laten bewonderen tijdens de schoolperiode, zo vragen de voornoemde leden.

Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft veel ervaring met het ontwikkelen van educatieve programma’s waarin kunstobjecten zijn geïntegreerd. Een goed voorbeeld daarvan is hoe enige jaren geleden de huwelijksportretten van Marten en Oopjen in educatieve programma’s zijn verwerkt.

Verder is het streven van het Rijksmuseum in Amsterdam dat ieder schoolkind vóór zijn of haar twaalfde jaar voor De Nachtwacht heeft gestaan. Ook hebben kinderen tot 18 jaar gratis toegang tot het Rijksmuseum in Amsterdam.

Tenslotte heeft het kabinet financieel mogelijk gemaakt dat alle kinderen tijdens hun schooltijd het Rijksmuseum of een ander museum kunnen bezoeken, zoals beschreven in mijn cultuurbrief «Cultuur in een open samenleving» uit 2018.

Reactie op de vragen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie juichen het toe dat nu het streven is om het schilderij een feestelijke tournee te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Deze leden vragen hoe deze feestelijke tournee zal worden vormgegeven. Zij vragen welke mogelijkheden de Minister ziet om de aankoop en de tournee van dit schilderij aan te grijpen om toerisme en cultuur in de regio, bijvoorbeeld de positie van musea, te versterken.

Het streven is inderdaad om het schilderij een feestelijke tournee te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Indien beide Kamers instemmen met de voorgenomen aanschaf, dan zal ik de Kamer informeren over de uitwerking van deze plannen zodra de koopprocedure is afgerond. De tentoonstellingstournee is bedoeld om een groot en divers publiek in het hele land kennis te laten maken met De Vaandeldrager, en kan tevens dienen om musea in de regio extra in de schijnwerpers te zetten.

Reactie op de vragen van de leden van de SP-fractie

De Minister stelt dat ze hoopt dat wanneer dit bijzondere portret in het publieke domein terechtkomt, zo veel mogelijk mensen hiervan kunnen genieten. Ze gaat zich er met het Rijksmuseum voor inzetten dat het schilderij voor een breed publiek toegankelijk wordt.

De leden vragen zich af hoe deze inzet er precies gaat uitzien. Ze zijn benieuwd hoe de Minister aankijkt tegen één gratis bezoek aan het Rijksmuseum per jaar voor elke Nederlander boven de 18 jaar, tenminste wanneer De Vaandeldrager daar hangt. Voor personen onder de 18 jaar is toegang tot het Rijksmuseum namelijk al gratis. Ziet de Minister mogelijkheden om elke Nederlander de kans te geven dit werk gratis te bewonderen wanneer het schilderij in de eigen provincie hangt? De leden van deze fractie zijn van mening dat je door gratis toegang de drempel om het schilderij te gaan bekijken verlaagt.

Samen met het Rijksmuseum in Amsterdam zetten we er ons voor in dat het schilderij voor een breed publiek, van jong tot oud, uit binnen- en buitenland, toegankelijk al zijn. Over de uitwerking van de plannen daarvoor informeer ik u nadat de aankoop van het doek is afgerond.

Ze zijn benieuwd of de Minister van plan is eenzelfde bedrag ter beschikking te stellen voor het creëren van een vangnet voor makers en zzp’ers in de culturele sector.

De culturele sector is zwaar getroffen door de covid-19-maatregelen. Het kabinet heeft daarom ruim € 1,7 miljard specifieke steun beschikbaar gesteld aan deze sector. Dit komt boven op het gebruik van de generieke maatregelen door de culturele sector, in totaal meer dan € 1,5 miljard sinds het begin van de coronacrisis. Daarmee is in totaal meer dan € 3,2 miljard beschikbaar gesteld aan de culturele sector. Via de steunpakketten voor cultuur is ook gericht steun gekomen voor makers en zelfstandigen in de culturele en creatieve sector, waarmee vele duizenden makers en zzp’ers zijn ondersteund. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd over de inzet op het ondersteunen van makers en zzp’ers in de culturele sector, zoals toegezegd aan uw Kamer in het debat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. Op dit moment wordt daarnaast gewerkt aan de uitwerking van het steunpakket voor de periode 28 november tot en met 31 december 2021. Hierover wordt uw Kamer aankomende dinsdag door het kabinet geïnformeerd. In januari 2022 volgt een meer gedetailleerde uitwerking.

In 2019 liet de koninklijke familie kunstwerken veilen ter waarde van zo’n € 3,5 miljoen. Het vermogen van het Koninklijk Huis is te danken aan de belastingbetaler.

De leden vragen zich af of het kabinet bereid is om met de koninklijke familie in gesprek te gaan over een eerste recht van koop op werken die van cultuurhistorische waarde zijn voor Nederland.

Bij de zorgvuldige omgang met cultuurgoederen in particulier bezit maak het kabinet geen onderscheid tussen eigenaren, ook niet voor de koninklijke familie. Voor zover het beschermde cultuurgoederen betreft gelden daarvoor de regels van de Erfgoedwet. Ten aanzien van de omgang met cultuurgoederen in particulier bezit ben ik in afwachting van het advies van de commissie Collectie Nederland onder voorzitterschap van de heer Buma. Ik verwacht dit advies begin februari 2022.

In het licht hiervan vragen de leden tenslotte hoe het staat met de motie van het lid Paternotte c.s. die de regering verzoekt in kaart te brengen welk deel van de kunstcollectie van de koninklijke familie privéeigendom is.3

Bij de uitvoering van de motie van het lid Paternotte c.s. wil ik het advies van de commissie Collectie Nederland betrekken over de omgang cultuurgoederen in particulier bezit. Ik verwacht dit advies van de Commissie Collectie Nederland begin februari 2022.

Reactie op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie

Deelt de Minister de mening dat het pijnlijk is dat er wél € 150 miljoen beschikbaar is voor de aankoop van een schilderij terwijl er voor een grote groep culturele zzp’ers geen extra steun komt? Ziet de Minister ook dat deze twee boodschappen moeilijk samengaan? Wat zegt de Minister tegen de groep culturele makers en zzp’ers die tussen wal en schip vallen? Wat gaat het kabinet extra doen voor deze groep?

De culturele sector is zwaar getroffen door de covid-19-maatregelen. Afgelopen woensdag heb ik wederom met verschillende organisaties, makers en zzp’ers uit de sector gesproken, gedurende de gehele coronacrisis heb ik mij voortdurend laten informeren over de situatie in de culturele sector. Ik ben me er zeer van bewust dat voor individuele makers en zzp’ers in de sector, die hun vaak bloeiende praktijk tot stilstand hebben zien komen, het beschikbare bedrag voor deze aankoop in schril contrast staat met hun situatie. Tegelijk onderstreept deze aankoop het belang van kunst en cultuur voor de samenleving.

Juist met het oog op het grote belang van kunst en cultuur heeft het kabinet ter compensatie van de covid-19-maatregelen ruim € 1,7 miljard specifieke steun beschikbaar gesteld aan de sector. Dit komt boven op het gebruik van de generieke maatregelen door de culturele sector, in totaal meer dan € 1,5 miljard sinds het begin van de coronacrisis. Hiermee houden we de sector in stand en behouden we een rijk en divers cultureel aanbod. Via de steunpakketten voor cultuur is ook gericht steun gekomen voor makers en zelfstandigen in de culturele en creatieve sector, waarmee vele duizenden makers en zzp’ers zijn ondersteund. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd over de inzet op het ondersteunen van makers en zzp’ers in de culturele sector, zoals toegezegd aan uw Kamer in het debat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. Op dit moment wordt daarnaast gewerkt aan de uitwerking van het steunpakket voor de periode 28 november tot en met 31 december 2021. Hierover wordt uw Kamer aankomende dinsdag door het kabinet geïnformeerd. In januari 2022 volgt een meer gedetailleerde uitwerking.

De leden van de GroenLinks-fractie stellen voor om een vergelijkbaar bedrag van € 150 miljoen naar de culturele en creatieve sector te laten gaan, specifiek naar het creëren van een vangnetregeling voor makers en zzp’ers, waar artiesten maar ook geluidstechnici, podiumbouwers en andere onmisbare ondersteuners onder vallen. De voornoemde leden hebben hier een amendement voor ingediend. Zij vragen hoe de Minister hiernaar kijkt.

Het amendement van het lid Westerveld c.s. (Kamerstuk 35 984, nr. 6) zie ik niet zozeer in het licht van deze voorgenomen aanschaf maar vooral tegen de achtergrond van de steun die bestemd is voor de culturele en creatieve sector. Het gaat om € 1,7 miljard aan specifieke steun en € 1,5 miljard aan generieke steun voor instellingen, bedrijven en zelfstandigen in de culturele en creatieve sector. Omdat inmiddels een aanvullend specifiek steunpakket wordt uitgewerkt, wordt dit amendement ontraden.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verder benieuwd hoe de onderhandelingen over dit schilderij tot stand zijn gekomen.

Zoals gebruikelijk staan musea in contact met particuliere verzamelaars met het oog op bruiklenen voor speciale tentoonstellingen en/of met het oog op het versterken van de collectie door koop of het aanvaarden van schenkingen. Dit geldt ook voor het Rijksmuseum in Amsterdam.

Wanneer is bekend geworden dat het schilderij op de markt zou komen?

In 2018. Vervolgens gold er een tijdelijke speciale beschermingstermijn van 30 maanden alvorens een uitvoeringsvergunning zou worden verleend. Toen die beschermingstermijn recent verliep, kwam het werk beschikbaar voor aankoop.

Wanneer heeft het kabinet besloten op dit schilderij te willen bieden?

Vanaf 2018, toen duidelijk werd dat het schilderij op de markt zou komen, ben ik hier al over in gesprek met mijn ambtsgenoot van Financiën en de algemeen directeur van het Rijksmuseum.

Omdat in 2018 door de Franse staat een exportverbod werd ingesteld, zijn deze gesprekken destijds stopgezet. Onlangs zijn deze gesprekken en de ambtelijke verkenningen opnieuw gestart.

Met de ondertekening van een letter of intent van 8 december 2021 heeft het kabinet kenbaar gemaakt het aankoopproces te willen starten.

Hoe is tot dit besluit gekomen?

De Vaandeldrager (1636) van Rembrandt is een onmiskenbaar meesterwerk in het oeuvre van Rembrandt. Het is onlosmakelijk verbonden met de cultuur en de geschiedenis van Nederland. Het is een van laatste topwerken en het laatste zelfportret van dit uitzonderlijk hoge niveau van Rembrandt in particulier bezit dat ooit nog op de markt kan komen. De eigenaar is nu bereid om het werk aan Nederland en het Rijksmuseum in Amsterdam te verkopen. Door de aankoop wordt het schilderij in het publieke domein gebracht en zal het ook voor toekomstige generaties permanent zichtbaar zijn.

Wie is hierbij betrokken?

De Ministeries van Financiën en OCW, de Nederlandse ambassade in Frankrijk, het Rijksmuseum in Amsterdam en de Vereniging Rembrandt waren betrokken bij de voorbereiding van de letter of intent van 8 december 2021.

Was er een mogelijkheid geweest om de Kamer hier eerder in mee te nemen dan wel bij te betrekken?

Zodra het verkenningsproces dit toestond is het parlement onmiddellijk geïnformeerd.

Hoeveel andere partijen zaten achter het schilderij aan?

Het is ons niet direct bekend of en zo ja, hoeveel andere partijen geïnteresseerd zijn om dit specifieke schilderij aan te kopen. De algemeen directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam heeft gecommuniceerd dat hij verwacht dat minimaal 10 andere partijen dit werk ook graag zullen willen kopen.

Is er opgeboden door andere partijen waardoor de prijs verhoogd is?

Er is ons geen situatie bekend van biedingen door meerdere partijen. De verkopende partij heeft aan de staat de vraagprijs bekend gemaakt.

Is € 175 miljoen een passend bedrag voor dit type schilderij, zo vragen de leden.

Experts achten dit een passend bedrag. Bij het beoordelen of dit een redelijke prijs was, heb ik mij laten leiden door een taxatierapport uit 2018, dat door het Rijksmuseum met mij is gedeeld.

De kunstmarkt kent net als andere markten opwaartse prijseffecten waardoor de huidige prijs van € 175 miljoen geen onredelijke is ten opzichte van die in 2018 toen de waarde op € 165 miljoen werd geschat.

Dergelijke topwerken zijn internationaal zeer geliefd en gezocht door verzamelaars over de hele wereld.

Rembrandt is net als Vermeer, Van Gogh, Da Vinci en Picasso hors catégorie. Kunstwerken uit deze «buitencategorie» zijn buitengewoon kostbaar. Het schilderij De kaartspelers van de Franse impressionist Paul Cézanne, is in 2011 verkocht voor $ 259 miljoen. Leonardo’s Salvator Mundi is in 2017 verkocht voor $ 450,3 miljoen.

De portretten van Marten en Oopjen zijn in 2016 voor € 160 miljoen verworven. Deze portretten zijn in opdracht geschilderd toen Rembrandt nog werkzaam was in het atelier van Uylenburgh. Dit schilderij is het eerste dat hij als zelfstandig kunstenaar schilderde. De kwaliteit van dit werk van Rembrandt is exceptioneel, zowel artistiek als qua toestand. Bovendien markeert het Rembrandts artistieke doorbraak.

De internationale kunsthandel is grillig en de prijzen voor de belangrijkste unieke kunstwerken laten zich moeilijk een op een met elkaar vergelijken.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd hoe vaak er in het verleden dit soort mogelijkheden voor de aankoop van kunst voorbij zijn gekomen.

De mogelijkheden om dit soort topwerken te verwerven zijn zeer uitzonderlijk. Voorbeelden daarvan zijn Victory Boogie Woogie van Mondriaan (in 1997) en de huwelijksportretten van Marten en Oopjen van Rembrandt (in 2016, samen met Frankrijk). In de regel ondersteunt de Minister van OCW aankopen via de aankoopregeling Incidentele Aankopen van het Mondriaan Fonds, eventueel aangevuld met bijdragen uit het museaal aankoopfonds. Wel zij opgemerkt dat in de museale praktijk aankopen doorgaans alleen mogelijk zijn dankzij een mix van publieke middelen en private bijdragen zoals door de Vereniging Rembrandt, Bankgiroloterij en de vriendenstichtingen van de individuele musea. Een succesvolle aankoop is nooit vanzelfsprekend.

Op welke gronden wordt besloten om dit wel of niet te doen?

Het gaat bovenal om de kwaliteit van het werk en de bijdrage ervan aan de Collectie Nederland. Vervolgens is de beschikbaarheid van publieke en private middelen van belang. Dergelijke topwerken zijn internationaal zeer geliefd en gezocht door verzamelaars over de hele wereld. Op het moment dat deze in de verkoop komen is voortvarend handelen cruciaal om tot een succesvolle aankoop te komen.

Wie zijn bij deze besluiten betrokken?

In dit geval waren de Ministeries van Financiën en OCW, de Nederlandse ambassade in Frankrijk, het Rijksmuseum in Amsterdam en de Vereniging Rembrandt betrokken.

Hoe vaak is er in het verleden een kunstaankoop door de staat gedaan?

De mogelijkheden om dit soort topwerken te verwerven zijn zeer uitzonderlijk. Voorbeelden daarvan zijn Victory Boogie Woogie van Mondriaan (in 1997) en de huwelijksportretten van Marten en Oopjen van Rembrandt (in 2016, samen met Frankrijk). In de regel ondersteunt de Minister van OCW aankopen via de aankoopregeling Incidentele Aankopen van het Mondriaan Fonds, eventueel aangevuld met bijdragen uit het museaal aankoopfonds. Wel zij opgemerkt dat in de museale praktijk aankopen doorgaans alleen mogelijk zijn dankzij een mix van publieke middelen en private bijdragen zoals door de Vereniging Rembrandt, Bankgiroloterij en de vriendenstichtingen van de individuele musea. Een succesvolle aankoop is nooit vanzelfsprekend.

Kan het kabinet deze kunstaankopen op een rij zetten met bijbehorende bedragen? Hoe is de verdeling van kunstaankopen over musea verdeeld?

Het schilderij Victory Boogie Woogie werd in 1997 verworven voor 82 miljoen gulden.

Rembrandts portretten van Marten en Oopjen zijn in 2016 samen met Frankrijk verworven. Nederland heeft daaraan € 80 miljoen bijgedragen.

Onderstaande tabel geeft weer welke aankopen in de afgelopen tien jaar zijn gedaan met behulp van het museaal aankoopfonds:

kunstenaar en titel werk

Museum

bijdrage uit aankoopfonds

Gilbert & George, The Paintings

Kröller-Müller Museum

€ 700.000

Jan Steen, Tobias en Sarah

Museum Bredius

€ 400.000

Jan Mostaert, Episode uit de Verovering van Amerika

Rijksmuseum Amsterdam

€ 500.000

Rembrandt van Rijn, Huwelijksportret Marten Soolmans1

Rijksmuseum Amsterdam

€ 30.000.000

Joachim Wtewael, Het Godenbanket

Centraal Museum

€ 1.493.460

Wandtapijt Slag bij Solebay

Scheepvaart Museum

€ 500.000

Jacob Wouterz.Vosmaer, Bloemstilleven met een Keizerskroon

Rijksmuseum Amsterdam

€ 929.600

John Constable, A View of Hampstead Heath2

Rijksmuseum Twenthe

€ 800.000

Collectie Meissen Porselein

Rijksmuseum Amsterdam

€ 1.961.375

Dirck Hals en Dirck van Delen, Elegant gezelschap in een Hollandse Renaissancezaal

Frans Hals Museum

€ 406.667

X Noot
1

naast de bijdrage uit het museaal aankoopfonds heeft de staat via het Ministerie van Financiën nog een substantieel bedrag bijgedragen, en deze aankoop had niet plaats kunnen vinden zonder samenwerking met de Franse staat, die het huwelijksportret van Oopjen Coppit heeft aangekocht.

X Noot
2

Naast de bijdrage uit het aankoopfonds bleek het nodig om deze aankoop aanvullend te financieren met een bedrag van € 2.500.000. De Tweede Kamer is hierover op 23 maart 2021 geïnformeerd (Kamerstuk 32 820, nr. 412)

Is het evenredig verdeeld over kunstmusea in Nederland, zo vragen de voornoemde leden.

Het is aan ieder museum om het initiatief te nemen tot verwervingen via het aanvaarden van schenkingen dan wel via aankoop. In het geval van aankoop ondersteunt de Minister van OCW regelmatig aankopen via de aankoopregeling Incidentele Aankopen van het Mondriaan Fonds, eventueel aangevuld met bijdragen uit het museaal aankoopfonds.

Het is aan musea om een aanvraag in te dienen ter ondersteuning van aankopen. Een grote diversiteit van de musea uit heel Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheden.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat € 19 miljoen van de aankoop afkomstig is uit het museaal aankoopfonds. Waarom wordt er specifiek € 19 miljoen uit dit aankoopfonds getrokken? Hoe is de Minister tot dit bedrag gekomen?

Er is gekozen voor een bijdrage van € 19 miljoen uit het museaal aankoopfonds. Er blijft € 20 miljoen achter in het fonds. Het instrument blijft daarmee beschikbaar om andere aankopen te ondersteunen en ten behoeve van de Indemniteitsregeling voor de museale sector.

Hoeveel geld zit er in het museaal aankoopfonds?

Op dit moment zit er € 39 miljoen in het museaal aankoopfonds.

Op welke manier wordt dit fonds bijgevuld? Wie besluit over het aanvullen van dit fonds en waar komt dit geld vandaan?

Het kabinet kan besluiten tot het aanvullen van het museaal aankoopfonds, zoals de huidige Minister van OCW ook in de afgelopen jaren heeft gedaan.

Kan de Kamer inzicht krijgen in het saldo van dit fonds en dit saldo ook in de toekomst blijven volgen, zo vragen de leden.

De stand van het museaal aankoopfonds en de mutaties in het afgelopen jaar worden jaarlijks zichtbaar in het financieel jaarverslag van OCW, onderdeel saldibalans. De budgettaire gevolgen van de aankoop zijn verwerkt in de eerste Incidentele Suppletoire Begroting bij de OCW-begroting 2022.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister hoopt dat zo veel mogelijk mensen van het schilderij kunnen genieten als het in het publieke domein komt. De Minister wil het schilderij toegankelijk maken voor een breed publiek.

Op welke manier gaat ze dit doen? Hoe zorgt ze ervoor dat iedereen een kans krijgt om van dit schilderij te genieten? De leden vragen hoe de Minister bijvoorbeeld tegenover het idee staat om elke Nederlander één keer per jaar gratis toegang te geven tot het Rijksmuseum, zeker omdat dit schilderij is aangeschaft met zo veel publiek geld.

Het streven is om het schilderij een feestelijke tournee te laten maken langs een aantal musea in heel Nederland. Zodra de koopprocedure is afgerond zal ik de Kamer informeren over uitwerking van de verdere plannen.

Samen met het Rijksmuseum in Amsterdam zetten we er ons voor in dat het schilderij voor een breed publiek, van jong tot oud, uit binnen- en buitenland, toegankelijk al zijn.

Reactie op de vragen van de leden van de Groep Van Haga

De leden van de Groep Van Haga vragen wat dit schilderij meer bijzonder maakt dan de vele andere werken van de hand van onze vele beroemde Nederlandse schilders die ook in buitenlandse handen zijn. Wat maakt dat juist dit schilderij nu wordt aangekocht?

Met de aankoop van dit schilderij kan een ontbrekende schakel in het

overzicht van het leven van Rembrandt en zijn ontwikkeling als kunstenaar

worden toegevoegd aan de Collectie Nederland. Het opmerkelijk goed behouden schilderij van een staande man in trotse pose markeert een kantelpunt in zijn oeuvre in opmaat naar De Nachtwacht en is bovendien onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Nederland. De Vaandeldrager, door Rembrandt «1636» gedateerd, stamt uit zijn zogenaamde «barokke» fase, een kortdurende periode in de tweede helft van de jaren dertig van de zeventiende eeuw die tot nu toe niet in Nederlandse musea is vertegenwoordigd. In het Rijksmuseum in Amsterdam, waar de grootste en meest representatieve verzameling van Rembrandt-schilderijen ter wereld is gehuisvest, ontbreekt tot dusverre een dergelijk ambitieus werk.

De leden van de Groep Van Haga vragen of de Minister heeft onderzocht of het overeengekomen bedrag in lijn is met de marktwaarde. Kan de Minister toelichten hoe deze prijs tot stand is gekomen en of er is getracht te onderhandelen over een lagere prijs?

Het is de vraagprijs die de verkoper heeft gecommuniceerd aan de staat. De verkoper heeft aangegeven niet lager te willen gaan dan deze prijs.

Dergelijke topwerken zijn internationaal zeer geliefd en gezocht door verzamelaars over de hele wereld.

Rembrandt is net als Vermeer, Van Gogh, Da Vinci en Picasso hors catégorie. Kunstwerken uit deze «buitencategorie» zijn buitengewoon kostbaar. Het schilderij De kaartspelers van de Franse impressionist Paul Cézanne, is in 2011 verkocht voor $ 259 miljoen. Leonardo’s Salvator Mundi is in 2017 verkocht voor $ 450,3 miljoen.

De portretten van Marten en Oopjen zijn in 2016 voor € 160 miljoen verworven. Deze portretten zijn in opdracht geschilderd toen Rembrandt nog werkzaam was in het atelier van Uylenburgh. Dit schilderij is het eerste dat hij als zelfstandig kunstenaar schilderde. De kwaliteit van dit werk van Rembrandt is exceptioneel, zowel artistiek als qua toestand. Bovendien markeert het Rembrandts artistieke doorbraak.

De internationale kunsthandel is grillig en de prijzen voor de belangrijkste unieke kunstwerken laten zich moeilijk een op een met elkaar vergelijken.

Heeft de Minister onderzocht wat de impact is van het feit dat dit aanzienlijke bedrag wordt neergeteld voor één enkel, weliswaar prachtig, kunstwerk, op de cultuursector, die het momenteel enorm zwaar heeft als gevolg van de coronamaatregelen, zo vragen deze leden.

Zoals hierboven beschreven ben ik me er van bewust dat voor individuele makers en zzp’ers in de culturele sector, die hun vaak bloeiende praktijk tot stilstand hebben zien komen door de coronapandemie, het beschikbare bedrag voor deze aankoop in schril contrast staat met hun situatie. Tegelijk onderstreept ook deze aankoop het belang van kunst en cultuur voor de samenleving.

Met het oog op dit belang heeft het kabinet ter compensatie van de covid-19-maatregelen specifieke steunpakketten van ruim € 1,7 miljard beschikbaar gesteld aan deze sector. Dit komt boven op het gebruik van de generieke maatregelen door de culturele sector, in totaal meer dan € 1,5 miljard sinds het begin van de coronacrisis. Daarmee is in totaal meer dan € 3,2 miljard beschikbaar gesteld aan de culturele sector. Via de steunpakketten voor cultuur is ook gericht steun gekomen voor makers en zelfstandigen in de culturele en creatieve sector, waarmee vele duizenden makers en zzp’ers zijn ondersteund. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd over de inzet op het ondersteunen van makers en zzp’ers in de culturele sector, zoals toegezegd aan uw Kamer in het debat over het nieuwe steunpakket corona van 8 december jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 32, Debat over het nieuwe steunpakket Corona) Op dit moment wordt daarnaast gewerkt aan de uitwerking van het steunpakket voor de periode 28 november tot en met 31 december 2021. Hierover wordt uw Kamer aankomende dinsdag door het kabinet geïnformeerd. In januari 2022 volgt een meer gedetailleerde uitwerking.

Reactie op de inbreng van het lid van de BBB-fractie

De Minister dankt het lid van de BBB-fractie voor de kritische en enthousiaste reactie met betrekking tot het voorstel tot aankoop van een schilderij van Rembrandt door de Nederlandse staat


X Noot
1

Kamerstuk 32 820, nr. 180

X Noot
2

Kamerstuk 35 570-VIII, nr. 108

X Noot
3

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 108

Naar boven