32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 februari 2020

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat2 van 22 november 2019 met zijn reactie op het opiniestuk van een aantal leden van de European Academies Science Advisory Council (EASAC) over het gebruik van houtige biomassa voor energietoepassingen en de door de Eerste Kamer aangenomen motie Koffeman c.s. (Kamerstuk 35 300, O). Op 16 december 2019 zijn daarover nog enkele vragen gesteld aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister heeft op 5 februari 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 16 december 2019

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) hebben kennisgenomen van uw brief3, verstuurd mede namens de Minister voor Milieu en Wonen, van 22 november 2019, waarin u reageert op het opiniestuk van een aantal leden van de European Academies Science Advisory Council (EASAC) over het gebruik van houtige biomassa voor energietoepassingen en de door de Eerste Kamer aangenomen motie Koffeman c.s. (Kamerstuk 35 300, O). De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben daar nog enkele vragen over.

In de brief erkent u dat kleinere biomassacentrales een negatief effect hebben op de lokale luchtkwaliteit. Om die negatieve effecten te verkleinen heeft de regering «drie relevante acties» in gang gezet, namelijk:

  • 1) per 2020 wordt de ISDE-subsidie op kleinschalige houtpelletkachels en biomassaketels gestopt;

  • 2) onderzocht wordt of de uitstooteisen voor kleinere en middelgrote biomassa-installaties kan worden aangescherpt vanaf 2022;

  • 3) een eerste onderzoek door het RIVM naar gezondheids- en veiligheidswinst van de energietransitie wordt verder uitgewerkt.4

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie achten deze maatregelen niet afdoende. Bent u voornemens de kleinere biomassacentrales te verplichten geavanceerde filters en afvangsystemen in te bouwen? En wordt er overwogen om de uitstootnormen niet slechts aan te scherpen, maar gelijk te stellen met strengere uitstootnormen van de grote biomassacentrales? Zo niet, waarom niet?

Daarnaast schrijft u in uw brief dat er in Nederland slechts houtige biomassa wordt gebruikt die afkomstig is van snoeihout, hout uit bosbeheer en reststromen van de houtverwerkende industrie. Dit staat naar de mening van deze leden in scherp contrast met het opiniestuk van hoogleraar Martijn Katan in de NRC op 2 december5, waarin staat dat de grootste houtpellet-producenten, Enviva en Graanul, hele bomen verwerken in pellets. Als dat het geval is, draagt Nederland bij aan grootschalige vernietiging van bossen en subsidieert zij klimaatverandering.

Kunt u garanderen dat Nederland geen gebruik maakt van houtige biomassa waarvoor bomen worden gekapt? En gaat u verder onderzoek doen naar de herkomst van houtige biomassa die in Nederlandse biomassacentrales wordt verstookt? Als u wil dat er sprake is van «duurzame biomassa», dan dient gecontroleerd te worden waar die biomassa vandaan komt en grootschalige boskap zou moeten worden uitgesloten. Echter, de «strenge» eisen die de Europese Commissie volgens u heeft opgesteld, sluiten bossenkap helemaal niet uit. Deelt u dit inzicht? Tot slot, kunt u met overkoepelend beleid komen dat het gebruik van bomen als biomassa uitsluit, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 10 januari 2020.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2020

Op 16 december jl. hebben leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen gesteld over het gebruik van biomassa. Hierbij geef ik, mede namens de Minister voor Milieu en Wonen, antwoord op deze vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie geven aan dat zij de maatregelen die het kabinet neemt om de negatieve luchtkwaliteitseffecten van biomassa-installaties tegen te gaan niet voldoende vinden. Zij vragen of het kabinet voornemens is om kleinere biomassacentrales te verplichten geavanceerde filters en afvangsystemen in te bouwen, of wordt overwogen om de uitstootnormen gelijk te stellen met strengere uitstootnormen van de grote biomassacentrales? En zo niet, waarom niet?

Het kabinet wil de luchtemissienormen voor kleine en middelgrote biomassa-installaties aanscherpen. Daarbij is het niet gebruikelijk specifieke technologieën voor te schrijven: het is aan partijen zelf om te bezien hoe zij kunnen voldoen aan de normen. De exacte aanscherping van de normen voor installaties van 0,5 – 50 MW wordt nog nader onderzocht door TNO op verzoek van het kabinet.

De leden van de PvdD-fractie vragen naar aanleiding van een opiniestuk dat op 2 december in NRC is verschenen of ik kan garanderen dat Nederland geen gebruik maakt van houtige biomassa waarvoor bomen worden gekapt. Ook vragen zij of ik verder onderzoek ga doen naar de herkomst van houtige biomassa die in Nederlandse biomassacentrales wordt verstookt. Zij vragen bovendien of ik deel dat gecontroleerd dient te worden waar biomassa vandaan komt en grootschalige boskap zou moeten worden uitgesloten om te kunnen spreken van «duurzame biomassa». Tot slot vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie of ik met overkoepelend beleid kan komen dat het gebruik van bomen als biomassa uitsluit.

Het kabinet werkt aan een integraal duurzaamheidskader voor alle soorten biomassa en alle toepassingen hiervan. Dit duurzaamheidskader beoogt het kader te zijn waarbinnen een duurzame productie en duurzame toepassing (inclusief fair share) voor biomassa wordt vormgegeven. Dit kader biedt ook handvatten voor de vraag hoe de duurzaamheid van alle biomassa geborgd kan worden die niet gesubsidieerd wordt. Aan de gesubsidieerde bijstook van houtpellets worden reeds strenge eisen gesteld.

Er wordt toezicht gehouden op het systeem dat de duurzaamheid van de houtpellets aantoont en waar nodig kan ook worden gehandhaafd. Wanneer houtpellets aan de duurzaamheidseisen voldoen, kan met recht worden gezegd dat deze duurzaam zijn. Deze pellets kunnen van allerlei soorten hout gemaakt zijn, zoals kroonhout, snoeihout, dunningshout, en houtresten uit zagerijen. In mijn brief van 15 november jl. aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 32 813, nr. 404) heb ik dit omschreven als de onvermijdelijke reststromen van de reguliere productie van hout. Dit kunnen «hele bomen» zijn, want ook hele bomen die in het reguliere dunningsproces worden gekapt, behoren tot een onvermijdelijke reststroom. Ik zie aanvullend op het lopend traject van het integrale duurzaamheidskader geen aanleiding voor aanvullend beleid om de duurzaamheid van houtpellets te borgen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD) (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2019–2020, 32 813, K.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2019–2020, 32 813, K.

X Noot
4

Idem, blz. 5.

X Noot
5

Martijn Katan, «Bomen stoken in centrales? Waanzin!», NRC, 2 december 2019.

Naar boven