32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2020

Graag informeer ik uw Kamer met deze brief over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur.

I. Moties

De motie van het lid van Raan1 verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met de Sociaal Creatieve Raad en te bespreken hoe de Sociaal Creatieve Raad bij vraagstukken van maatschappelijk belang betrokken kan worden.

Aan deze motie geef ik gehoor door de Sociale Creatieve Raad te betrekken bij gesprekken die ik voer over vraagstukken van maatschappelijk belang. Ik doe dit in samenhang met reeds bestaande initiatieven zoals de Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector, het project IDOLS (Increasing Demand by Offering LearningS) van de Federatie Creatieve Industrie, het Topteam Creatieve Industrie en de Akademie van Kunsten. In het voorjaar 2021 informeer ik uw Kamer hierover nader.

De motie van de leden Ellemeet en Asscher2 verzoekt de Minister, om een alomvattend onderzoek te doen naar de inkomenspositie van zzp’ers in de culturele en creatieve sector sinds de coronacrisis.

Met het CBS ben ik momenteel in gesprek over een onderzoek. Ik verwacht u de resultaten voor het wetgevingsoverleg cultuur te kunnen sturen.

II. Toezeggingen Notaoverleg Cultuur en Corona II

Tijdens het notaoverleg Cultuur en Corona II van 29 juni 2020 (Kamerstukken 32 820 en 25 295, nr. 375) heb ik aangegeven dat ik gesprekken voer met het Verbond van Verzekeraars en met de branche van de verzekeringsadviseurs. Ik heb toegezegd dat ik u op de hoogte zou houden van de voortgang van deze gesprekken. Samen met de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën ben ik in nauw overleg met de evenementenindustrie en de verzekeraars over de problematiek rondom het niet dekken van de risico’s bij het niet doorgaan van evenementen als gevolg van de pandemie. In mijn Kamerbrief van 28 augustus jl. (Kamerstukken 32 820 en 35 420, nr. 380)heb ik aangegeven dat in de evenementenbranche wordt gesproken over nieuwe verzekeringsinstrumenten, waarmee activiteiten mogelijk weer hervat kunnen worden. Mocht blijken dat een rol voor de overheid hierin aantoonbaar doelmatig en wenselijk is, dan zal het kabinet zich daarop beraden. Verder onderzoekt de evenementenbranche in afstemming met het kabinet hoe op een veilige en verantwoorde manier activiteiten ontplooid kunnen worden die leiden tot winstgevende businessmodellen. Deze kunnen zo nodig getest worden aan de hand van pilots.

Verder ben ik in goed overleg met mijn collega Vijlbrief over fiscale mogelijkheden voor de culturele sector. We constateren dat er al veel mogelijkheden in de fiscaliteit zijn. De vraag is of deze mogelijkheden wel voldoende bekend zijn bij de doelgroep. Met het Ministerie van Financiën gaan we, zo mogelijk in overleg met het veld, nog kijken wat binnen de huidige ANBI-regelgeving de mogelijkheden zijn voor crowdfunding. Daarbovenop ga ik in de periode 2021–2024 in ieder geval het geven in Nederland stimuleren met € 0,5 miljoen per jaar. Op basis van onderzoek (zie levehetgeven.nl) wordt een matchingsinstrument ontwikkeld om geven via crowdfunding te stimuleren. Daarbij wordt een campagne vanuit de sector ingezet om de zichtbaarheid van de geefmogelijkheden te vergroten en wordt gewerkt aan kennisoverdracht om de relatie tussen maker en donateur te bestendigen.

Tevens is in het notaoverleg gevraagd of ik per brief een toelichting kan geven op het idee van het revolverend productiefonds. In de «Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021–2024» (Kamerstuk 32 820, nr. 290) heb ik aangekondigd in 2020 € 5 miljoen te investeren in een revolverend productiefonds. Dit fonds richt zich in eerste instantie op de podiumkunsten en zal vervolgens sectorbreed worden opengesteld. Voor de verbreding van het fonds naar de hele sector investeer ik in de periode 2021–2024 jaarlijks € 2 miljoen. Dit fonds past in de lijn van het advies van de Raad voor Cultuur om de financiering van de sector op structurele wijze te versterken. Doel van het fonds is groei en innovatie in de sector te bevorderen en meer te experimenteren met nieuw werk, nieuwe makers en nieuwe publieksbenaderingen. Het gaat om aanvullende financiering om grotere investeringen mogelijk te maken via garantiestelling, lening en matching. Het zal gaan om laagrentende leningen. Ik heb Cultuur+Ondernemen subsidie verleend om dit fonds vorm te geven. Zij zijn in gesprek met de sector om het instrument zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de behoefte. Dit jaar zal het fonds in werking treden. Het Revolverend Productiefonds sluit goed aan op de tijdelijke Corona Cultuur Opstartlening (COL) die is gerealiseerd i.v.m. de coronacrisis.

III. Andere zaken

In het Algemeen Overleg van 27 juni 2019 (Kamerstuk 32 820, nr. 316) heb ik toegezegd om de keten in de popsector in kaart te laten brengen. Het onderzoek is inmiddels afgerond en toegevoegd als bijlage bij deze brief3. Samen met de VNG, IPO en andere betrokkenen zoals de Popcoalitie wil ik het onderzoek zorgvuldig bestuderen. Ik streef er naar om mijn reactie op dit onderzoek voor de begrotingsbehandeling met uw Kamer te delen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 32 820, nr. 368.

X Noot
2

Kamerstuk 32 820, nr. 356.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven