32 815 Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden

Nr. 66 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ORTEGA-MARTIJN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 36

Ontvangen 10 oktober 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, komt het tweede onderdeel, onder c, te luiden:

  • c. door de belanghebbende zelf te bepalen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die:

    • 1°. worden verricht voor een door het college naar vermogen van de belanghebbende vast te stellen aantal uren per maand;

    • 2°. worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, en

    • 3°. niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

II

In artikel III, onderdeel D, komt onderdeel f te luiden:

  • f. door de belanghebbende zelf te bepalen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die:

    • 1°. worden verricht voor een door het college naar vermogen van de belanghebbende vast te stellen aantal uren per maand;

    • 2°. worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, en

    • 3°. niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

III

In artikel IV, onderdeel D, komt onderdeel f te luiden:

  • f. door de belanghebbende zelf te bepalen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die:

    • 1°. worden verricht voor een door het college naar vermogen van de belanghebbende vast te stellen aantal uren per maand;

    • 2°. worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, en

    • 3°. niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Toelichting

Dit amendement activeert de betrokkenen om zelf actief aan de slag te gaan. Het opdragen van specifieke werkzaamheden aan cliënten maakt mensen passief. Door de keuze voor de maatschappelijke nuttige werkzaamheden bij de cliënt te leggen, moet de cliënt actief op zoek gaan naar nuttige maatschappelijke werkzaamheden. Dit is tevens beter voor de motivatie bij het verrichten van de maatschappelijke werkzaamheden. Het geven van keuzevrijheid voorkomt ook dat het lijkt dat er misbruik van de positie van de uitkeringsgerechtigde wordt gebruikt door het eenzijdig opdragen van verplichte taken. Daarnaast wordt het risico kleiner dat er verdringing plaats vindt bij werkzaamheden die nu bijvoorbeeld door Wsw’ers worden verricht.

Ortega-Martijn

Naar boven