32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

24 170 Gehandicaptenbeleid

Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2020

Op 6 oktober heb ik uw Kamer het eindrapport «Onbeperkt cultuur beleven» van onderzoeksbureau Significant APE gestuurd (Kamerstukken 32 820 en 24 170, nr. 391). Dit rapport heb ik laten uitvoeren naar aanleiding van de motie van de leden Ellemeet en Assher1. Het rapport geeft relevante inzichten en aanbevelingen voor zowel het heden als de toekomst. Hierbij stuur ik u mijn beleidsreactie op het uitgevoerde onderzoek.

In deze brief ga ik achtereenvolgens in op de aanleiding van het onderzoek, over wie het gaat en de verscheidenheid van belemmeringen; hoe toegankelijkheid te meten en de toegankelijkheid in een aantal sectoren. Tenslotte ga ik in op de Code Diversiteit en Inclusie en een aantal verdere stappen.

Onderzoek toegankelijkheid cultuurinstellingen

In de motie van de leden Ellemeet en Assher verzochten zij de regering te onderzoeken hoe het gesteld is met de toegankelijkheid van cultuurinstellingen en wat mogelijke belemmeringen zijn voor mensen met een beperking. Het onderzoek heb ik laten uitvoeren van mei tot en met september 2020. Het doel van het onderzoek was om te inventariseren wat er reeds bekend is over toegankelijkheid bij cultuurinstellingen en wat mogelijke belemmeringen zijn voor mensen met een beperking bij cultuurbeoefening of bij een bezoek aan een cultuurinstelling. Om de uitkomsten toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk mensen heb ik naast het eindrapport «Onbeperkt cultuur beleven», een samenvatting in eenvoudige taal en een vertaling van de samenvatting in gebarentaal laten opleveren.

Om wie gaat het?

In het onderzoek is gekeken naar de toegankelijkheid van cultuurinstellingen voor mensen met een beperking. Het onderzoek gaat uit van de omschrijving die wordt gegeven in het VN-verdrag Handicap, dat in 2016 door Nederland geratificeerd is. Deze omschrijving luidt: «Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuigelijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te laten participeren in de samenleving.»2 Het onderzoek heeft op basis van bovenstaande omschrijving gekeken naar toegankelijkheid bij cultuurinstellingen voor mensen met een fysieke, verstandelijke of zintuigelijke beperking en naar toegankelijkheid voor mensen met psychische kwetsbaarheid of hoog sensitiviteit.

Verscheidenheid aan belemmeringen

Het onderzoek geeft aan de hand van verschillende fasen van een bezoek aan een culturele instelling aan wat mogelijke belemmeringen zijn voor mensen met een beperking. Zo blijken er vaak belemmeringen te zijn tijdens de oriëntatiefase van een bezoek, bij het boeken van tickets, het opzoeken van informatie op de website en het achterhalen van de bereikbaarheid van cultuurinstellingen. Bij binnenkomst worden onder andere het ontbreken van een invalidenparkeerplaats, drempels, smalle paden, onveilige trappen, slecht vindbare routes en steile hellingen genoemd. Tijdens het bezoek wordt het gebrek aan of slecht werkende voorzieningen genoemd als mogelijke belemmeringen. Dit omvat onder andere geen ondertiteling bij video’s of een gebrek aan ringleiding op een locatie. Ook bejegening door personeel van cultuurinstellingen lijkt de ervaring van mensen met een beperking te kleuren, in zowel positieve als negatieve zin. Na het bezoek wordt het vinden van, of gebrek aan, vervoer naar huis als mogelijke belemmering benoemd.

De belemmeringen die benoemd worden lopen dus uiteen. De voorkeuren voor hoe een locatie, product of dienst toegankelijk dient te worden vormgegeven verschilt, evenals de informatiebehoefte vanuit mensen met een beperking. Dit is ook het geval binnen een groep van mensen met een, op het eerste gezicht, soortgelijke beperking. Daarnaast geeft het rapport aan dat belemmeringen in sommige gevallen verschillen per cultuurdiscipline zoals bijvoorbeeld bij musea en theaters. Voor cultuurinstellingen betekent deze verscheidenheid in voorkeuren en informatiebehoeften dat zij, door het leveren van zowel universeel ontwerp als maatwerk, de toegankelijkheid voor iedere bezoeker en beoefenaar kunnen bevorderen. Het onderzoek signaleert bovendien dat alleen voldoen aan de wettelijke eisen voor fysieke toegankelijkheid niet betekent dat mensen met een beperking hun bezoek of het beoefenen van cultuur in de instelling ook daadwerkelijk als toegankelijk ervaren. Hierom beveelt het onderzoek aan dat er intensief wordt samengewerkt tussen cultuurinstellingen en ervaringsdeskundigen, waarbij mede gebruik wordt gemaakt van, in samenwerking met ervaringsdeskundigen, opgestelde handreikingen.

Meten van toegankelijkheid

Het onderzoek signaleert dat de meeste gevonden literatuur zich richt op mensen met een fysieke of zintuigelijke beperking. Er is minder bekend over cultuurbeleving van mensen met hoog sensitiviteit, psychische kwetsbaarheid of een verstandelijke beperking. Daarnaast is minder documentatie te vinden over deelname aan amateurkunst, cultuureducatie en over toegankelijkheid bij bijvoorbeeld bioscopen en theaters. Om meer informatie te verkrijgen over amateurkunst wordt er in de monitor amateurkunst, uitgevoerd door het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA), een nieuwe categorie «Beperkingen en drempels» opgenomen. Deze monitor wordt in 2021 uitgevoerd. Om de juiste aanpak te kiezen om de toegankelijkheid te vergroten is het allereerst belangrijk om meer informatie beschikbaar te hebben. Ik ga daarom in gesprek met de betrokkenen (onder andere ervaringsdeskundigen, belangenorganisaties, cultuurinstellingen en brancheorganisaties) om te verkennen hoe toegankelijkheid in de cultuursector verder gemeten en bevorderd kan worden.

Toegankelijkheid in de verschillende sectoren

In het onderzoek komen voorbeelden van toegankelijkheid en maatregelen in diverse cultuursectoren aan de orde. Hieronder ga ik in op de uitkomsten in een aantal disciplines. Daar waar al beleid gevoerd wordt of bekend is ga ik daar op in voor zover deze binnen mijn reikwijdte vallen. Een aantal sectoren komt in het onderzoek minder prominent naar voren. Wanneer ik in deze sectoren wel beleid voer neem ik dat hieronder op.

Toegankelijkheid in podiumkunsten en musea

Naast het kijken naar belemmeringen heeft het onderzoeksbureau ook gekeken naar goede voorbeelden uit de praktijk of uit de literatuur die door mensen met een beperking als positief zijn ervaren. Van sommige van deze voorbeelden kan veel geleerd worden omdat zij een oplossing bieden voor enkele in het onderzoek geïdentificeerde belemmeringen.

Goede voorbeelden om het aanbod van cultuurbeoefening voor mensen met een beperking te vergroten zijn het Kiem Theater, Misiconi Dance Company en Danceable. Organisaties zoals Special Arts Nederland en het LKCA brengen in kaart welke organisaties activiteiten aanbieden voor mensen met een beperking. Ook bij verschillende podia wordt goed rekening gehouden met toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Genoemde voorbeelden zijn Tivoli Vredenburg, Poppodium 013, Theatergezelschap Vis-à-Vis en HNTonbeperkt van Het Nationale Theater. Laatstgenoemd voorbeeld verzorgt bijvoorbeeld prikkelarme voorstellingen, voorstellingen met gebarentolken, schrijftolken en audiodescriptie.

Binnen festivals worden Festival Circolo, De Parade, Festival Oerol en Theaterfestival Boulevard genoemd. Zij bieden onder andere voorstellingen in gebarentaal, met audiodescriptie of een «Meet en feel». In een «Meet en feel» wordt voorafgaand aan de voorstelling kennisgemaakt met acteurs die laten horen hoe zij klinken in hun rol. Bovendien kunnen mensen met een visuele beperking het decor en de kostuums alvast voelen. Een ander voorbeeld dat genoemd wordt in het onderzoek is de nog te lanceren Routekaart Toegankelijke festivals en evenementen. Dit initiatief is tot stand gekomen vanuit de Coalitie voor Inclusie in samenwerking met verschillende festivalorganisatoren.

Over toegankelijkheid bij musea zijn de meeste documenten, voorbeelden en handreikingen te vinden. Belemmeringen die mensen met een beperking ervaren bij een bezoek gaan veelal over voorzieningen en de fysieke toegankelijkheid. Als goede voorbeelden worden het Van Abbemuseum, Rijksmuseum, Van Gogh museum, Cobra museum, Tropenmuseum en Rijksmuseum van Oudheden genoemd. Zij bieden programma’s en voorzieningen voor mensen met verschillende beperkingen waaronder multi-zintuigelijke rondleidingen waarbij kunstwerken mogen worden aangeraakt, rondleidingen in gebarentaal of prikkelarme rondleidingen. Het Rijksmuseum leert medewerkers op de vloer daarnaast 10 gebaren in gebarentaal en zet in op het creëren van verdere bewustwording bij eigen medewerkers door hen door het museum te laten lopen in beperkingenpakken. Als een medewerker het pak draagt is alles zwaarder en hoort en ziet een medewerker minder.

Actief cultuur maken en beoefenen

De belemmeringen voor het actief cultuur maken en beoefenen zijn veelal hetzelfde als bij het bezoeken van een cultuurinstelling. In de periode 2021–2024 stimuleer ik specifiek de toegankelijkheid van cultuurbeoefening en cultuur maken door het programma cultuurparticipatie, dat in uitvoering is bij het Fonds voor Cultuurparticipatie. Hiervoor stel ik in de periode 2021–2024 ruim € 5 miljoen per jaar beschikbaar. Vanuit de aanloopregeling «Samen cultuurmaken verbreden» die in januari 2020 van start ging was er in totaal € 3,6 miljoen beschikbaar. Het subsidieplafond is in september 2020 bereikt. Van het beschikbare budget is inmiddels € 1,35 miljoen toegekend aan projecten die zich specifiek richten op het verlagen van drempels voor cultuur maken voor mensen met een verstandelijke of fysieke beperking.

Toegankelijkheid van monumenten

Het onderzoeksrapport gaat niet specifiek in op toegankelijkheid bij monumenten voor mensen met een beperking. Er wordt wel benoemd dat hoge kosten van aanpassingen en voorzieningen bij cultuurinstellingen zoals monumenten kunnen belemmeren in het vergroten van hun toegankelijkheid.3 Om eigenaren van monumenten en historische plaatsen te stimuleren om de toegankelijkheid van hun locatie te verbeteren heb ik twee regelingen ingesteld die liepen van 2019 tot en met 2020. In de «Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019–2020» kon de eigenaar extra subsidie krijgen indien de eigenaar in combinatie met de restauratie van het rijksmonument ook werkzaamheden verricht ter verbetering van de publiekstoegankelijkheid of toegankelijkheid van het rijksmonument. In de «Subsidieregeling tienjarige ondersteuning iconische rijksmonumenten» zijn de kosten die een monumenteigenaar maakt ter verbetering van de toegankelijkheid subsidiabel gesteld. Het gaat om kosten voor het fysiek toegankelijk maken van het gebouw voor mensen met een visuele of motorische beperking, voor het toegankelijk maken van goederen of diensten voor deze doelgroep en voor kosten van materiële voorzieningen voor het ter plaatse informeren van bezoekers over het rijksmonument of voor het digitaal ontsluiten van het rijksmonument.

Toegankelijkheid bij bioscopen en filmtheaters

Het eindrapport geeft aan weinig documentatie over de toegankelijkheid van cultuurinstellingen zoals bioscopen en filmtheaters te hebben gevonden. Uit de klantreisbijeenkomsten die zij hebben gehouden komt naar voren dat mensen met een auditieve of visuele beperking bij bioscopen en filmtheaters belemmeringen ervaren. Genoemde mogelijke belemmeringen zijn een gebrek aan of slecht werkende voorzieningen, de plaats in de zaal en slechte zichtbaarheid van op- en afstapjes in donkere zalen.4 Bij goede voorbeelden worden voorzieningen genoemd waarmee bioscopen en filmtheaters hun faciliteiten zoveel mogelijk voor iedereen toegankelijk maken. Zo bieden zij onder andere vaste rolstoelplekken aan en monteren zij bijvoorbeeld automatische deuren. Verder zijn er mogelijkheden om via techniek of apps zoals ringleiding, cinema connect systeem, Earcatch en Subcatch films te volgen met ondertiteling of audiodescriptie. De Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) verspreidt bovendien informatie onder haar leden over het toegankelijk maken van producten en voorzieningen.

Om Nederlandse films toegankelijk te maken voor mensen met een visuele en auditieve beperking dienen alle door het Nederlandse Filmfonds gesteunde speelfilms, documentaires, animatiefilms en series voorzien te zijn van ondertiteling en audiodescriptie bij films. Dat maakt niet alleen onderdeel uit van de verplichtingen maar een deel van selectieve toegekende bijdrage is daarvoor ook geoormerkt en de kosten worden mede gedekt vanuit de semiautomatische regeling van het Fonds (Production incentive).

Toegankelijkheid bij bibliotheken

In 2019 gaf het College voor de Rechten van de Mens in de jaarlijkse rapportage over het VN-verdrag Handicap aan dat fysieke toegankelijkheid bij de bibliotheken over het algemeen goed is geregeld.5

Wat betreft de dienstverlening is er bij bibliotheken aandacht voor het verbeteren van de toegankelijkheid. Zo zijn er voorleesuren voor mensen met een verstandelijke beperking of voorleesuren in gebarentaal voor dove kinderen. Op nationaal niveau is toegankelijkheid opgenomen in de audits van de certificeringsorganisatie CBCT, die de kwaliteit van bibliotheekorganisaties toetst.

De Koninklijke Bibliotheek (KB) is op grond van de wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen verantwoordelijk voor de bibliotheekvoorziening, voor mensen met een leesbeperking (Aangepast Lezen). De KB verstrekt hiervoor jaarlijks subsidies op grond van het subsidiereglement en de Tijdelijke subsidieregels Aangepast Lezen, waarin afspraken staan over de dienstverlening, de (re)productie en distributie en ruimte voor innovatie. Toegankelijkheid van diensten en producten is geregeld in netwerkverband. Binnen het netwerk worden voor mensen met een visuele beperking materialen omgezet door partijen als Dedicon en CBB (naar braille, jumboletter, maatwerk en reliëf) en deze worden beschikbaar gesteld door Bibliotheekservice Passend Lezen.

Bovendien wordt extra ingezet op het bevorderen van toegankelijkheid vanaf de bron, zowel voor materialen als voor platforms, om inclusief publiceren te stimuleren. Het streven is om via de Online Bibliotheek en de openbare bibliotheken een voor iedereen toegankelijke collectie aan te kunnen bieden.

Code Diversiteit en Inclusie

Een belangrijke maatregel om de bewustwording over toegankelijkheid te vergroten is de Code Diversiteit en Inclusie. Dit is een initiatief van de cultuursector zelf op het gebied van diversiteit, inclusie en toegankelijkheid. In november 2019 heeft de samenwerking tussen alle cultuurinstellingen en brancheorganisaties geleid tot een vernieuwde Code Diversiteit en Inclusie (Codedi). Deze vernieuwde code geeft ruimte aan meer vormen van diversiteit en inclusie met als doel dat de culturele en creatieve sector de brede diversiteit van de Nederlandse samenleving representeert. De Code wijdt aandacht aan verschillende vormen van toegankelijkheid die ook voor dit onderzoek zijn gebruikt.

De meeste cultuurinstellingen onderschrijven de Codedi en passen deze in verschillende mate toe in de praktijk. Over de toepassing van onder andere de Codedi ben ik periodiek in gesprek met de instellingen die deel uitmaken van de landelijke culturele basisinfrastructuur (BIS). Ik vind het dan ook belangrijk dat de Codedi een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de visie en het beleid van culturele instellingen. Een van de speerpunten vanuit de Codedi is het oprichten van een duurzaam netwerk waar kennisuitwisseling kan plaatsvinden.

Tot slot

Ik sta voor cultuur waar iedereen zich welkom voelt en die uitnodigend en toegankelijk is. Dit rapport geeft een eerste inzicht in mogelijke belemmeringen en kennislacunes voor cultuur bezoeken, actieve cultuurdeelname en cultuurbeoefening voor mensen met een beperking. Door het onderzoeksbureau wordt onderstreept dat het daadwerkelijk toegankelijk maken van de cultuursector niet valt te realiseren zonder intensieve samenwerking met ervaringsdeskundigen en cultuurinstellingen. Niets over ons, zonder ons is dan ook een bekend geluid vanuit belangenorganisaties en mensen met een beperking. Ik sluit mij hier volledig bij aan en faciliteer daarom de komende tijd gesprekken en samenwerkingsverbanden tussen ervaringsdeskundigen, belangenorganisaties, brancheorganisaties, medewerkers van cultuurinstellingen en andere professionals in de cultuursector. Zodat cultuurinstellingen met hulp van ervaringsdeskundigen kunnen leren om zo een toegankelijkere cultuursector te bewerkstelligen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 94.

X Noot
2

Verenigde Naties (2006). Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. New York. Zie ook: https://wetten.overheid.nl/BWBV0004045/2016-07-14#Verdrag_2

X Noot
3

Significant APE (2020). Eindrapport «Onbeperkt cultuur beleven», p. 95.

X Noot
4

Significant APE (2020). Eindrapport «Onbeperkt cultuur beleven», p. 115

X Noot
5

College voor de Rechten van de Mens (2019). Jaarlijkse rapportage over VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap, p. 55.

Naar boven