32 815 Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden

Nr. 30 AMENDEMENT VAN HET LID ORTEGA-MARTIJN

Ontvangen 5 oktober 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel AG, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «drie leden» vervangen door: vier leden.

2. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4a. Het vierde lid is niet van toepassing op een aanvraag die ziet op een of meer vreemdelingen als bedoeld in artikel 11, tweede of derde lid:

    • a. die na een verzoek van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen op uitnodiging van de Nederlandse regering in Nederland verblijven; of

    • b. van wie de aanspraak op verstrekkingen als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geëindigd, omdat:

      • 1°. een verblijfsvergunning is verleend, en naar het oordeel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers passende huisvesting buiten de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd; of

      • 2°. bij vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben ingediend onder een beperking verband houdend met gezinshereniging met een asielzoeker aan wie verstrekkingen als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers worden geboden, naar het oordeel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers passende huisvesting buiten de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd.

Toelichting

Dit amendement regelt dat bepaalde categorieën vreemdelingen jonger dan 27 jaar, een aanvraag voor bijstand direct na de melding als bedoeld in artikel 44, kunnen indienen bij het college. De wachttijd van vier weken geldt dan niet voor deze categorieën personen. Het gaat hierbij «uitgenodigde vluchtelingen» als bedoeld in artikel 1, onder i, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (onderdeel a van het door het amendement in te voegen lid), alsmede om vreemdelingen van wie de verstrekkingen op grond van artikel 7, eerste lid, onder a of c, van diezelfde regeling worden beëindigd (onderdeel van het door het amendement in te voegen lid).

In het wetsvoorstel wordt geen rekening gehouden met de positie van de genoemde categorieën vluchtelingenjongeren. Als gevolg van de termijn van vier weken waarin de aanvraag van een jongere onder de 27 jaar nog niet wordt ingediend ontstaat voor de betreffende categorieën vluchtelingenjongeren een inkomensgat waardoor zij niet in hun levensbehoeften kunnen voorzien. In tegenstelling tot andere jongeren, hebben deze vluchtelingenjongeren vooraf geen mogelijkheid om dit inkomensgat te vermijden. Het budget dat vluchtelingenjongeren tijdens hun verblijf in opvangcentra op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 ontvangen is namelijk te beperkt om te kunnen sparen en de vluchtelingenjongeren mogen gedurende deze periode tevens niet werken. Voor de categorie van uitgenodigde vluchtelingen geldt dat deze groep rechtstreeks vanuit het eerste opvangland ondergebracht bij een gemeente. Uitgenodigde vluchtelingen ontbreekt het zodoende ook aan de mogelijkheid om het inkomensgat dat ontstaat door de termijn van vier weken vooraf op te vangen. Voor beide groepen is de kans dat zij binnen enkele dagen of weken een baan zullen vinden of met een opleiding kunnen starten bovendien uiterst klein. Om te voorkomen dat beide categorieën vluchtelingenjongeren in de eerste vier weken niet over een inkomen beschikken om in de eerste levensbehoeften te voorzien, worden deze vluchtelingenjongeren dus uitgezonderd van de termijn van vier weken. Een aanvraag van de genoemde vluchtelingenjongeren voor een uitkering wordt dan wel direct in behandeling genomen.

Ortega-Martijn

Naar boven